Johanna van Buren en Den Ham
Gedichten uit het Dagblad van het Oosten
Johanna van Buren (* 20 dec 1881 - † 17 jan 1962), als dochter van Frederikus van Buren (* 19 oct 1854 - † 2 mrt 1883) en Hendrika Wilhelmina Stokkers (* 29 aug 1855 - † 24 feb 1919), werd te Hellendoorn geboren in een eenvoudig timmermansgezin. In 1883 overleed haar vader en leefde Johanna met haar broer Jan (* 21 mei 1880 - † 27 sep 1945) en haar moeder. Niets deed aanvankelijk vermoeden, dat ze bekendheid zou verwerven als dichteres. Van 1900 tot 1919 werkte ze als thuisnaaister in haar dorp en leidde ook meisjes op voor dat beroep. Na het overlijden van haar moeder in 1919 ging ze op het postkantoor werken.
Pas in 1927, op haar zesenveertigste, begon ze gedichten te publiceren. Tot 1961 schreef ze wekelijks in de bijlage van het Dagblad van het Oosten (het Twents Zondagsblad) een gedicht, of zoals ze dat zelf noemde een "leedtien". Vanaf dat moment schreef ze voor een "groot" publiek van wel zo'n honderdduizend lezers. Ze werd immens populair bij de lezers en wekelijks greep men naar de krant voor het gedicht van Johanna.
Ze was en bleef haar hele leven een bijzondere en een eenvoudige vrouw zonder de bijzonderheden van een kunstenares. Zo was ze ook in de omgang met anderen. Het bijzondere in haar bestaan bleek uit de manier waarop ze omging met haar materiaal, haar gereedschap en haar publiek.
Daarnaast schreef ze over onderwerpen, die vele mensen aanspraken, onderwerpen van alledag, zonder alledaags te worden. En dat op een zeer betrokken manier op een zeer eigen wijze. Als men haar gedichten leest hoort men haar als het ware praten. Het is een gecultiveerde manier van spreektaalgebruik. Pas achteraf ervaart men dat als poëzie, dichtkunst.
In haar laatste levensjaar verhuisde ze naar een bejaardentehuis in Ommen waar ze alleen op haar kamer op tachtigjarige leeftijd overleed.
'n Ham vrogger
'n Dokter
'n Toorn
d' Eiermarkt
In 'n Ham is 't vetpot
Noa 'n Ham
Noa 'n Ham en Eerde
't Oongelukke in Osnabrück
Retour OKV deel I