HUGO

Het humane genoom project
nu vaak HGP genoemd.

Onder het humane (menselijke) genoom verstaan we het gehele complex van erfelijke factoren in een haploïd stel chromosomen van de mens.
Het genoom van de eicel + het genoom van de zaadcel levert het genotype (de erfelijke aanleg).
Als de milieuomstandigheden het toelaten kan dit genotype uitgroeien tot het fenotype (de verschijningsvorm).
Het genoom van de mens wordt gevormd door de genen (erffactoren) met elk hun eigen locus (plaats) in de 23 chromosomen, waar ze zijn verankerd in het DNA.
Het DNA-genoom bestaat uit 3 miljard (3.109) baseparen, met de vier paartypen A-T en G-C óf v.v.


De chronologie in de kartering:

1989 Oprichting Human Genome Organisation (HUGO) in Montreux.
1989 Olson et al. stellen voor 'Sequence Tagged Site' (STS) als universele karteringstaal te gebruiken.
1990 Pilot project voor 3 miljoen basenparen C. elegans sequencing door Suslston & Waterston.
1990 Start Amerikaanse Human Genome Project.
1991 Adams et al. komen met voorstel om Expressed Site Tags (EST) te gebruiken als referentie voor cDNA sequencing.
1992 Adams et al. Eerste set van 2375 humane (hersenen) EST's, van de groep van Craig Venter, toen nog verbonden aan het NIH. Het indienen van een NIH-patent-aanvraag op deze EST's door Venter veroorzaakte grote beroering en was het startschot voor de nog steeds hoog oplopende discussie over patenteren van genen en delen daarvan.
1992 Publicatie van tweede-generatie genetische kaarten. NIH/CEPH consortium (in Science): 1416-marker kaart (met 279 genen en 339 CA-markers; Généthon (in Nature 814 CA-repeatmarkers.
1993 Sulston en Waterston krijgen geld voor volledige sequentie van C. elegans.
1993 Venter verlaat NIH en start The Institute of Genome Research (TIGR), voor grootschalige sequencing van commercieel en pathologisch interessante micro-organismen. Met Bill Haseltine start hij ook Human Genome Sequences (HGS), dat van SmithKline Beecham een contract van 75 miljoen dollar krijgt om 200.000 EST's te genereren. Deze zijn onder commerciële voorwaarden beschikbaar. Patentaanvraag met eerste licentierecht voor HGS.
1993 Cohen et al. publiceren in december de eerste fysische kaart van het human genoom, op basis van de CEPH/Généthon YAC library, met meer dan 2000 genetische markers en volgens claim negentig procent van het genoom.
1994 Merck/Washington University EST project gaat van start. Dit vormt en unieke tegenactie van de commerciële en academische wereld. Het verenigt principiële argumenten en weerstand tegen Venters HGS monopolie. Merck & Co contracteert de groep van Waterston om voor honderd miljoen dollar in twee jaar 300.000 EST's te genereren en op continu-basis in het publieke domein te brengen via de database dbEST van het National Center for Bioinformatics (NCBI).
1994 Eerste genetische kaart met meer dan 5000 markers van CHLC/CEPH consortia: 5840 loci met gemiddeld 0,7 cM afstand, 970 intervals, 427 genen.
1995 Publicatie van eerste volledige genoomsequentie van een vrij levend organisme: Haemophilus influenzae Rd door Adams et al. (TIGR).
1995 Adams etal. (TIGR) deponeren in Nature Genome Directory 170.000 EST's uit de TIGR-database. De EST's zijn afkomstig uit 37 verschillende menselijke organen, gekoppeld met 110.000 publieke EST's tot 90.000 unieke expressed sequenties, waarvan 80.000 onbekend.
1995 Chumakoff et al. (Généthon) deponeren in Nature Genome Directory de tweede generatie YAC-contig kaart, met 225 çontigs'en complete dekkeing van ca 75% van het genoom (zie 1993).
1996 Start jaarlijkse Bermuda meetings in februari, ter planning van sequentie-fase van het humane genoom project. De eerste heeft de zogenaamde Bermuda-statement opgeleverd. De participanten aan het publieke sequencing project committeren zich daarin aan onmiddellijke publieke beschikbaarstelling van de verkregen DNA-sequenties op dagelijkse basis.
1996 Eerste micro-array (DNA-chip) expressie analyse van 1046 humane genen door Schena et al.
1996 Eerste Affymetrix DNA-chip mutatieanalyse van humane borstkankergen (BRCA1) door Hacia et al.
1997 Totale DNA-sequentie van S. cerevisiae door EU-consortium.
1997 Volledige sequentie van E. coliK-12 door Blattner et al.
1998 Deloukas et al. publiceren tweede humane genenkaart met 30.000 humane Unigene EST-clusters.
1998 Eisen et al. schrijven eerste DNA-chip dataclustering analyseprogramma.
1998 Venter start een nieuw bedrijf, Celera Genomics, voor mega-sequencing en supercomputing-bioinformatica. Eerste doel is het genoom van Drosophila, tweede doel het menselijk genoom, klaar in het voorjaar 2000, ruim voor het toenmalige doel (2003) van het publieke sequentieproject. De ambitie van Celera werd later iets bijgesteld tot een minder complete first working draft in april 2000.
1998 C. elegans Sequencing Consortium publiceert complete genoomsequentie van de nematode C. elegans, met 97 miljoen baseparen en 19.000 genen.
1999 Oprichting van The SNP Consortium (TSC): Tweede belangrijke publiek-private samenwerking van tien bedrijven, vijf genoom centra en de Wellcome Trust. Het doel is in twee jaar 300.000 single nucleotide polymorfismen (SNPs) te genereren en op maandelijkse basis in het publieke domein te brengen. (Een SNP is een digitale genetische marker, bij uitstek geschikt voor DNA-chip en andere high-throughput genetische analyse van multifactoriële ziekten)
1999 Celera dient patentaanvraag in voor 6000 humane genen met nog onbekende functie.
1999 Celera meldt afronding van volledige sequentie van het genoom van de fruitvlieg (D. melanogaster), met circa 100 miljoen basparen.
1999 Dunham et al. publiceren in Nature van 2 december de volledige DNA sequentie van euchromatische deel van humaan chromosoom 22 met 545 genen en 134 pseudogenen.
2000 Chromosoom 21 bevat 225 genen (Nature 18 mei 2000), chromosoom 22 bevat er 545 (dec. 1999). Deze twee kleine chromosomen maken maar voor 2% deel uit van het totale genoom. Het totale genoom moet dan geschat worden op ongeveer 50(225 + 545) = 38.500 genen (zeg 40.000, dus minder dan de aanvankelijk verwachte 80.000 of nog veel meer).
Trisomie-21 is met het 'leven verenigbaar' en zou verklaard kunnen worden uit de relatieve armoede aan genen op chromosoom 21.

De onduidelijkheid kan allereerst lang voortduren omdat meer dan 90% van het menselijk DNA geen onderdeel is van een gen.
Dit spruit voort uit een voorlopige definitie:
een gen moet op enig moment - tijdens de embryonale ontwikkeling of tijdens een mensenleven - voor een eiwit coderen, en bestaat uit een set van samenhangende transcripts.
Transcripts zijn afgelezen stukken DNA, meestal terug te vinden als messenger RNA (mRNA). Die mRNA's kunnen op verschillende manieren in stukken worden geknipt en geplakt (alternative splicing) voordat een mRNA als matrijs voor de eiwitsynthese dient. Maar deze alternatieve splicingsproducten rekent men als afkomstig van één gen.
Op deze manier kan één gen dus voor verschillende eiwitten coderen.
Eveneens vallen pseudogenen onder de definitie. Pseudogenen zijn restanten van in de evolutie onnodig geworden en gemuteerde genen die vaak nog wel voor een brok eiwit coderen. De mens heeft er waarschijnlijk heel wat van.
Er zijn genetici die zeggen dat een gen minstens één functionerend eiwit moet opleveren om gen te mogen heten. Als pseudogenen ooit goed onderscheidbaar worden van genen die voor functionele eiwitten coderen, zullen pseudogenen ongetwijfeld niet langer meetellen, waardoor het aantal menselijke genen gevoelig kan dalen.
Ondertussen zijn er onderzoekers die serieus bestuderen hoeveel genen de mens zou kunnen hebben. Het tijdschrift Nature Genetics (juni 2000) publiceert drie artikelen van onderzoekers die een beredeneerde gok wagen. En verschillende redeneringen leiden tot uitkomsten die een factor 4 uit elkaar liggen.
Het hoogste aantal (120.000 tot 140.000 genen) is afgeleid van een analyse van alle copyDNA (cDNA) waarvan de volgorde in DNA-volgordedatabanken is opgeslagen. cDNA ontstaat als op een mRNA-matrijs weer DNA wordt teruggesynthetiseerd, wat met een vrij eenvoudige enzymatische stap mogelijk is. De hoge schatting gaat uit van het idee dat één uniek stuk cDNA naar één gen verwijst, maar daar valt op af te dingen dat vanaf één gen meerdere mRNA's en dus meerdere cDNA's kunnen ontstaan.
De andere twee onderzoeksgroepen in Nature Genetics komen, door vergelijkingen van bekende stukken DNA van de mens of een kogelvis met het hele tot nu toe bekende genoom, op veel lagere schattingen uit. Hun eindberekeningen liggen vlak bij elkaar. Tussen 33.600 en 34.700 zegt de ene groep. Maximaal 34.000 genen zegt de andere.
Om de spanning er in te houden worden weddenschappen afgesloten. Goklustigen kunnen terecht op www.ensemble.org/genesweep.html. De inleg is 1 dollar in 2000, 5 dollar in 2001 en 20 dollar in 2002. De progressieve prijsstelling maakt duidelijk dat de genetici denken in 2002 toch enige zekerheid te hebben over het aantal genen.

2000 Genetische atlas in klad klaar. 27 juni 2000 Gelders Dagblad. p.AP1BUI. k.1-7.
Celera (Venter) en HGP (Collins) begraven strijdbijl.

2000, 26 juni Benedictus Rinze. (2000) Genoom gereed. Bionieuws nr. 12. 1 juli. p.1.
Maandag 26 juni 2000 zal de geschiedenis ingaan als de datum waarop de blauwdruk van het leven bekend werd. Zevenenengentig procent van de basenvolgorde van het menselijk DNA is nu bekend.

Onderzoekers van het publieke Humane Genoom Project en het bedrijf Celera Genomics maakten deze wetenschappelijke mijlpaal bekend in aanwezigheid van president Clinton.
De voorspelde heilige graal van de biologie is met alleen de DNA-volgorde niet gevonden. Verder onderzoek zal de meeste van naar schatting 50.000 genen nog moeten opsporen.
Uiteindelijk is het project vijf jaar eerder klaar dan verwacht. Het Humane Genoom Project kreeg twee jaar geleden concurrentie van Celera Genomics. Het bedrijf gebruikt de nieuwe shotgun-methode om het genoom in kaart te brengen. Ondanks aanvankelijke scepsis van de publieken, bleek de commerciële technologie succesvol. De rivaliteit leidde zo tot een stroomversnelling in het onderzoek.
Na elkaar eerst fel beconcurreerd te hebben, slaan de commerciëlen en de publieken nu dus de handen ineen. Het is echter maar de vraag of deze samenwerking stand zal houden. Inzet van discussie blijft namelijk wat er met de ontdekte kennis gebeurt. Het publieke project wil alles direct openbaar maken terwijl Celera de informatie wil patenteren.

Genomics in de 21ste eeuw Bionieuws 1 juli 2000. p.6. k.1.
President Clinton en premier Blair moesten er aan te pas komen: de aankondiging dat het book of life opgehederd is. Het menselijk genoom is in kaart gebracht, althans zevenennegentig procent van de DNA-volgorde is bekend. De media komen metaforen tekort om het belang van de ontdekking te beschrijven. En dat terwijl het'echte werk'nog moet beginnen, uitzoeken waar alle genen liggen en wat ze doen. Bionieuws beschrijft hoe functional genomics er in Nederland aan toe gaat bij verschillende organismen.
Het begint allemaal met het sequencen van het DNA. PE Biosystems verkoopt daarvoor de benodigde apparaten (zie p.6). Maar het is lang niet altijd nodig de totale volgorde te bepalen van een genoom. Dat bewijzen Wageningse onderzoekers. Met gen-merkers verbeteren zij de eigenschappen van de aardappel (zie p. 6).
Ook voor het instituut Plant Research International is een bekend genoom overbodige luxe. Met behulp van DNA-chips vinden onderzoekers aardbeigenen, via datamining-technieken komen vervolgens de eigenschappen van die genen boven water (zie p.7).
Het belang van informatietechnologie blijkt ook uit het verhaal over de Nijmeegse Gene Machine. Deze zoekmachine vindt verbanden tussen genen en ziektes dankzij Internet (zie p.7).
Bionieuws inventariseert de methoden die de beloften van een nieuwe eeuw moeten gaan waarmaken.

2000, 3 aug. De DNA-volgorde is bepaald bij Vibrio cholerae Nature 3 aug. Ruim 4 miljoen baseparen en 3885 genen.

2000, sep. De DNA volgorde is bepaald bij de Gram-negatieve bacil Pseudomonas aeruginosa. Met zijn ca 5500 genen is dat meer dan bij E. coli (ca 4200). Door zijn extra vele regelgenen kan hij in veel milieu's overleven.

2001, 12 feb. Genoom klaar. Het menselijk genoom heeft ca. 30.000 genen. Wetenschappers publiceren het menselijk genoom in de twee toptijdschriften Nature en Science. Daar maakten ze een heus mediaspektakel van.

2001, 20 dec. Chromosoom 20 is ontrafeld zo staat in Nature van 20/27 dec. Het is 320 Mb groot en bevat 727 genen.Dus nu bekend:

chr. 20 - 727 genen
chr. 21 - 225 genen
chr. 22 - 545 genen.

2003 apr. 14, ging een persbericht uit dat aankondigde dat het project HGP (human genome project) met succes was afgerond, en dat nu 99% van het genoom met een nauwkeurigheid van 99.99% bekend was.

Het bestaan van een commercieel werkende firma Celera Genomics, die volgens een andere methode werkte shotgun sequencing, en aangekondigd had nieuw ontdekte genen te willen patenteren, was ook een belangrijke drijfveer om het project te versnellen.

De door het menselijke genoomproject ontdekte sequenties zijn publiek toegankelijk. Er is 13 jaar aan gewerkt en de kosten waren 2,7 miljard dollar.

Het menselijk genoomproject is inmiddels slechts een van een aantal soortgelijke projecten, die ieder als doel het volledig ontrafelen van het volledige genoom van een bepaald organisme hebben. Hoewel het nut van een dergelijk programma voor de mens het meest voor de hand lijkt te liggen hebben ook de andere (zoals muis, fruitvlieg, gistcellen, nematoden en andere)door hun simpeler structuur en door de verschillen waarschijnlijk zeer veel verrassingen in petto.

2009 apr. 24 De genetische code van de huiskoe - Bos taurus is opgebouwd uit 22.000 verschillende genen; 80 % daarvan overlapt met die van de mens (Science apr. 2009). Daarmee vertoont de mens grotere genetische gelijkenis met de koe dan met muizen en ratten.

Dominette, de koe waarvan het genoom is opgehelderd.

Er is 6 jaar aan de ontrafeling gewerkt. Kosten 25 miljoen dollar.

De DNA-volgorde wordt altijd in stappen steeds preciezer in kaart gebracht. Omdat er moeilijk analyseerbare stukken in het DNA zitten doen wetenschappers de analyse meerdere keren. Zo voeren zij de nauwkeurigheid op.
Net als destijds bij de mens en de muis is grofweg 90 % in kaart gebracht, de rest moet nog komen.
Als je dan nog 10 miljoen in kas hebt kun je twee dingen doen, al je data nog een keer analyseren en de nauwkeurigheid opvoeren óf verschillende koeienrassen onderling vergelijken. Aan dat laatste heb je veel meer.
In Science verschijnt deze week ook een tweede studie op grond van die vergelijking, over de evolutie en domesticatie van de koe. Die blijkt ondanks al het gefok nog meer genetische variatie te vertonen dan de mens.


2009 jul. 11

Wetenschappers ontcijferen DNA-volorde Korenaanse man (Volkskrant, 11 juli 2009, p. im 23)

De genetische blauwdruk van een Koreaan is ontcijferd, melden genetici van de Nationale Universiteit van Seoul deze week in Nature (9 juli 2009). In totaal zijn nu 5 individuele genomen gepubliceerd, allemaal mannen: een Nigeriaan, twee mannen van West-Europese afkomst (de DNA-pioniers Craig Venter en James Watson), een Chinees en nu dus een Koreaan.
Vorig jaar ontcijferden Leidse genetici de DNA-volorde van een vrouw, genetica Marjolijn Kriek, maar die is nog niet gepubliceerd.


Augustus 2002 - Overgenomen uit Technieuws.

Genomiscs, Proteomics, Systems Biology.

Inleiding
In 1999 werd in het Technieuwsartikel Genoom, transcriptoom, proteoom: sequentie en consequentie (http://www.ez.nl/home.asp?page=/technieuws/technws9/tn9904/9904vs.htm) (TN1999-4) een overzicht gegeven van gerobotiseerde shotgun sequencing, microarrays, DNA-chiptechnologie en proteomics. Sommige van deze benaderingen werden toen nog in twijfel getrokken. Dat standpunt is nu, 3 jaar later, ver achter ons. Het humaan genoom is voor meer dan 99 % in kaart gebracht, het aantal organismen waarvan de base volgorde van het DNA is opgelost (genoemd op de website van het Institute of Genomic Research in Rockville, Md), telt op tot meer dan 70 bacteriën, 8 hogere micro-organismen, 2 schimmels, een viertal hogere planten als Arabidopsis en rijst, terwijl in andere consortia de genomen van fruitvlieg en muis bijna helemaal zijn opgehelderd.

Daarnaast zijn er tientallen organismen die onderzocht worden en waar in kleinere groepen aan gewerkt wordt. Naast het bepalen van de DNA-structuur van organismen is een veel uitgebreider onderzoeksveld gestart waar de genetische variatie binnen soorten en de samenhang van die variatie met biologisch functioneren wordt aangepakt. Genomics is in een groot aantal landen in nationale programma's opgenomen. In het 6e Kader Programma is het een centraal hoofdthema.

De technische verfijning van de gebruikte technieken maakt een grote ontwikkeling door. Kon in 1999 net de genactiviteit van 5000 gistgenen in een enkele proef onderzocht worden, nu worden routinematig 20.000 genen tegelijkertijd gemeten en kan, zo men wil, de mate van activiteit van 80.000 genen tegelijkertijd op een microscoop-objectglaasje van 76 x 24 mm bekeken en gemeten worden. Het probleem wordt om, afgezien van standaardisering en betrouwbaarheid van kwantificering, uit de veelheid van data de juiste informatie te filteren en er biologische betekenis aan te geven. Naar het zich laat aanzien lijkt het er op dat, naast het "één gen, één eiwit" model, in de komende jaren nog wat dogma's in de biologie omvallen. Recente resultaten suggereren dat we fenotypisch niet zozeer het product van onze genen zijn maar eerder het product van de regulering van de expressie, die ook door niet coderende regio's, zoals kleine RNA moleculen en de introns in ons genoom, wordt gerealiseerd.

