Dihybride kr. met absolute polymere factoren (onafhankelijk en autosomaal).


Definitie: Absolute polymere factoren zijn factoren die hun invloed uitoefenen op hetzelfde fenotype. De aanwezigheid van 1 dominant allel is voldoende voor het dominante kenmerk.

Bij het herderstasje (Capsella bursa-pastoris Med.) kunnen de vruchtjes (hauwtjes) driehoekig of ovaal zijn. Ovale hauwtjes komen alleen voor indien beide factoren voor het kenmerk vruchtvorm recessief aanwezig zijn.
Hoe zal, na onderlinge bestuiving van de F1, de F2 eruit zien uitgaande van een dubbelhomozygoot exemplaar met driehoekige hauwtjes gekruist met een plant met ovale hauwtjes?

De aanloopstappen zijn net als in de voorgaande vraagstukken ingekort weergegeven.

Generaties Genotypen Fenotypen
P AABB   x   aabb driehoekig   x   ovaal
F1 AaBb driehoekig (= drh)
F1 x F1 AaBb   x   AaBb drh   x   drh
"F1 x F1" Aa x Aa   en   Bb x Bb drh x drh   en   drh x drh
"F2" 1/4 AA + 2/4 Aa + 1/4 aa   en
1/4 BB + 2/4 Bb + 1/4 bb      
3/4 drh + 1/4 ov   en
3/4 drh + 1/4 ov      
F2 (theor.) 3x3 = 9 genotypes 2x2 = 4 fenotypen-combinaties:
9/16 drh,drh + 3/16 drh,ov. +
3/16 ov.,drh + 1/16 ov,ov.
deze resulteren in
F2 (prakt.) 3x3 = 9 genotypes, te weten
    1/16 AABB + 2/16 AABb + 1/16 AAbb
+ 2/16 AaBB +4/16 AaBb +2/16 Aabb
+ 1/16 aaBB +2/16 aaBb +1/16 aabb
9/16 drieh. + 3/16 drieh.
3/16 drieh. + 1/16 ovaal
ofwel:
drieh. : ovaal = 15 : 1

In dit geval was de uitkomst eigenlijk al uit de cel met de genotypen van de "F2" te destilleren.


M.v.g. van G. Nevenzel.

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina