Ethologie



Swaab over hersenen

Geen keus

Homoseksualiteit valt niet te genezen.
Niet met gebeden, met elektroschocks en ook niet met braaktherapie.

Nu, in de nadagen van president George Bush, wordt in het christelijke Amerika de klok weer teruggedraaid. Er is een ex-gay-movement actief die homoseksualiteit beschouwt als een ziekte waarvan je kunt genezen.
Honderden klinieken en therapeuten zijn op dit gebied actief en er wordt geclaimd, maar niet bewezen, dat 30 procent van diegenen die in therapie zijn gegaan, geneest. In de klinieken word je voor 2.500 dollar gedurende twee weken en voor 6.000 dollar gedurende zes weken 'behandeld'.
Therapeuten zijn veelal zelf ooit homoseksueel geweest, maar zeggen na een therapie omgeturnd te zijn tot ware family men.
De tegenbeweging It is OK to be Gay wijst erop dat de therapieën berusten op het conditioneren van schaamte, stigmatisering en discriminatie van homoseksuelen. Suïcides zijn het gevolg.

Alles wijst op een vroege programmering van onze seksuele oriëntatie in de baarmoeder, waardoor deze de rest van ons leven vastligt. De omgeving na de geboorte heeft hier geen invloed meer op. Zelfs de Engelse kostscholen zouden niet leiden tot een verhoogde frequentie van homoseksualiteit in volwassenheid.
Ik dacht dat het 'genezen' van homoseksuelen een typisch Amerikaans-christelijke dwaling was, maar tot mijn verbijstering gebeurt het in Nederland ook. In de Pinksterkerken vinden healings plaats waarbij men door het gebed tegelijkertijd genezen zou worden van zijn homoseksualiteit en van de HIV-besmetting, om vervolgens uitgehuwelijkt te worden aan een vrouw van de kerkgemeenschap. Het is niet alleen misleidend, maar levensgevaarlijk als seropositieven denken dat ze zo genezen zijn en geen medicijnen meer nemen.

Het achterhaalde idee dat we vrij zouden zijn om onze seksuele oriëntatie te kiezen en dat homoseksualiteit dus een verkeerde keuze is, veroorzaakt nog steeds veel ellende. De verhalen die ik hoorde toen ik een lezing hield voor ContrariO (werkgroep voor homo's en lesbiennes uit bijbelgetrouwe kringen) maakte me duidelijk dat voor Nederlandse homoseksuelen van gereformeerde huize hun seksuele oriëntatie nog steeds aanleiding kan zijn voor een vreselijke worsteling.

Tot voor kort werd homoseksualiteit ook door de geneeskunde als een ziekte beschouwd. Pas in 1992 werd homoseksualiteit verwijderd uit de ICD-l0 (International Classification of Diseases). Tot die tijd heeft men geprobeerd om mannen van hun homoseksualiteit te 'genezen'.
Het idee dat de sociale omgeving richting geeft aan de ontwikkeling van onze seksuele oriëntatie heeft tot grootscheepse vervolging geleid.
De opvatting van nazi-Duitsland, verwoord door Hitler zelf, dat homoseksualiteit net zo besmettelijk zou zijn als de pest, heeft tot het onvoorstelbare geleid: eerst vrijwillige castraties, toen verplichte castraties en toen het systematische vermoorden van homoseksuelen in de concentratiekampen.

Een belangrijk argument tegen het idee dat homoseksualiteit een lifestyle-keuze zou zijn of onder invloed van de omgeving zou ontstaan, is de gebleken onmogelijkheid om mensen van hun homoseksualiteit af te helpen.
Men kan het zo gek niet bedenken ofhet is uitgeprobeerd:

Daar geen van deze ingrepen tot een goed gedocumenteerde verandering van seksuele oriëntatie heeft geleid, kan er weinig twijfel over bestaan dat in volwassenheid onze seksuele oriëntatie vastligt en niet meer te beïnvloeden is.
Als ook de kerken in Nederland dat eens zouden accepteren, dan zou het leven van een groot aantal van hun jonge leden er een stuk gelukkiger uitzien.
En dat zou toch het doel van de kerken moeten zijn?


Peter Giesen, Allemaal de schuld van jongens.

Interview in de Volkskrant van 5 april 2008, p. Kennis 3.

Duitse demograaf Gunnar Heinsohn kegelt theorieën over oorzaken van oorlog en terreur omver.

Van Afghanistan tot Kenia, het zijn altijd de overbodige werkloze jongens die oorlog, opstand en ellende veroorzaken.

De strijd tegen de Taliban is onbegonnen werk, zegt de Duitse demograaf Gunnar Heinsohn. Helaas begrijpen westerse politici daar niets van. Ze dromen over het winnen van de hearts and minds van de Afghanen, van het terugdringen van de radicale islam ten gunste van wederopbouw en democratie.

Maar de werkelijkheid is veel primitiever en eenvoudiger. In Afghanistan bestaat een enorm reservoir van overbodige, werkloze jonge mannen - net als in Irak overigens. En in die hele geschiedenis zijn het altijd de overtollige jonge mannen die voor ellende zorgen.

‘De laatste vijftig jaar hebben de Afghaanse vrouwen gemiddeld zeven kinderen gekregen. Elk jaar worden vijfhonderdduizend jongens vijftien, de leeftijd waarop mannen traditioneel als strijders worden beschouwd. Laten we eens optimistisch aannemen dat er 150 duizend banen voor deze jongens zijn. Dan houd je er 350 duizend over', rekent Heinsohn voor. 'Het is niet hun eerste optie om te doden. Het liefst willen ze emigreren, maar niemand wil ze hebben. Ze gaan ook niet allemaal vechten. Maar laten we aannemen dat één op de tien overbodige jongens zich meldt bij de Taliban of een andere strijdgroep. Dat betekent dat er elk jaar 35 duizend verse strijders bij komen, evenveel als het totaal van de westerse troepen in Afghanistan. Dat enorme reservoir maakt de strijd van de NAVO hopeloos. Hoe lang zullen westerlingen hun enige zoons, die vaak ook enig kind zijn, blootstellen aan levensgevaar om te voorkomen dat Afghaanse jongens hun zusters een boerka over het hoofd trekken?'

Gunnar Heinsohn (1943) was deze week in Nederland voor de presentatie van zijn boek Zonen grijpen de wereldmacht –Terrorisme demografisch verklaard (uitgeverij Nieuw Amsterdam). Heinsohn, hoogleraar sociale pedagogiek aan de Universiteit van Bremen en auteur van een in 1998 verschenen lexicon over genocide, is een onconventionele verschijning in de wetenschappelijke wereld. Met een voor academische begrippen ongekende stelligheid geeft hij een nieuwe, demografische lezing van de wereldgeschiedenis.

De islam een gevaarlijke ideologie? Onzin. Het echte probleem is het overschot aan jonge mannen in de Arabische wereld. De opkomst van Hitler een gevolg van de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog ende economische crisis? Allemaal bijzaak. Hitler kon de macht grijpen omdat Duitsland tot 1935 een groot reservoir van overbodige jonge mannen had.

Het verband tussen geboortecijfer en geweld is niet absoluut, erkent Heinsohn. De grootste misdaden van de 20ste eeuw, de holocaust en de stalinistische goelags, werden niet gepleegd door boze, werkloze jonge mannen. In sommige landen met veel jongeren vindt geen geweld plaats, bijvoorbeeld omdat de inwoners te arm zijn. Heinsohn: 'Als mensen honger hebben, bedelen ze alleen om brood.' Maar toch: oorlog, burgeroorlog en etnisch geweld zijn heel vaak te verklaren door een hoog geboortecijfer.

Bulge

Centraal,in Heinsohnswerk staat het begrip youth bulge. Zo’n bulge –een uitstulping in de statistiek van de leeftijdsopbouw in een land- ontstaat als minstens 30 procent van de mannen tussen de 15 en 29 jaar is. Voor zoveel jonge mannen, vooral voor de tweede, derde, vierde en latere zonen, is doorgaans te weinig werk. Ze raken gefrustreerd, ook omdat ze als werklozen geen huwelijkspartner kunnen vinden. Daarom zijn ze relatief gemakkelijk te manipuleren door politieke agitatoren. Bovendien geeft de strijd inkomen en vooral status. De Gazastrook, Afghanistan, Irak, Somalië, Kenia en in iets mindere mate Pakistan zijn betrekkelijk nieuwe landen met relatief veel jonge mannen. Van de 67 landen met een youth bulge in Heinsohns statistieken kampen er 60 met ernstige conflicten.

Omgekeerd verdwijnen conflicten vaak als het geboortecijfer daalt, aldus Heinsohn. 'Hoor je ooit nog overmoordpartijen in Algerije sinds de vrouwen gemiddeld minder dan twee kinderen krijgen? In Zuid-Amerika zijn minder jonge mannen sinds het midden van de jaren negentig.Tegelijkertijd is ook het geweld geluwd en zijn de meeste landen democratisch geworden: Voor een herbeleving van de burgeroorlog in Libanon hoeven we ook helemaal niet bang te zijn. Er zijn gewoon te weinig strijders, anders dan in de jaren zeventig en tachtig', zegt hij.

Moeiteloos schudt Heinsohn de geboortecijfers van de meest uiteenlopende landen uit zijn mouw. Het gemiddeld kindertal van de Colombiaanse vrouw uit 1950 heeft hij even snel paraat als de modale omvang van het hedendaags gezin in Marokko. Met zulke cijfers verklaart hij de geschiedenis en durft hij zelfs voorspellingen te doen.

Van Iran hebben we betrekkelijk weinig te vrezen en van het ontvolkte Rusland of het vergrijsde China al helemaal niet. Te weinig jongeren die ons het leven zuur kunnen maken. Heinsohn ook optimistisch overde Arabische wereld. Daar is de youth bulge nu op een hoogtepunt, maar na 2020 zal het aantal jonge mannen sterk afnemen. Tegen die tijd zal de jihad verpieteren bij gebrek aan personeel, verwacht hij.

In Duitsland is Zonen grijpen de wereldmacht een cultboek geworden, onder meer aangeprezen door de filosoof Peter Sloterdijk. Heinsohn werpt een provocatief licht op de geschiedenis, omdat hij gangbare economische, ideologische en ploitieke verklaringen naar het tweede plan verwijst, ten gunste van een simpele verklaring die vaak over het hoofd wordt gezien: de demografie.

Heksenvervolgingen

Hij begint zijn geschiedenis na de middeleeuwse pestepidemie, die 30 miljoen van de 80 miljoen Europeanen het leven kostte. Economische groei was slechts mogelijk als de bevolking weer zou groeien. Staat en kerk begonnen een offensief tegen contraceptie. Hieruit verklaart Heinsohn ook de heksenvervolgingen. Vroedvrouwen die kennis over contraceptie verspreidden, werden er vaak van beschuldigd heks te zijn. In elk geval was het offensief ongekend succesvol. Het gemiddelde kindertal per vrouw verdubbelde, tot 6 à 7.

'Eeuwenlang was seks gekoppeld aan reproductie. Zelfs de machtigsten der aarde konden zich hieraan niet onttrekken. De Pruisische koning Frederik de Grote kwam uit een gezin van veertien kinderen, de Britse koningin Victoria had negen zwangerschappen in achttien jaar.'

De Europese youth bulge werd weggeleid naar de koloniën, zegt Heinsohn. Met zijn bevolkingsoverschot veroverde Europa de wereld. Rond 1900 had het 90 procent van de aardbol in bezit. ‘Nu sturen de Britten op een bevolking van 60 miljoen 40 duizend militairen naar Irak. Aan het begin van de 20ste eeuw stuurden ze bij 40 miljoen 400 duizend soldaten naar Zuid-Afrika om tegen de Boeren te vechten. Natuurlijk zaten daar ook Egyptenaren en andere koloniale troepen bij. Maar ook veel Engelse jongens. Als ze tegen de Boeren vochten, konden ze de straten van Londen niet onveilig maken. Daarnaast hadden de Europeanen genoeg jonge mannen om voortdurend onderling oorlog te voeren. Eén warme zomernacht in Parijs maakt mijn verliezen weer goed, zei Napoleon.'

Het grote aanbod aan jonge mannen maakte ook een cultuur van patriottisme en heldendom mogelijk, zegt Heinsohn. 'De heroïek van de soldaten in de Eerste Wereldoorlog, die met de borst vooruit het machinegeweervuur tegemoet liepen, komt ons nu vreemd voor. Mijn vader was nog bereid als een held te sterven. IK heb hem nooit gekend. Hij was commandant van een duikboot die zes maanden voor mijn geboorte voor de kust van Newfoundland werd getorpedeerd door een Brits fregat.

'Na 1945 was Europa oorlogsmoe, wordt vaak gezegd. Maar dat is onzin: landen als Frankrijk en Nederland hebben nog hard gevochten om hun koloniën te behouden. Er gebeurde iets heel anders: de gezinnen werden kleiner. Tot in de 20ste eeuw hadden veel Europeanen vier zoons. Tegenwoordig willen zij hun enige zoon, die vaak zelfs enig kind is, niet meer de oorlog in sturen.'

Expansie

Ter illustratie onderneemt hij een prikkelend gedachtenexperiment. Als de bevolking van Nederland net zo hard was gegroeid als die van de Gazastrook, zou Nederland nu 61 miljoen inwoners tellen. En als de bevolking van Duitsland even snel was toegenomen als die van Irak, zouden er nu 660 miljoen Duitsers zijn, onder wie 80 miljoen jongeren. 'Dat is tien keer zoveel als er nu zijn. Zouden zij ook tien keer zoveel pacifisme verspreiden? Of zouden ze op zoek gaan naar expansie, bijvoorbeeld in Oost-Europa, onder de oude leuze: Danzig, Breslau und Stettin – sind Deutsche Städte wie Berlin?'

Tegenwoordig is de youth bulge te vinden in de Arabische wereld, met alle gevolgen van dien. De islam is niet het probleem, zegt Heinsohn, dat lijkt alleen maar zo. 'Die jongens zijn geen psychopaten. Ze willen niet worden gezien als ordinaire moordenaars. Daarom hebben ze een moreel verheven standpunt nodig dat het doden mogelijk maakt. Religie zorgt daarvoor. De tegenstander is de zondaar die voor zijn eigen zielenheil uit de weg geruimd mag worden. Het probleem zit niet in het oude boek, maar in de jongeren die het oude boek afstoffen. Geert Wilders ziet het verkeerd.'

Dankzij het dalende geboortecijfer is de jihad eindig, zoals ook de Latijns-Amerikaanse guerrillaoorlogen zijn overgewaaid, meent Heinsohn. Op langere termijn heeft Europa meer te vrezen van de mondiale slag om talent dan van het terrorisme, voorspelt hij. 'Als de bevolking afneemt, moet Europa talenten van buitenaf aantrekken. Maar die gaan liever naar de Angelsaksische landen, terwijl Europa vooral laag geschoolde immigranten trekt.

'Ook het Europese toptalent zal de voorkeur geven aan de Angelsaksische wereld. Ik hoor het mijn studenten in Bremen nu al zeggen: straks moeten wij betalen voor de vergrijzing én voor immigranten die een relatief groot beroep doen op de sociale zekerheid. Zij zijn geen racisten, eerder keurige sociaal-democraten. Maar ze zoeken hun heil liever in de VS of Canada.'

Gunnar Heinsohn
1943 -geboren in Gdansk
1984 -hoogleraar sociale pedagogiek, Universiteit van Bremen
1993 -hoofd Rafael Lemkin Instituut voor vergelijkende genocidestudies
1998 -auteur van lexicon over genocide


M.v.g. G. Nevenzel.

Overzicht van onderwerpen.