Het kijken naar en meten van genen is slechts het bekijken van de organisatie en variatie van de onderliggende code. Het is biologisch relevanter om te kijken naar de transcriptie producten, RNA, hun omzetting en regulering en dit vervolgens te integreren met informatie over de hiermee geproduceerde eiwitten en hun onderlinge interactie.
Al deze benaderingen zijn volop aan de gang en in beweging, het gezicht van en inzicht in de biologie fundamenteel veranderend.



Een greep uit de genen
die op de onderscheidenlijke chromosomen bekend zijn.

Chromosoom 1

Tot nu toe zijn 131 genen op chromosoom 1 gevonden die de oorzaak van een ziekte kunnen zijn als er een foutje in is geslopen. Enkele aan chromosoom 1 gebonden ziekten zijn:
macula-degeneratie bij veroudering,
aangeboren staar,
een type hartspierziekte,
melanoom,
een dominant overervende doofheid,
ziekte van Hirschsprung (een ernstige aangeboren darmziekte, megacolon),
ziekte van Gaucher (vaak dodelijke ziekte waarbij hersenvetten zich ophopen in organen en botcellen),
een spierdystrofie, een van de darmkankergenen,
twee vormen van erfelijke prostaatkanker, o.a. erfelijke prostaat kanker 1 dat verantwoordelijk is voor 1 op de 500 gevallen van prostaatkanker,
milde vorm van het Ushersyndroom (doofheid en kokerzien).
Een sleutelfactor (= factor V Leiden) in de bloedstollingscascade. Ongeveer 5% van de Europeanen zijn drager van deze factor V Leiden mutatie. het is een risicofactor voor veneuze trombose.
Rhesus D factor (opletten bij zwangerschap) voor oppervlaktekenmerken van rode bloedcellen.
Eén van vier tot nu toe bekende Alzheimerveroorzakende genen voor preseniline-2 dat bijdraag aan een vroegtijdige vorm van Alzheimer. Een defect leidt tot de vorming van het beta-amyloïd eiwit in de hersenen. (Zie Alzheimer)
Lefty A en Lefty B. Dieren tonen soms een links/rechts-asymmetrie (zoals bij de ligging van het hart en de milt). Situs inversus is zo'n links/rechts verstoring of spiegelligging. Lefty A en lefty B zijn menselijke equivalenten van dergelijke muizengenen.


Chromosoom 2
Twee dominant overervende hartspierafwijkingen,
een aantal collageenafwijkingen die tot bot- of bindweefselziekten leiden,
staar die ontstaat door fouten in het gen voor het ooglenseiwit crystalline, de aanleg van meer dan vijf vingers of tenen, aanleg voor vetzucht en voor zwangerschapsvergiftiging horen bij de ziekten die met 88 genen op chromosoom 2 in verband zijn gebracht. Ook een van beide genen voor het Waardenburgsyndroom ligt op 2. Dat syndroom is genoemd naar de Nederlandse oogarts P. Waardenburg (1886-1979), de grondlegger van de klinische genetica in Nederland. Patiënten zijn vaak doof, hebben 'adelaarswenkbrauwen', een brede neuswortel, helderblauwe irissen en één witte haarlok.


Chromosoom 3
80 tot nu toe op chromosoom 3 gevonden genen veroorzaken - als er een fout in zit - ziekte. Drie van die ziekten dragen mooie namen, maar zijn tamelijk gruwelijk. Het Comelia-de-Langesyndroom is een zeldzame neurologische kinderziekte waarbij autisme, groeiachterstand en zwakzinnigheid samengaan. Charcot-Marie-Tooth neuropathie type 2B is een syndroom waarbij bewegings- en gevoelszenuwen verloren gaan. De toevoeging 'type 2B' geeft aan dat inmiddels bekend is dat varianten van het syndroom door verschillende genen worden veroorzaakt. Bij Von Hippel-Lindau syndroom ontstaan bloedvatgezwelletjes in het netvlies, in hersendelen en in de huid en er groeien cysten in de nieren en pancreas.


Chromosoom 4
Op het topje van de korte arm van chromosoom 4 ligt het gen voor de ziekte van Huntington, een dominant overgeërfde erfelijke neurologische ziekte die pas tegen het 50ste levensjaar begint. Het gen werd na jarenlang speurwerk in 1993 gevonden. De patiënten krijgen bewegingsstoornissen, dementeren en sterven meestal binnen enkele jaren. Nu het gen is gevonden kan worden getest en met zekerheid worden voorspeld wie ziek zal worden of niet. Een ethisch dilemma dat daarbij rijst is dat iemand soms niet wil weten of hij wel of niet ziek wordt, maar wel wil weten of eventuele kinderen gevaar lopen.
Andere ziekten van chromosoom 4: een leukemie die wordt veroorzaakt doordat een losgeraakt deel van chromosoom 11 aan chromosoom 4 bindt. Daardoor ontstaat een ziekmakend gen.
Er zijn 50 ziektegenen op 4 bekend.


Chromosoom 5
Chromosoom 5 is het langste chromosoom waarvan de volgorde in de ruwe (draft) klaar is. Een chromosoom is ruw af als minstens 90% van de volgorde vijmaal is bepaald. De gouden standaard voor 'af' is tienmaal sequencen, waardoor de nauwkeurigheid nog toeneemt. De volgorde 5 is bepaald door het Joint Genome Institute in Walnut Creek, California. Dat instituut wordt betaald door het Amerikaanse Department of Energy, een van de grote sponsors van het humane genome project. Het Joint Genome Institute heeft de chromosomen 5, 16 en 19 'gedaan'.
Op chromosoom 5 zijn 61 bij ziekten betrokken genen bekend. Eén gen voor een hormoonreceptor bepaalt zowel een gevoeligheid voor astma als voor vetzucht. Een ander bepaalt de vathaarheid voor een difterie-infectie.


Chromosoom 6
Een van de meest gezochte genen is 'het' schizofrenie-gen. Gevonden is het nog niet en het zijn er waarschijnlijk meerdere. Er zijn twee genen op chromosoom 6 die belangrijke kandidaat zijn, maar de meest recente publicatie wees weer naar chromosoom 1. Duidelijk Is dat schizofrenie, een van de belangrijke psychiatrische aandoeningen, in families voorkomt en een genetische component heeft.
Een aantal genen die de vatbaarheid voor suikerziekte verhogen zijn op chromosoom 6 gelokaliseerd. Het zijn genen die coderen voor een deel van het afweersysteem, wat het vermoeden versterkt dat diabetes op jonge leeftijd kan ontstaan als na een gewone infectie het afweersysteem zo wordt geactiveerd dat de insuline producerende cellen in de pancreas als schadelijke indringers worden beschouwd en worden aangevallen.
Op 6 zijn 75 ziektegenen bekend.


Chromosoom 7
Onder de 62 ziekteveroorzakende genen op chromosoom 7 zitten twee klassiekers: het gen voor cystische fibrose en voor leptine.
Cystische fibrose (taaislijmziekte) is de meest voorkomende (1 op 2500 baby's) erfelijke ziekte onder blanken. Na een frustrerend lange zoektocht werd in 1989 de basevolgorde van het gen vastgelegd. Een therapie op basis van de genetische kennis is er echter nog niet. Wel is de diagnostiek sterk verbeterd.
Leptine, het eiwit dat wordt gemaakt door het obesegen, is een tweede hit. Het werd gevonden dankzij een muizenmutant die zich steevast moddervet eet.
Het patent op het obesegen was in het najaar van 1994 20 miljoen dollar waard, maar bij proeven in mensen lijkt leptine een beperkt effect te hebben.


Chromosoom 8
Op de chromosomen 5, 8 en 19 liggen genen die waarschijnlijk een rol spelen bij de koortsstuipen die kleine kinderen soms krijgen. In Europa maken 2 tot 5% van de peuters ooit een koortsstuip door, maar in Azië is het wel 20%. Een ziektemechanisme is nog onbekend.
Ook van een gevonden epilepsiegen op chromosoom 8 is de functie nog onbekend.
Hoe zeldzaam sommige genetische ziekten zijn blijkt bij erythrokeratolysis hiemalis, ofwel de huidziekte van Oudtshoorn. Die veroorzaakt huidschilfering in de winter en was alleen in Zuid-Afrika bekend. Alle patiënten hebben dezelfde genafwijking op chromosoom 8. Er is dus ooit één blanke founder geweest. De vondst van een Duitse familie met de ziekte deed een Duitse oorsprong vermoeden, maar de Duitsers hebben een andere mutatie.
Op chromosoom 8 zijn 50 ziektegenen gevonden.


Chromosoom 9
Onder de 56 ziektegenen op chromosoom 9 kan het ABL-gen chronische myeloide leukemie (CML) veroorzaken. CML ontstaat door blootstelling aan straling of sommige chemicaliën. In de leukemie-cellen is vaak het Philadelphia-chromosoom te vinden, een verlengd chromosoom 9 waar een stukje van chromosoom 22 op is terechtgekomen. Het verlengde chromosoom is onder de microscoop zichtbaar bij chromosoomonderzoek van de kankercellen en was zo een hulpmiddel bij de diagnose. Genetici hebben een jaar of vijf geleden opgehelderd hoe leukemie ontstaat na de verhuizing van het brokstukje van 22 naar 9: het gen ABL dat codeert voor een eiwit dat celdeling stimuleert wordt vastgeplakt aan een ander gen. Dat laatste gen is veel vaker actief. Het gevolg is dat het ABL-eiwit veel te vaak wordt afgelezen zodat ongecontroleerde celdeling en daarmee kanker ontstaat.


Chromosoom 10
Op chromosoom 10 zijn 49 ziekmakende genen bekend. Een ervan toont hoe een simpele mutatie tot dagelijkse overlast leidt. Onze genen zijn niet alleen nodig voor groei en voortplanting; voor iedere lichamelijke activiteit zet het regelsysteem genen aan om benodigde eiwitten te produceren. Het gen PNLIP codeert voor de het door de pancreas geproduceerde enzym dat vet splitst in vetzuren. Wie dit lipase mist en toch vet eet heeft chronische diarree en zo is deze - zeer zeldzame - ziekte ontdekt. Het gen is in 1991 gevonden. De ziekte was overigens al met medicijnen die het pancreaslipase bevatten te verlichten.
Er zijn honderden enzymen betrokken bij de spijsvertering. Die worden steeds aan de hand van hun gen na een maaltijd geproduceerd en snel daarna weer afgebroken.


Chromosoom 11
Het gen dat sikkelcelanemie veroorzaakt is één van de 98 bekende ziekteveroorzakende genen op chromosoom 11. Sikkelcelanemie is de meest voorkomende erfelijke ziekte onder mensen van het negroïde ras (1 op de 650 geboorten). Het betrokken gen HBB codeert voor het eiwit b-hemoglobine, een zuurstoftransporterend eiwit in de rode bloedcellen. Aangedane rode bloedcellen hebben een sikkelvorm. Daaraan dankt de ziekte zijn naam. Bij sikkelcelanemie is één aminozuur in de eiwitketen veranderd.
Thalassemie is een ernstiger defect in het zlefde eiwit, vaak leidend tot de dood op kinderleeftijd.. Het zijn vanouds twee ziekten, maar blijken te worden veroorzaakt door defecten aan één gen.
Vaak gaat het andersom en wordt één ziekte door meerdere gendefecten veroorzaakt.


Chromosoom 12
Chromosoom 12 is de langste van de groep korte chromsomen. Er zijn toch nog 65 ziekteveroorzakende genen op bekend. Naar één ervan wordt bij alle pasgeborenen gezocht in het hielprikbloed. Fenylketonurie (PKU) is een stofwisselings ziekte veroorzaakt door het defecte enzym fenylalaninehydroxylase. Dat breekt het aminozuur fenylalanine af. Als dat niet gebeurt ontstaat zwakzinnigheid. Een fenylanaline-arm dieet voorkomt de zwakzinnigheid grotendeels. Er zijn inmiddels in het betrokken PAH-gen tientallen mutaties gevonden die PKU veroorzaken. Er zijn milde en ernstige vormen van de ziekte, die zijn gecorreleerd met mutaties. Sommige mutaties komen veel voor in Noord-Europa, andere vooral in Zuid-Europa of Japan.


Chromosoom 13
Een echte genetische klassieker onder de 27 ziektegenen op chromosoom 13 is het retinoblastomagen. Het is vanouds bekend van een oogkanker uitgaande van het netvlies die al bij jonge kinderen aan het licht komt. Kinderen die de ziekte aan beide ogen krijgen lopen ook een verhoogd risico op andere tumoren later in het leven. Ziekte aan één oog is meestal een nieuwe mutatie, kennelijk laat in de embryonale fase ontstaan. Ziekte aan beide ogen ontstaat vaak door overerving van het dominant ziekmakende gen.


Chromosoom 14
De korte arm van chromosoom 14 (40 tot nu toe gevonden ziektegenen) wordt voorlopig niet gesequenced, omdat dat technisch vrijwel onmogelijk is. Hetzelfde geldt voor de korte armen van 13, 15, 21 en 22. Die chromosoomdelen bestaan bijna helemaal uit repetitief DNA. Dat zijn duizenden keren herhaalde fragmenten DNA met steeds dezelfde basevolgorde. Waarschijnlijk ligt er toch hier en daar een gen. Ook het DNA op de verbinding van de korte en lange arm (centromeer) en de uiteinden (telomeren) worden niet gesequenced.


Chromosoom 15
De ziekte van Tay Sachs heeft zijn genetische thuisbasis op chromosoom 15. Tay Sachs komt veel voor onder Ashkenazi-joden. Kinderen met de ernstige vorm worden dement, blind, raken verlamd en sterven als ze twee of drie jaar oud zijn. Er bestaan ook vormen van de ziekte (veroorzaakt door andere mutaties in het gen) die pas op volwassen leeftijd tot uiting komen, met veel minder ernstige verschijnselen. In streng-religieuze joodse families wordt er eerst getest en dan pas getrouwd, om het voortbestaan van de ziekte te verhinderen.


Chromosoom 16
Meer dan de helft van de mensen met rood haar heeft die kleur te danken aan een variatie in hun gen voor melanocortine 1 receptor (MC1R).
Roodbonte koeien onderscheiden zich ermee van hun zwartbonte soortgenoten en labradorretrievers danken er hun kleurvariatie aan. Het komt allemaal doordat wij zoogdieren twee huidpigmenten hebben (pheomelanine en eumelanine, resp. rood en zwart). Eumelanine wordt gemaakt via de melacortine 1 receptor en als die niet goed werkt is er weinig zwart pigment.
Op chromosoom 16 zijn 49 ziektegenen gevonden.


Chromosoom 17
Op dit korte chromosoom zijn tot nu toe toch 73 ziektegenen geteld. Twee ervan zijn belangrijk bij het ontstaan of voortbestaan van borstkanker: p53 en BCRA1.
P53 is een tumorsuppressorgen dat een sleutelrol speelt in het stilzetten van de celdeling zolang er nog fouten in het DNA moeten worden gerepareerd. Het is een van de eerste ontdekte tumorgenen en daardoor is zijn rol overschat.
BRCA1 is later gevonden en blijkt met BRCA2 (op chr. 13) - indien gemuteerd - een belangrijke veroorzaker van borstkanker op jonge leeftijd.


Chromosoom 18
Van de 25 ziektegenen op chr.18 is het gen MAFD1 het nog omstreden resultaat vcan de speurtocht naar de genetische basis van manische depressiviteit, een ziekte waarin opwinding afwisselt met ernstige depressie. Ook chromosomen 4, 5, 11, 13, 22 en X hadden en hebben kandidaatgenen voor de ziekte. Zelfs overerving op het mitochondriaal DNA is overwogen, omdat de ziekte soms sterk via de moeder wordt doorgegeven. De genetische oorzaak van deze ziekte is nog lang niet opgelost.


Chromosoom 19
Over de ziektegenen die in de rest van dit overzicht aan de orde komen zegt het niets, maar de onderzoekers van het Joint Genome Institute in Walnut Creek California die in juni ruwe versies van de chromsomen 5, 16 en 19 af hadden lieten computerprogramma's naar genen zoeken. Op 19 liggen er zeker 353, maar waarschijnlijker zijn het er tussen de 740 en 800. Tot nu toe waren aan de hand van ziektes 65 genen op chromsoom 19 bekend.


Chromosoom 20
Op dit chromosoom zijn tot nu toe 24 ziektegenen ontdekt. Daaronder bevindt zich het ADA-gen, dat codeert voor het enzym adenosine deaminase. Als dit gen beschadigd is, leidt dat tot complicaties in het afweersysteem. Patiënten die homozygoot zijn - en dus twee foute kopieën erven - zijn er zeer slecht aan toe. Ze ontwikkelen Severe Combined Immunodeficiency (SCID). Verder ouderdomsdiabetes 2, obesitas, kinder-exceem, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, het Hallervorden-Spatz-syndroom (afbraak van zenuwcellen, waarvan de genetische info, of een deel daarvan, op 20 ligt).


Chromosoom 21
De basenvolgorde van dit chromosoom is al in mei gepubliceerd: het telt 225 genen. Daarvan waren er 21 als ziekteveroorzakende genen bekend. Het syndroom van Down (mongolisme) is de bekendst ziekte van op chromosoom 21. Dat is geen genafwijking, maar het gevolg van een extra chromosoom 21.


Chromosoom 22
Het eerst ontrafelde chromosoom. Op chromosoom 22 zijn bij de volgordebepaling 545 genen aangetroffen, waarvan er voorheen pas 33 als ziektegenen bekend waren. het gen dat het DiGeorge syndroom veroorzaakt is het bekendste. Bij deze erfelijke ziekte treedt er een stoornis in het embryo op, waardoor de thymus niet volledig ontwikkelt.


Chromosoom X
Een van de geslachtschromosomen. Op dit grote chromosoom zijn maar liefst 162 ziektegenen gelokaliseerd. Omdat mannen slechts een X-chrom. hebben zijn zij extra in het nadeel. Bekende voorbeelden daarvan zijn spierdystrofie van Duchenne en het fragiele X-sysndroom.
Veel minder ernstig is X-gebonden kleurenblindheid, waar 8 % van de mannelijke bevolking in West-Europa aan lijdt. 75% van hen mist een goede kopie voor het groengevoelige oogpigment en een kwart mist het roodgevoelige pigment.


Chromosoom Y
het mannelijk geslachtschromosoom met vier ziektegenen die verband houden met het mannelijk geslacht. Drie ervan veroorzaken azoöspermie: de man produceert geen goede spermacellen meer. Het vierde gen, SRY, bepaalt het mannelijk geslacht. Als dit gen beschadigd is, komen de testes niet tot ontwikkeling. Patiënten zijn man maar hebben geheel of gedeeltelijk de uiterlijke kenmerken van een vrouw.


Met vriendelijke groet van
G. Nevenzel.

Overzicht