Monohybride kruising met een letale factor. Bij bepaalde muizen levert het genotype aa een grijze vacht, Aa een gele vacht, terwijl AA leidt tot een vroege dood van het individu. Gevolg: De uitkomsten zijn anders dan volgens de eenvoudige regels van Mendel zijn te verwachten.
We starten met een kruising tussen twee gele muizen.
Generaties Genotypen Fenotypen P Aa x Aa geel x geel gameten (1/2 A + 1/2 a)(1/2 A + 1/2 a) F1 (theor.) 1/4 AA* + 2/4 Aa + 1/4 aa De individuen met een * zijn niet
levensvatbaar. Van elke 4 beestjes
komen er maar 3 tot ontwikkeling. Her-
schrijving tot de praktische uitkomst:F1 (prakt.) 2/3 Aa + 1/3 aa
2/3 geel + 1/3 grijs
En wanneer al deze nakomelingen zich
onderling voortplanten, dan:F1 x F1 (2/3 Aa + 1/3 aa) x (idem) (2/3 geel + 1/3 grijs) x (idem) gameten (1/3 A + 1/3 a + 1/3 a) x (idem) =
(1/3 A + 2/3 a) x (idem)De gameten soort bij soort levert
in de F2 (theor.):F2 (theor.) 1/9 AA * + 4/9 Aa + 4/9 aa Van elke 9 beestjes komen er maar 8
tot ontwikkeling; 4 van de 9 wordt
dan 4 van de 8.F2 (prakt.) 4/8 Aa + 4/8 aa =
1/2 Aa + 1/2 aa1/2 geel + 1/2 grijs.
ofwel: geel : grijs = 1 : 1Stel dat deze F2 zich ook onderling voortplant, bereken dan zelf dat de fenotypenverhouding in de F3 zal worden: geel : grijs = 2 : 3.
M.v.g. van G. Nevenzel.
Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina