De drie regels voor het stamboom-onderzoek.

Vraag 1:

Vraag 2:

In de stamboom hiernaast (CSE VWO 78/2 vr. 39) geeft een zwart vlakje aan of een bepaald kenmerk in het fenotype aanwezig is. Is het allel voor dit kenmerk dominant (1) of recessief (2)? En is dit allel wel (3) of niet (4) gynosomaal? Juist zijn de keuzes
A. 1 en 3       B. 1 en 4       C. 2 en 3       D. 2 en 4

Antw.: B, want omcirkeling 1 geeft tegelijkertijd antwoord op vraag 1 en 2b, terwijl omcirkeling 2 antwoord geeft op 2a.


M.v.g. van G. Nevenzel.

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina