Ademhaling
- Nardine Löser (2003). Aktive Atmung bei Insekten. Spektrum der Wissenschaft. Okt. S. 20-21.
Hieronder een samenvatting van een deel van het artikel.
- Lusteloosheid kan van apnoe komen. Volkskrant. 12 aug 2000. p.9R, k.7.
- Peter A. Voogt (2000). 'The wishbone' en zijn functie. NVOX nr.6, jun 2000, p.299-304.
Enerzijds wordt de botplasticiteit behandeld (aan de hand van het 'wishbone' alias vorkbeen) en anderzijds de daarmee samenhangende ademhaling bij vogels.
Nardine Löser (2003) Actieve ademhaling bij insecten. Spektrum der Wissenschaft, okt. p. 20-21.
Toevallig lei men een mier onder een speciale röntgenmicroscoop en men zag tot zijn verbazing een gedetailleerd inwendige van het beestje. Wat men ook zag was dat er een 3e en speciale trachee-ademhaling een rol speelde.
Tot nu toe kende men als 1e het passieve diffusieproces in de tracheeën. Daar waar het zuurstofverbruik het hoogst is (kop en spieren) daar zijn de tracheeën het meest vertakt en door een hoger concentratieverval zal daar ook een hogere diffusiesnelheid worden bereikt (Wet van Fick).
Als 2e kende men het pompen met of het afplatten van het achterlijf; de regio kopborststuk is eigenlijk te star om daar aan mee te doen. Bij het samentrekken of afplatten van het achterlijf wordt de lichaamsvloeistof onder druk gezet en deze drukt dan weer de tracheeën samen (expiratie). Ontspanning van het achterlijf geeft dan verwijding van de tracheeën en er stroomt wat extra verse lucht naar binnen (inspiratie). Vergelijk het met een rubberslang waarop je staat te springen. Door het springen zal de inhoud sneller ververst worden.
In opnamen van de loopkever Platynus decentis (maar ook andere soorten) heeft men gezien dat o.a. in dat starre kopborststuk de tracheeën wel degelijk van vorm konden veranderen. Ze pulseerden zo’n 1x per 2 seconden, dus met een frequentie van 0,5 Hz. Maar wat is de motor achter deze bewegingen, spieren óf een nog onontdekt orgaan in de wand van de tracheeën?
We zullen er zeker meer van horen. Hier de bijbehorende plaatjes.
De loopkever Platynus decentis behoort tot de insecten waarbij een actieve ademhaling werd ontdekt. Op deze microscopische opname van het inwendige van de kopregio, waartoe het dode dier door behandeling met kaliloog ontkleurd werd en ook doorschijnend werd, zijn de in de lengterichting verlopende ademhalingsbuisjes (tracheeën) als heel tere en heldere slangetjes te zien. In deze serie opnames in de regio van kop en borststuk van een loopkever die met synchrotron-röntgenstraling zijn opgenomen, ziet men duidelijk hoe de tracheeën zich samentrekken en weer uitdijen (witte pijl).
M.v.g. G. Nevenzel.
Overzicht van onderwerpen.