Symbiose



Symbiose - Volgens de grote Van Dale het verschijnsel dat twee ongelijksoortige organismen leven op of in elkaar tot wederzijds voordeel, zo b.v. algen en schimmels die in combinatie korstmossen zijn.
Antoniem: antibiose.

De Grote Winkler Prins is wat genuanceerder: symbiose (v. Gr. sun 'samen' met, bios 'leven'), het voortdurend innig samenleven van twee (of meer) organismen van verschillende soort. Het begrip symbiose wordt zowel ruim als nauw begrensd.

Bij symbiose in ruime zin leven twee of meer organismen samen zonder dat er sprake hoeft te zijn van wederzijds voordeel.
Als slechts een van de partijen voordeel heeft, terwijl de ander gebaat noch geschaad wordt, spreekt men van commensalisme.
Heeft de ene partij direct voordeel, terwijl de andere terzelfder tijd geschaad wordt, dan heet dit parasitisme.
Hebben geen van beide partijen merkbaar noch voordeel, noch schade, dan heet dit parasymbiose.

Als beide partijen voordeel hebben (symbiose in enge zin) spreekt men van mutualisme.

Is er aanvankelijk voordeel voor beide partijen, maar profiteert er op den duur slechts een van beide die daarbij de ander schaadt, dan spreekt men van helotisme. Dit gebeurt met in weefsels van holtedieren en platwormen levende algen, die eerst met hun gastheer voedingsstoffen uitwisselden, maar later worden verteerd.

Het eindexamen VWO 2001/1 - oude stijl, vraag 11 - leverde:

Relaties tussen soorten. De populaties van twee verschillende soorten (P en Q) leven binnen een bepaald ecosysteem dicht naast elkaar. Het doen en laten van individuen van de ene populatie heeft meer of minder of geen effect op individuen van de andere populatie. Voor de aard van de relatie tussen de individuen van beide populaties bestaan de volgende mogelijkheden:


+ =          het effect van populatie P op populatie Q is positief: individuen
             van populatie Q hebben voordeel van individuen van populatie P

- =          het effect van populatie P op populatie Q is negatief: individuen
             van populatie Q hebben nadeel van individuen van populatie P
 
0 =          het effect van populatie P op populatie Q is niet positief en niet
             negatief; individuen van populatie Q hebben geen voordeel en
             geen nadeel van individuen van populatie P

Dezelfde mogelijkheden worden onderscheiden voor het effect van individuen uit populatie Q op individuen uit populatie P. Deze relaties tussen soorten in een ecosysteem kunnen in een schema worden weergegeven. De relaties zijn: amensalisme, commensalisme, mutualisme, neutralisme en parasitisme.
In het schema zijn amensalisme en neutralisme al ingevuld. Maak het schema compleet door de begrippen commensalisme, mutualisme en parasitisme op de juiste plaatsten in te vullen.

 

effect van individuen uit populatie P op Q

effect van individuen uit populatie Q op P

+

0

-

+

1

4

5

0

2

neutralisme

amensalisme

-

3

amensalisme

 

Geef je antwoord in de vorm van onderstaande rij die je op je antwoordblad overneemt.
1 =
2 =
3 =
4 =
5 =

Samenvatting

Wat je als leerling voor het eindexamen paraat moet hebben is het volgende:

Symbiose
+ + mutualisme
+ 0 commensalisme
+ - parasitisme

Verder moet je nog enkele voorbeelden tot je beschikking hebben. Genoemd zijn:


Alg woont in bij eencellige aan Japans zandstrand

!!!! Symbiose ook vandaag nog.!!!!

Sander Voormolen in de NRC van 15 okt 2005 p.51.

Het eencellig micro-organisme Hatena is in zijn levenscyclus afwisselend algeneter en gastheer voor algen. Japanse onderzoekers denken met deze ontdekking een nieuwe endosymbiose te hebben waargenomen, waarbij het ene micro-organisme gaat inwonen in de ander.
Endosymbiose gold altijd als iets dat lang geleden in de evolutie had plaatsgevonden, maar daar brengt het Japanse onderzoek nu verandering in (Science, 14 okt.).

Endosymbiose (zie boven) is een fenomeen waarbij twee micro-organismen samengaan, doordat de één de ander opneemt, maar niet verteert. Op den duur schakelen gast en gastheer hun celcyclus gelijk en wordt het opgenomen micro-organisme een vast onderdeel van de cel. Planten danken hun bladgroenkorrels aan de endosymbiose met een cyanobacterie. En de mitochondriën stammen van een endosymbiose met een bacterie. De onderzoekers Noriko Okamoto en Isao Inouye denken nu getuige te zijn van een beginnende endosymbiose in het microorganisme Hatena, dat zij aantroffen langs het zandstrand van Isonoura nabij Osaka in Japan. Hatena is Japans voor raadselachtig.
De Japanners ontdekten dat een groene Hatena zich bij deling splitste in een kleurloze en een groene dochtercel.
Bij nader onderzoek bleek de groene kleur afkomstig van een endosymbiotische alg.

De symbiont is een groene alg van het geslacht Nephroselmis. Als endosymbiont opgenomen in de Hatena-cel blijkt dat de alg zijn kern, mitochondria en bladgroenkorrel behoudt, maar
dat het zijn zweepstaarten, cytoskelet en binnenmembraan verliest.

In Hatena zwelt de enige bladgroenkorrel van Nephroselmis op tot het tienvoudige formaat, in vergelijking tot de vrijlevende toestand.

Hatena met Nephroselmis gedraagt zich niet langer als algeneter maar schakelt over op een zelfvoorzienende leefwijze via fotosynthese.
Opvallend is daarbij dat de gastheer ook dankbaar gebruik maakt van de lichtgevoelige oogvlek die de alg heeft. Deze ligt altijd op een vaste plaats in de cel, naast de zweepstaart van de gastheercel.

Het gaat in dit geval om secundaire endosymbiose, want de alg heeft namelijk in een eerdere (primaire) endosymbiose zijn bladgroenkorrel verworven.

Volgens de Japanners gaat het hier om een beginnende endosymbiose, omdat gastheer en endosymbiont nog niet volledig één zijn geworden. Dat is een proces dat waarschijnlijk meer tijd vergt en waarbij de twee partners uiteindelijk ook genetisch versmelten.
Een delende groene Hatena zou dan ook in de toekomst twee groene dochtercellen moeten voortbrengen.

De microbe Hatena is een endosymbiose aangegaan met een alg (links).
Maar als de cel zich deelt erft slechts één dochtercel de alg (rechts).
FOTOSCIENCE


M.v.g. G. Nevenzel.

Overzicht van onderwerpen.