Monohybride kruising met intermediaire factoren. Bij leeuwenbekjes komen allelen voor rode bloemkleur voor en allelen voor witte bloemkleur. Geen van beide allelen is recessief noch dominant te noemen ten opzichte van elkaar. Leeuwenbekjes die heterozygoot zijn voor de bloemkleur hebben roze bloemen. Een dergelijk fenotype noemen we intermediair. De beide allelen voor de bloemkleur zijn bij deze plant als het ware 'even sterk', d.w.z. komen allebei even actief tot uiting.
De kruising wordt uitgewerkt voor de generaties P, F1 en F2.Uitwerking:
N.B.: Breuken zoals 1/2, 1/4 en 2/4 moeten respectievelijk gelezen worden als "één van de twee, één van de vier" en "twee van de vier".
Generaties Genotypen Fenotypen P (parentes) RR x rr rood x wit gameten R x r F1 (filius) Rr roze F1 x F1 Rr x Rr roze x roze gameten (1/2 R + 1/2 r)(1/2 R + 1/2 r) F2 1/4 RR + 2/4 Rr + 1/4 rr 1/4 rood + 2/4 roze + 1/4 wit