Dihybride kr. met cumulatieve polymere factoren (onafhankelijk en autosomaal).


Definitie: Cumulatieve polymere factoren zijn factoren die hun invloed uitoefenen op eenzelfde fenotype en elkaar daarbij aanvullen (versterken).

De kafkleur van graan wordt bepaald door de polymere factoren E (eerste) en T (tweede). Bij aanwezigheid van 4 dominante allelen (dus EETT) is het fenotype zeer donkerrood; bij 3 (dus EETt of EeTT) donkerrood; bij 2 (EEtt, EeTt of eeTT) rood; bij 1 (Eett of eeTt) lichtrood en bij aanwezigheid van 4 recessieve allelen zijn de kafjes roze.
Hoe ziet de F2 eruit bij kruising van een zeer donkerrode met een roze plant?

De aanloopstappen zijn net als in de voorgaande vraagstukken ingekort weergegeven.

Generaties Genotypen Fenotypen
P EETT   x   eett ze.do.ro.   x   roze
F1 EeTt rood
F1 x F1 EeTt   x   EeTt rood   x   rood
"F1 x F1" Ee x Ee   en   Tt x Tt In deze vorm niet te definiëren.
"F2" 1/4 EE + 2/4 Ee + 1/4 ee   en
1/4 TT + 2/4 Tt + 1/4 tt      
Idem
F2 (prakt.) 3x3 = 9 genotypes, te weten
    1/16 EETT + 2/16 EETt + 1/16 EEtt
+ 2/16 EeTT +4/16 EeTt +2/16 Eett
+ 1/16 eeTT +2/16 eeTt +1/16 eett
5 fenotypes zijn af te lezen
door de paradiagonalen van linksboven
naar rechts beneden uit het
genotypenblok te nemen:

1/16 ze.do.ro. + 4/16 do.ro.
6/16 ro. + 4/16 li.ro.
4/16 roze



M.v.g. van G. Nevenzel.

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina