Kruisbestuiving uitgaande van een monohybride heterozygoot.

De meeste planten streven naar kruisbestuiving. Er zijn allerlei methodes om dit bevorderen. De beste vorm is tweehuizigheid, d.w.z. stampers aan de ene plant en meeldraden aan een andere plant van dezelfde soort. Wat dat betreft is dit vergelijkbaar met de situatie bij dieren. Het vrouwelijke dier bevat de eierstokken (vgl. stampers) en het mannelijk dier de teelballen (vgl. meeldraden).

We gaan, omwille van de vergelijking met het geval van zelfbestuiving, uit van heterozygoot roodbloemige planten.

Generaties Genotypen Fenotypen
P (kruisbest.) Rr x Rr
stampers (vrouw) x meeldraden (man)
rood x rood
gameten (1/2 R + 1/2 r)(1/2 R + 1/2 r)  
F1 1/4 RR + 2/4 Rr + 1/4 rr 3/4 rood + 1/4 wit
Al deze plantjes gaan in een afgesloten
plantenkasje via kruisb. verder.
F1 x F1 (kr.best.) (1/4 RR + 2/4 Rr + 1/4 rr) x
(1/4 RR + 2/4 Rr + 1/4 rr)
(3/4 rood + 1/4 wit) x
(3/4 rood + 1/4 wit)
gameten (1/4 R + 2/4 (1/2 R + 1/2 r) + 1/4 r) x (idem)
(1/2 R + 1/2 r) x (idem)
De gameten sorteren op soort levert:
En dat levert in de F2:
F2 1/4 RR + 2/4 Rr + 1/4 rr 3/4 rood + 1/4 wit
Al deze plantjes gaan in een afgesloten
plantenkasje via kr.best. verder.

Het aantal nakomelingen kan per generatie wel toe- of afnemen, maar de geno- en fenotypenfrequentie blijft per generatie constant. Dit kan uiteraard alleen als geen der typen een selectievoordeel geniet. De rode exemplaren mogen bijv. door voorkeur van insecten, niet vaker bestoven worden dan de witte. In de populatie-genetica staat dit verschijnsel bekend onder vrije huwelijkskeus (panmixie).


M.v.g. van G. Nevenzel.

Vorige pagina - Inhoudsopgave - Volgende pagina