Bepaling van de relatieve afstand tussen gekoppelde genen
Hoe verder twee gekoppelde genen van elkaar vandaan liggen op het verbindende chromosoom, hoe groter de kans is dat de genen in de meiose I door crossing-over ontkoppeld zullen worden en in een nieuwe configuratie (= recombinatie) aan elkaar zullen kunnen worden gezet. Andersom geredeneerd kunnen we stellen dat hoe groter het recombinatiepercentage is, hoe groter de afstand tussen de genen.
Door steeds genen twee aan twee op recombinatie te ondrzoeken kan een genenkaart worden opgesteld. De afstanden op deze kaart worden gemeten in eenheden van 1% crossing-over. Als tussen twee genen 15 kaarteenheden liggen dan zullen daar gemiddeld 0,15 cross-overs optreden. De kaarteenheden worden soms in cM (centiMorgan) aangegeven.
Cross-over - an instance or product of genetic crossing-over.
Het vermoeden dat genen lineair op het chromosoom gerangschikt zijn en dat hun onderlinge afstanden in cross-over-waarden (recombinatiewaarden) kunnen worden gemeten, ontstond bij Morgans Drosophila-groep en deze gedachte werd in de periode 1910-1916 verder ontwikkeld. Het bleek dat de hypothese juist was.
Denkend aan spiraliserende DNA-moleculen in chromosomen is het voor de hand liggend dat de crossing-over-frequentie niet voor alle delen van het chromosoom hetzelfde zal zijn. De relatieve afstanden op het chromosoom zijn dan slechts benaderingen van de werkelijke afstanden.Bij de schimmel Aspergillus is het diploïde stadium beperkt tot de zygote. Eeen groene stam van deze schimmel met kleine kolonies wordt gekruist met een gele stam met grote kolonies. De genen voor kleur en grootte zijn gekoppeld. De F1 bestaat uit:
902 groene kleine kolonies, 94 groen grote, 96 gele kleine en 908 gele grote kolonies.
Bereken de relatieve afstand tussen de genen.Voortplantingsschema:
M! B! R! schimmel (n) (groen/klein) ® gameet (n) /spore ® schimmel (n) (groen/klein) \ / spore ® schimmel (n) (geel /groot) zygote (2n) / \ spore ® schimmel (n) (groen/groot) schimmel (n) (geel /groot) ® gameet (n) \spore ® schimmel (n) (geel /klein)In Schema met A = groen, a = geel, B = groot en b = klein:
Generatie Genotypen Fenotypen P Ab x aB groen/klein x geel/groot gameten Ab x aB zygote Ab//aB sporen met Ab, aB, AB en ab F1 0,45 Ab + 0,45 aB +
0,05 AB + 0,05 ab
afgerond902/2000 groen/klein +
908/2000 geel /groot +
94/2000 groen/groot +
96/2000 geel /kleinDe afstand tussen de genen voor kleur en grootte wordt gegeven door het recombinatiepercentage. Zonder afronding is dat:
(94 + 96)/2000 x 100% = 9,5% ofwel 9,5 eenheden of 9,5 cM.
M.v.g. van G. Nevenzel.
Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina