Zwangerschap



Babyhuidsmeer zelf gemaakt

Het huidsmeer van baby's is zo nuttig dat het wordt nagemaakt

Nog niet zo lang geleden poetsten verloskundigen de Käseschmiere meteen na de geboorte weg.

VEEL GELUK MET de kleine, maar wat een omslachtige manier om aan nieuwe vernix te komen', leest Robert Riβmann voor. Deze jonge vader promoveerde 17 maart op vernix caseosa, de witte huidsmeer waarmee pasgeborenen bedekt zijn.
Hij maakte deze natuurlijke crème na, om er beschadigde en onderontwikkelde huid mee te behandelen. "Verse vernix is moeilijk te verkrijgen, het droogt snel na de geboorte in. Dus de flauwe grappen waren niet van de lucht toen ik vorig jaar een zoontje kreeg", lacht Riβmann. "Van te voren dacht ik zelf ook dat ik wat vernix af zou nemen, voor héle bijzondere metingen. Maar de geboorte was zo indrukwekkend dat ik er geen moment meer aan gedacht heb."

Ongeboren baby's maken vernix caseosa, letterlijk kaasachtige vernis, vanaf het derde trimester. Vernix bevat vetten en antibacteriële eiwitten die waarschijnlijk de jonge huid moeilijk doordringbaar maken voor bacteriën. Daarnaast reguleert vernix de vochtbalans van de babyhuid. Het huidsmeer lijkt op een spons die water opneemt en kan afstaan aan de huid of de omgeving. Het bijzondere is dat vernix voor de geboorte een andere werking heeft dan na de geboorte.
In de baarmoeder beschermt het de huid tegen het vruchtwater waarin de baby ronddobbert. Zonder vernix zou de huid misschien te nat worden en niet goed kunnen ontwikkelen. Denk maar aan je eigen huid als je lang in bad zit.
Na de geboorte werkt vernix juist vochtinbrengend. Dat voorkomt waarschijnlijk een te droge, jeukerige huid.

Riβmann maakte deze crème na. "In eerste instantie om de huid van veel te vroeg geboren kinderen mee te behandelen. De bovenste laag van hun huid, de hoornlaag, is nog niet af. De hoornlaag is slechts 20 micrometer dik, maar het is dé barrière tegen bacteriën en water.

Prematuren zijn erg gevoelig voor infecties en verliezen veel water via hun huid. Riβmann wil vernix op premature huid smeren, maar het is moeilijk om aan genoeg natuurlijke huidsmeer te komen. Bovendien is natuurlijke vernix niet steriel.

Riβmann wil het huidsmeer ook toepassen bij volwassenen met een beschadigde huid. Zwerende wonden genezen sneller met vernix, blijkt uit kleine onderzoeken. Waarschijnlijk zou het huidsmeer ook kunnen helpen bij huidziekten die samenhangen met een te droge huid, zoals eczeem, atopische dermatitis of psoriasis. Ook zou er zalf gemaakt kunnen worden van het vernix, om geneesmiddelen mee toe te dienen via de huid.

Riβmann verzamelde eerst natuurlijke vernix. Hij woonde talloze, geplande keizersneden bij. "Ontzettend spannende operaties. Ik stond klaar in de coulissen. Zodra de ergste drukte voorbij was kreeg ik een teken dat ik wat huidsmeer van de baby mocht afschrapen."

's Werelds eerste reageerbuisbaby,
Louise Joy Brown, werd in juli 1978
normaal met huidsmeer bedekt geboren.

Onder de elektronenmicroscoop bleek de structuur van vernix te lijken op die van de hoornlaag. Het is een soort muur, met als stenen dode huidcellen, corneocyten. Deze corneocyten slaan water op en geven het langzaam af aan de omgeving of aan de huid. Het cement van de muur wordt gevorpld door allerlei vetten en eiwitten.

Riβmann analyseerde de vetten met de deeltjesversneller in Grenoble, een enkele honderden meters grote ring die sterke röntgenstraling maakt. Hij ontdekte een mengsel van vetten en vetachtige stoffen, zoals waxesters, triglyceriden, vrije vetzuren, cholesterol en ceramiden.

De organisatie van de vernixvetten bleek te veranderen met de temperatuur. Bovendien viel die verandering in organisatie samen met een verandering in de werking van vernix.
Bij lichaamstemperatuur -dus in de baarmoeder- is vernix makkelijk smeerbaar en houdt het water tegen.
Bij kamertemperatuur -dus na de geboorte- verandert de organisatie van de vetten en wordt de vernix een dikke gel. Het werkt dan vochtinbrengend.

POLYMEER Thuisgekomen uit Grenoble maakte Riβmann de vernix na. Hij nam schapenwolvet en isoleerde daaruit de vetten die ook in vernix voorkomen. Collega Marion Oudshoorn, die onlangs promoveerde aan de Universiteit Utrecht, maakte corneocyten na. Ze fabriceerde minuscule, hexagonale deeltjes van polymeer. Die omhulsels zaten vol met water en werden bekleed met een laagje vetten. Aan het geheel werden onder andere cholesterol en ceramiden toegevoegd.

Riβmann: "We probeerden vele verschillende mengsels. Enkele mengsels bleken ongeveer hetzelfde te reageren op temperatuur als natuurlijke vernix."

Ook nam Riβmann haarloze muizen en beschadigde een stukje van hun huid met tape-stripping. "Bot gezegd: een stukje tape op de huid plakken en er weer af trekken, en dat twaalfkeer herhalen. Daarmee verwijder je de hoornlaag en krijg je huid die lijkt op die van premature baby's."
Zonder behandeling kwam er een korst op de wond die pas na acht dagen genas. Met vernix kwam er geen korst en was de huid na vier dagen geheeld. "Nagemaakte vernix deed het net zo goed als natuurlijke."
RifSmann en zijn collega's hebben patent aangevraagd op de nagemaakte vernix. "Maar voor de crème op de markt kan komen, moeten we eerst een farmaceutisch bedrijf vinden dat de crème verder wil ontwikkelen."

Berber Rouwé


Swaab over hersenen

Baren doe je samen

Een geboorte is een delicaat samenspel tussen de hersenen van moeder en kind.

Er is wel eens gesuggereerd dat ik hersenonderzoeker ben geworden omdat mijn vader gynaecoloog was en ik dus het orgaan heb uitgekozen dat zo ver mogelijk van zijn werkterrein af lag. Tegen deze psycho-analytische uitleg pleit het onderzoek dat ik heb gedaan naar de functie van de hersenen van moeder en kind bij de baring. Het onderzoek, in samenwerking met gynaecologen als Kees Boer in het AMC, leidde tot de conclusie dat voor een vlot verlopende baring er een goed samenspel nodig is tussen de hersenen van moeder en kind.

De hersenen van moeder en kind versnellen beide het beloop van de baring, door een hormoon, oxytocine, uit de hersenen aan de bloedbaan af te geven dat de baarmoeder doet samentrekken. De biologische klok van de moeder zorgt voor een dag/nachtritme in het baringsproces. Daardoor vindt de baring meestal plaats tijdens de rustfase, 's nachts en in de vroege ochtend uren. Dat is tevens de tijd dat de baring het snelste verloopt en er de minste ingrepen van verloskundigen nodig zijn. Het kind geeft bovendien een tweede hormoon uit de hersenen af, vasopressine, waardoor er een herverdeling van de bloedtoevoer plaatsvindt naar die organen die nodig zijn om de baring te overleven, zoals de hersenen, het hart, de hypofyse en de bijnieren. Dit gebeurt ten koste van de doorstroming van bijvoorbeeld de darmen.

Het signaal voor het op gang komen van de baring is een dalende glucosespiegel van het kind, ten teken dat het de moeder niet langer lukt het groeiende kind van voldoende voedsel te voorzien. Michel Hofman berekende dat als het kind zo'n 15 procent van de stofwisseling van de moeder verbruikt, het moment van de baring is aangebroken. Dat punt wordt bij meerlingen eerder bereikt, waardoor zij vroeger worden geboren.
De hersencellen in de hypothalamus die reageren op de dalende glucosespiegel van het kind in de baarmoeder zijn dezelfde die later in volwassenheid ook reageren op een tekort aan voedsel. Hierdoor wordt de stress-as van het kind gestimuleerd en komt er een serie van hormonale veranderingen op gang die de baarmoeder doen samentrekken.
De weeën worden gestimuleerd door oxytocine, waardoor het hoofdje van het kind tegen de uitgang van de baarmoeder aandrukt. Hierdoor wordt er een reflex opgewekt die via het ruggenmerg van de moeder tot meer afgifte van oxytocine leidt, waardoor het hoofdje nog sterker die reflex stimuleert. Aan deze regelkring kan het kind alleen ontsnappen door geboren te worden.

***

Een aantal psychiatrische stoornissen gaat samen met problemen rond de geboorte.

Schizofrenie staat allang bekend om het hoge percentage problemen rond de baring, zoals een tangverlossing, vacuümextractie, te laag geboortegewicht, vroeggeboorte, te vroeg breken van de vliezen en een verblijf in de couveuse. Er werd gedacht dat de moeilijke baring een hersenbeschadiging had veroorzaakt en dat zo de schizofrenie was ontstaan. Nu we weten dat schizofrenie een vroege hersenontwikkelingsstoornis is, voornamelijk op genetische basis, kan de moeilijke baring ook worden gezien als het falen van de interactie tussen de hersenen van moeder en kind, en dus als het eerste symptoom van de schizofrenie, hoewel die ziekte pas in de puberteit tot volle ontwikkeling komt.

Hetzelfde geldt voor de frequente stoornissen rond de baring bij autisme, hetgeen ook een vroege ontwikkelingsstoornis van de hersenen is.

Recentelijk is gebleken dat meisjes die de eetstoornis anorexia of boulimia nervosa hebben, vaak problemen rond hun eigen geboorte hadden, inclusief een lager geboortegewicht.

Hoe meer verloskundige problemen, hoe vroeger de eetstoornis bij de jong volwassenen optreedt. Je kunt je afvragen of hun hypothalamus toen al niet goed met de glucosespiegels kon omgaan, aangezien een dalende glucosespiegel het startsein is voor het geboorteproces. De problemen bij de geboorte zouden dus ook hier als een eerste symptoom gezien kunnen worden van een stoornis in de hypothalamus die zich later als een eetstoornis uit.

Er is dus een heel delicaat samenspel nodig tussen moeder en kind om de baring optimaal te laten verlopen.

Is er een hersenontwikkelingsstoornis, dan kan het kind zijn essentiële rol bij de baring niet spelen.

Het is even wennen, maar de inspraak van een kind begint dus al bij de geboorte.


Mutatie stuurt hoge bloeddruk.

Soms kan het gen voor de receptor van bijnierschorshormonen gemuteerd zijn. Deze bindt zich dan aan het overvloedige progesteron in de zwangerschap, wordt extra geactiveerd en vervolgens treedt er een versterkte opname van zouten in de nieren op. Gevolg: hoge bloeddruk, in dit geval pre-eclampsie genoemd (Grieks: eklampein 'schitteren, plotseling verschijnen') vanwege plotselinge klachten over hoofdpijn en gezichtsstoornissen.
Het is een voorbode van de echte eclampsie, acute aanval van krampen in de laatste maanden van de zwangerschap. Zie immunologie.


Misselijke vrouw beschermt foetus.

Zwangerschapsmisselijkheid is niet zomaar een lastig bijverschijnsel van de vroege zwangerschap, maar juist een heilzame natuurlijke reactie van het lichaam van de aanstaande moeder op de zwangerschap. Ze beschermt het ongeboren kind tegen schadelijke stoffen en gevaarlijke micro-organismen in de voeding.

Dat suggereren twee evolutiebiologen van de Cornell-universiteit in Ithaca (VS) in een overzicht van tientallen studies naar het verschijnsel dat vrouwen in de eerste drie maanden van de zwangerschap vaak misselijk zijn en/of moeten overgeven. Die 'reflex', waar twee op de drie zwangeren last van hebben, is aanwezig op het moment dat de lichaamsafweer van de moeder vanwege de zwangerschap op een laag pitje staat, aldus Paul Sherman en Samuel Flaxman in de Quarterly Review of Biology van juni.

Zij constateren dat de misselijkheid het sterkst is tussen de zesde en achttiende week van de zwangerschap, wanneer in de foetus het centraal zenuwstelsel zich ontwikkelt en de ledematen worden aangelegd. Vrouwen die misselijk worden, hebben een kleinere kans op een miskraam dan vrouwen die niet misselijk worden. Dat is een teken dat zwangerschapsmisselijkheid tegen aangeboren afwijkingen is gericht.


Toxicose

Algemene vergiftiging. De term wordt ook gebruikt voor vergiftigingsverschijnselen tijdens de zwangerschap.

Toxicose kan gedurende de zwangerschap twee duidelijk te onderscheiden vormen aannemen: pre-eclampsie en eclampsie. Pre-eclampsie is de mildere vorm, waarin er nog geen 'eclamptische activiteit' (onwillekeurige en spasmodische spiersamentrekkingen) is te constateren.
Aangezien de meeste gevallen van toxicose zich niet verder ontwikkelen dan het pre-eclamptische stadium, worden de termen 'toxicose' en 'pre-eclampsie' vaak als synoniemen gehanteerd.

De belangrijkste symptomen van toxicose zijn:

Meestal heeft men al pre-eclampsie voordat men een van deze symptomen opgemerkt heeft, soms zijn de vingers en het gezicht wat opgezet - een eerste indicatie voor een ongewone vochtophoping in de weefsels.
Maar wanneer men ook na het optreden van de overige symptomen niet prompt wordt behandeld, kan pre-eclampsie zich ontwikkelen tot een klassiek geval van 'pre-eclampsie in gevorderd stadium', met als belangrijkste kenmerken:

Dit laatste is de eclampsie en kan de foetus fataal worden en de gezondheid van de moeder ernstig schaden.
Bij ongeveer 10 procent van de zwangere vrouwen treedt pre-eclampsie op, vooral wanneer zij voor de eerste maal in verwachting zijn. Daarom is het van belang dat iedere zwangere vrouw leert de eerste alarmsignalen te herkennen voordat het probleem ernstiger wordt. Bij een snelle onderkenning en behandeling kan eclampsie bijna altijd worden voorkomen.

Oorzaken

Nog altijd is toxicose een raadselachtige aandoening, hoewel er inmiddels diverse herkenbare mechanismen zijn geïdentificeerd die kennelijk bijdragen aan het ontstaan hiervan.
Toxicose komt het meest voor bij een eerste zwangerschap, met name tegen het einde van het derde trimester, als de baarmoeder haar volle omvang heeft bereikt, of wanneer zij vroegtijdig in omvang toeneemt ten gevolge van een meervoudige zwangerschap.
Vermoedelijk spelen ook sociale factoren een rol, aangezien moeders wier voeding te wensen overlaat meer kans op toxicose hebben dan goed gevoede vrouwen. Aanstaande moeders met chronische hypertensie of diabetes hebben eveneens meer kans op het ontstaan van pre-eclampsie naarmate de zwangerschap vordert.

Volgens een door velen aangehangen theorie moet de eigenlijke oorzaak voor toxicose of pre-eclampsie gezocht worden in een verminderde bloedtoevoer naar de baarmoeder (uteriene ischemie). De bloedtoevoer zou afnemen doordat de baarmoeder te ver in de lengte wordt uitgerekt en de bloedvaten die voor de aanvoer moeten zorgen, te smal worden om voldoende bloed door te laten. Deze insufficiëntie activeert vervolgens de productie van tromboplastine of tromboplastine-achtige eiwitten. Deze polypeptiden zorgen ervoor dat de nieren het enzym renine beginnen uit te scheiden, waardoor de bloeddruk wordt verhoogd en er meer bloed naar de baarmoeder gestuwd wordt. Met andere woorden: de bloeddruk wordt eigenlijk verhoogd om de ontoereikende bloedtoevoer naar de baarmoeder te compenseren. Tegelijkertijd leidt de hogere bloeddruk tot een algehele versnelling van de bloedstroom, wat aanleiding geeft tot het ontstaan van oedeem, nierbeschadigingen en vervolgens tot het voorkomen van eiwitten in de urine.
Meestal is oedeem het eerste zichtbare symptoom van toxicose, gevolgd door verhoogde bloeddruk (hypertensie) en proteïnurie. Als dit laatste wordt geconstateerd, is dat gewoonlijk een indicatie voor een ernstige toxicose.

Het Diagnostisch Kompas van 2003 (p. 488) vermeldt onder het hoofdje Pathofysiologie (door mij hier en daar in wat simpeler termen omgezet):

De oorzaak van zwangerschapshypertensie, (pre-)eclampsie en HELLP-syndroom is onbekend. Bij het ontstaan spelen waarschijnlijk immunologische en genetische factoren een rol. De zich aan de zwangerschap aanpassende bloedvoorziening verloopt abnormaal, waarschijnlijk samenhangend met een afwijkende aanleg van de placenta.

Vermoedelijk verloopt de immuunreactie van de vrouw op de antigenen (afweer opwekkende stoffen) van de trofoblast abnormaal. (De trofobast is het buitenste laagje cellen van het jonge embryo dat contact heeft met de baarmoederwand. De trofoblast zorgt voor de uitwisseling van voedingsstoffen en afvalproducten tussen moeder en embryo. Later ontstaan hieruit chorion (buitenste vlokkenvlies), amnion (binnenste vruchtwatervlies) en placenta.)

De kans op pre-eclampsie is verhoogd bij zusters en dochters van vrouwen met pre-eclampsie in de voorgeschiedenis. Als een man een partner heeft gehad die in de zwangerschap pre-eclampsie ontwikkelde, is de kans op pre-eclampsie in de zwangerschap bij een nieuwe partner verhoogd.

Bij pre-eclampsie verloopt de ingroei van de cytotrofoblast abnormaal. Het uitblijven van de verwijding (dilatatie) van de spiraalarteriën geeft een verhoogde vaatspanning (vaattonus) en verminderde placentadoorbloeding.
Dit is geassocieerd met cytotoxische stoffen (factor X) die leiden tot een slechter functioneren van het maternale endotheel ofwel de binnenbekleding van de bloedvaatjes aan moederlijk zijde.

Vervolgens komt tromboxaan vrij, waardoor vaatvernauwing optreedt en de klontering van bloedplaatjes (trombocytenaggregatie; bloedplaatjes zijn voor de stolling) gestimuleerd wordt. De endotheelschade gaat gepaard met verhoging van de perifere weerstand, de bloeddruk en verminderde toename van het slagvolume. Verminderde plasmavolume toename of zelfs indikking treedt op.
De algemene bloedvatvernauwing kan samen met de stollingsactivatie leiden tot weefselbeschadiging van de placenta, de nieren, lever en hersenen. Vermindering van de uteroplacentaire circulatie kan leiden tot foetale groeivertraging, zuurstofgebrek en intra-uteriene vruchtdood. Ook is de kans op solutio placentae (loslaten van de placenta) verhoogd.

De nierdoorstroming neemt met de ontwikkeling van de ziekteverschijnselen af. Beschadiging van het endotheel van de filtratie-units (glomeruli) blijkt uit het optreden van proteïnurie. Een verhoogde plasmaspiegel van urinezuur is een vroeg verschijnsel bij de ontwikkeling van pre-eclampsie. In ernstige gevallen kan versterf van de nierkanaaltjes (tubulusnecrose) optreden met als gevolg geen productie van urine (anurie).

Leverbeschadiging geeft pijn rechts boven in de buik met misselijkheid en braken. Icterus (geelzucht) treedt vrijwel nooit op. Zeldzaam is het ontstaan van een subcapsulaire leverbloeding. In de hersenen kan oedeem optreden, vasoconstrictie en micro-infarcten met klachten van hoofdpijn en visusstoornissen. In de meest ernstige gevallen kunnen een hersenbloeding of gegeneraliseerde insulten optreden.

Oedeem van onderbenen en voeten en in ernstige gevallen van handen en gelaat kan eveneens optreden door endotheelschade. De gevolgen van hypertensie in de zwangerschap moeten niet worden onderschat. Van alle moeders die overlijden t.g.v. zwangerschap is hypertensie voor 12-60 % verantwoordelijk.

 

(6 aug. 2009) Onderzoekers van de afdeling klinische chemie van het VU medisch centrum hebben de oorzaak van zwangerschapsvergiftiging ontdekt. Zij hebben het verantwoordelijke gen geïsoleerd en het daarbij horende biologisch proces vastgesteld.
Het resultaat opent de weg naar effectieve behandeling van pre-eclampsie en het HELLP syndroom.
De bevindingen worden deze week in de on-line versie van Nature Genetics gepubliceerd.

Behandeling van pre-eclampsie en eclampsie.

Bij klachten die wijzen op toxicose, zoals hoofdpijnen, pijn in de maagstreek of prikkelbaarheid, zal er eerst onderzocht worden of er sprake is van hyperreflexie (verhoogde peesreflexen), een verschijnsel dat voorafgaat aan het volledige eclampsiesyndroom. In dat geval zal de patiënt opgenomen worden voor observatie. Bloeddruk en gewicht worden regelmatig gecontroleerd.
Vaak is deze rustperiode in het ziekenhuis voldoende om een geval van beginnende pre-eclampsie zonder verdere behandeling te elimineren. Als daarentegen de toxicosesymptomen verergeren, en overgaan in stoornissen van het gezichtsvermogen, een snelle stijging van de bloeddruk en verhoogde peesreflexen, zal de arts het groeistadium van de foetus evalueren en als de zwangerschap ver genoeg is gevorderd, de bevalling inleiden. Zodra de baby en placenta geboren zijn, zullen de symptomen afnemen.
Als de baby nog niet veilig ter wereld kan worden gebracht, zal de patiënt in het ziekenhuis worden gehouden voor zorgvuldige observatie. Er zal regelmatig een non-stress-test uitgevoerd worden en daarna kan worden overgegaan tot een vruchtwaterpunctie om de L/S-ratio na te gaan. Als deze voldoende is kan de arts besluiten om de bevalling in te leiden of een keizersnede te verrichten.

Verminderen kans op (complicaties bij) pre-eclampsie

Vrouwen die bij een eerste zwangerschap pre-eclampsie hadden wensen de kans op pre-eclampsie te verminderen bij een tweede zwangerschap. Hoewel 25% opnieuw pre-eclampsie krijgt, treedt dit meestal pas op in de uitgerekende periode, waardoor moeder en kind er in de meeste gevallen geen schade van ondervinden.

Gebruik van calcium, foliumzuur en blootstelling aan sperma van de verwekker zijn aan te raden. Het gebruik van aspirine, vitamine C en E zijn echter niet aangeraden.

In een tweede zwangerschap, waarbij het lichaam gedurende de vorige zwangerschap heeft kunnen wennen aan het lichaamsvreemde genetisch materiaal van de vader dat aanwezig is in de moederkoek, komt pre-eclampsie minder vaak voor. Dit geldt echter weer niet als een tweede of volgende zwangerschap van een andere partner is.

Aantekeningen:


M.v.g. G. Nevenzel.

Overzicht van onderwerpen.