Trihybride kruising met volledige koppeling tussen twee autosomale factoren en een derde daarvan onafhankelijk opererende gynosomale factor
Bij Drosophila zijn de eigenschappen lichaamskleur (grijs 'G', zwart 'g') en vleugelvorm (normaal 'N', gebogen 'n') gekoppeld; ze liggen beide op het tweede chromosomenpaar (zie oude Binas tabel 83). De oogkleur (rood 'R', wit 'r') is gynosomaal (bij Drosophila is dat het 1e paar).
Een grijs, normaalvleugelig, witogig vrouwtje wordt gekruist met een grijs, normaalvleugelig, roodogig mannetje. In de F1 komen grijs, gebogen; grijs, normale en zwart, normale exemplaren voor. De zwart, normale vrouwtjes van de F1 worden teruggekruist met een P-mannetje.
Hoe is de samenstelling van de onderscheidenlijke generaties?Voorbereiding:
- Vanwege typografisch gemak wordt gebruik gemaakt twee deelstrepen bij allelkoppeling in de cellen van het organisme en van onderstreping der gekoppelde allelen bij de gameten.
- Er is geen crossing-over, want de header zegt volledige koppeling.
- Wanneer uit de gekoppelde factoren grijs/normaal X grijs/normaal drie fenotypen ontstaan, dan moet het dominante allel van de ene factor gekoppeld zijn met het recessieve allel van de andere factor. Zie Inhoudsopgave en dan pagina nr. 23.
- De geslachtsgebonden notatie als 'RR' voor de vrouw en 'R-' voor de man.
Generatie Genotypen Fenotypen P Gn//gN rr x Gn//gN R- gr/no,wi vr. x gr/no,ro man "P" Gn//gN x Gn//gN en
rr x R-gr/no x gr/no en
wit vr. x ro man"gameten" (1/2 Gn + 1/2 gN) (id.) en
r (1/2 R + 1/2-)"F1" 1/4 Gn//Gn + 2/4 Gn//gN + 1/4 gN//gN
en 1/2 Rr + 1/2 r-1/4 gr/geb + 2/4 gr/no + 1/4 zw/no
en 1/2 rode vr. + 1/2 witte mann.F1 o.a 1/8 gN//gN Rr + etc. o.a 1/8 zw/norm, roodogige vr. F1 vr. x
PmangN//gN Rr x Gn//gN R- zw/no,ro vr. x gr/no,ro mann. "F1 vr. x
Pman"gN//gN x Gn//gN en
Rr x R-zw/no x gr/no
en ro vr. x ro mann."gameten" gN (1/2 Gn + 1/2 gN) en
(1/2 R + 1/2 r) (1/2 R + 1/2 -)"F2" 1/2 Gn//gN + 1/2 gN//gN en
1/4 RR + 1/4 Rr +
1/4 R- + 1/4 r-1/2 gr/no + 1/2 zw/no en
1/2 ro vr. +
1/4 ro mann. + 1/4 wi mann.F2 2 x 4 = 8 genotypes 1/8 Gn//gN RR + 1/8 gN//gN RR +
1/8 Gn//gN Rr + 1/8 gN//gN Rr +
1/8 Gn//gN R- + 1/8 gN//gN R- +
1/8 Gn//gN r- + 1/8 gN//gN r-2 x 3 = 6 fenotypes
1/4 gr/no,ro vr. +
1/4 zw/no,ro vr. +
1/8 gr/no,ro mann. +
1/8 zw/no,ro mann. +
1/8 gr/no,wi mann. +
1/8 zw/no,wi mann.
M.v.g. van G. Nevenzel.
Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina