Doping
- Genetisch gemanipuleerde atleten in 2006 realiteit. Gelders Dagblad 12 juni 2001, p. AP1SPO.
- Italiaan nam bloedplasma als doping - Middel bekend als RSR-13. Gelders Dagblad 12 juni 2001, p. AP1SPO.
- RSR-13 werkt goed bij ratten. Gelders Dagblad 12 juni 2001, p. AP1SPO.
- Carel Goseling (2001). Doping Frigo onderdeel chemotherapie. Gelders Dagblad 12 juni, p. AP1SPO.
- Wybren de Boer (2000). Effect van EPO bij schaatsen het grootst. Volkskrant 25 nov., p.39, k.1-7.
Goede samenvatting over EPO.
- Sander Voormolen (2000). Chemisch profiel verraadt de herkomst van cocaïnemonsters. NRC 18 nov., p.15, k.1-4.
- Rinze Benedictus (2000). EPO-doping in toom. Bionieuws 14, p.5, k.1-5.
- Wim Köhler (2000). De EPO-spuiter wint - Dopingbestrijding holt hijgend achter gebruiker aan. NRC 16 sep. p.49, k.1-7.
- Willem Koert (2000). De atleet als homo farmaceuticus. N&T sep. p.48-51.
- Douwe de Boer (2000). Erytropoëtine - Wel of niet aantoonbaar bij een dopingcontrole? N&T sep. p.52-55.
- Dopingonderzoek tijdens de Oympische Spelen. Gelders Dagblad 9 sep 2000. p.AP2SPO, k.4-7.
- Ludo van Klooster (1992). Tour de France is onmogelijk met alleen natuurlijke voeding. Volkskrant, 3 juli 1992. (Zie hieronder)
Tour de France is onmogelijk met alleen natuurlijke voeding
De inspanningen in het huidige wielrennen zijn zo groot, dat naar allerlei middelen moet worden gegrepen om de renners een grote wedstrijd uit te laten rijden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Tour de France. Bij sommige ploegen gaan de renners zelfs aan het infuus.
Een gemiddelde Tourdag vergt van een renner een energie van 25.000 kJ. Dat is ongeveer 5x de basisenergiebehoefte van een mens. Op dagen met een zware bergetappe worden zelfs meer dan 35.000 kJ verbruikt. Op een boterham met kaas kan zo'n zware koers dus niet meer gereden worden.
Bij dierproeven is gebleken dat vogels een dagelijkse inspanning van 4x hun basisenergiebehoefte na 4 tot 5 weken met de dood moeten bekopen. Dat geeft een indicatie over de zwaarte van een Tour de France, waar de renners een dergelijk inspanningsniveau drie weken lang moeten volhouden.
De te leveren energie haalt het lichaam uit de verbranding in de spieren van koolhydraten en vetten. Voor wielrenners is de koolhydraatstofwisseling de belangrijkste, want met de vetstofwisseling kan maar vijftig procent van het maximale vermogen worden gehaald. Het is dus zaak zoveel mogelijk koolhydraten in de vorm van zetmeel en suikers naar binnen te krijgen.
Het menu van de renners bestaat dan ook voor een groot deel uit spaghetti, brood of rijst, belangrijke leveranciers van koolhydraten. Uitgaande van deze en andere alledaagse voedingsmiddelen kunnen toch niet meer dan 20- tot 26.000 kilojoules per dag worden opgenomen, zodat aanvulling nodig is met speciaal geprepareerde voeding, bijvoorbeeld de sportdrankjes.
Het is zonneklaar dat het wegwerken van zoveel voedsel niet altijd even gemakkelijk is, en de gedachte om dan maar een gedeelte via een infuus te geven, is daarom misschien zo gek nog niet.
Natuurlijk is deze vorm van voeding onnatuurlijk, kunstmatig. Maar de hele Tour de France is onnatuurlijk! In een Tour de France ga je verder dan je normaal zou gaan: het is topsport. Dan probeer je alles te optimaliseren: materiaal, verzorging, kleding en ook voeding. Is optimaal toedienen van voedsel via een infuus dan doping? Dan kun je bij meer zaken je vraagtekens zetten. Een isotone dorstlesser moet je dan ook doping noemen. Dat is een drank die van dezelfde samenstelling is als de vloeistof in de lichaamscellen, zodat de drank de maag sneller verlaat en ook sneller door de darmen wordt opgenomen. En een hoogspringer eet slakkenarm voedsel. Dan hoeft hij minder faeces mee te slepen bij het springen. En als een renner na de etappe aan het zuurstofapparaat moet, wordt ook niet van doping gesproken.Naar: Ludo van Klooster. Uit: de Volkskrant 3-7-1992.
M.v.g. G. Nevenzel.
Overzicht van onderwerpen.