Klimaat
A.J. van Loon. 2000. Variaties in warven wijzen op een El
Niño van 17.500 jaar oud. NRC 3 juni. p.51. k.3-4.
Opm. Warven zijn laagjes (smeltwater)sediment die zijn afgezet
in meren voor de landijskap.
Tot dusverre werden vooral de nadelen van een warmer klimaat benadrukt. Maar er zijn ook zonnige kanten. Er komen grote oppervlakten nieuwe gronden bij voor landbouw en wonen, schrijft Jacques van Nederpelt.
Stel dat ruimtevaarders op een groene, vruchtbare planeet zouden landen met milde winters. Zouden ze dan rapporteren dat het daar onleefbaar was? Waarom doen we dit wel, nu de aarde warmer wordt?
Neem Noordwest-Europa met zijn gemiddeld sombere, koele zomers. Wij, Nederlanders, zullen ons een stuk behaaglijker voelen en verre zonvakanties kunnen ons gestolen worden. Het groeiseizoen wordt warmer en langer en dit komt ten goede aan al wat groeit.
Er bevinden zich enorme landmassa's in de koude en gematigde luchtstreken. Opwarming zal hier belangrijke positieve gevolgen hebben. Er komen uitgestrekte leefgebieden bij voor mens, flora en fauna. Misschien wordt over een halve eeuw landbouw bedreven in Siberië, zoals een Russische landbouwkundige al heeft geopperd. Ook lopen er tegen die tijd misschien melkkoeien op Vuurland, schapen op Groenland, groeit er bos op IJsland en zijn de Noorse fjorden geschikt voor zonvakanties. In ons land wordt de teelt van perziken en druiven mogelijk en tomaten en paprika's kunnen in de volle grond worden geteeld. Is dit beeld niet al te rooskleurig? Volgens een studie, in 2002 verricht in opdracht van de VN en getiteld Climate change and agricultural vulnerability (Klimaatverandering en kwetsbaarheid van de landbouw), zullen boreale en arctische ecosystemen (toendra's en poolgebieden) tegen 2080 door opwarming met maar liefst 62 procent, of ongeveer 13 miljoen km2, gekrompen zijn. Dit is bijna tweemaal de oppervlakte van Australië. Het betreft hier de uitgestrekte toendra's van Alaska, Canada, Noord-Europa en Rusland (Siberië). Berken en naaldbomen zullen oprukken naar het noorden (en zullen zeer veel CO2 opnemen). Ook kan men hier een aanzienlijke toename van het agrarisch potentieel tegemoet zien: Noord-Amerika 40 procent, Noord-Europa 16 procent en Rusland 64 procent. Enorme gebieden worden geschikt voor bewoning en landbouw.
Tegenover dit wenkend perspectief stelt voornoemde VN-studie dat tot 2080 elders in de were1d een oppervlakte van twee miljoen km2 minder geschikt zal worden voor bewoning en landbouw. Dit betreft continentale klimaatzones met droge, hete zomers, zoals Zuidwest-Europa, Noord- en zuidelijk Afrika, het Midden-Oosten, Centraal-Azië, het zuiden van Zuid-Amerika, het zuidwesten van de VS en Zuid-Australië. Deze gebieden krijgen in de zomer te maken met nog meer hitte en droogte, waarbij de agrarische productie zal afnemen met ongeveer 9 procent, zij het met grote geografische variaties.
De grootste teruggang wordt verwacht in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, tegenover een gering effect voor Latijns Amerika. Maar deze negatieve gevolgen vallen in het niet tegenover de enorme winst die op hogere breedte wordt geboekt.
Omdat de ontwikkelingslanden merendeels in tropische klimaatzones liggen, wordt vaak aangenomen dat juist deze landen te lijden zullen hebben van de opwarming. Toch zijn er goede redenen om dit probleem te relativeren. Zo zal volgens het klimaatrapport van IPCC, het Intergovernmental Panel on Climatic Change (februari 2007), de temperatuurstijging rond de evenaar het geringst zijn. Hierbij komt dat in de tropen het regenseizoen, de natte moesson, samenvalt met de zomer, terwijl de relatief koele winterperiode een droog seizoen is. Ook al omdat de klimaatmodellen heftiger moessonregens voorspellen, zal de landbouw in de relatief droge savanne- en steppenklimaten er wel bij varen.
Uit satellietfoto's valt op te maken dat de Sahel, de uitgestrekte, droge struik- en grassavanne ten zuiden van de Sahara, sinds de jaren negentig regenrijker en groener is geworden. Satellietbeelden die van tijd tot tijd in kranten opduiken met de melding dat het Tsjaadmeer uitdroogt door klimaatverandering, zijn misleidend. Inderdaad, het meer krimpt in alarmerend tempo, maar uit eigen waarneming ter plaatse weet ik dat dit wordt veroorzaakt door grootschalige onttrekking van irrigatiewater aan de rivieren die het Tsjaadmeer voeden.
Als er niets wordt gedaan aan de emissies; van kooldioxide (CO2) en andere broeikasgassen, zal dat desastreuze gevolgen hebben voor de mensheid, zo wordt ons verteld. Toch is dit maar het halve verhaal. CO2 zit van nature al in de atmosfeer. Toename stimuleert de plantengroei. Teeltproeven wijzen uit dat bomen aanmerkelijk sneller groeien als de CO2-concentratie wordt verhoogd. Onderzoekers van Wageningen Universiteit schrijven zo'n 10 procent van de productiestijging van landbouwgewassen in ons land toe aan de toename van het CO2-gehalte in de lucht.
Misschien wel het meest gevreesd wordt de stijging van de zeespiegel door het afsmelten van ijskappen en gletsjers. Dit pakt vooral slecht uit voor laaggelegen, zeer dichtbevolkte rivierdelta's zoals in Egypte, Bangladesh, Vietnam en China - en niet te vergeten Nederland. Volksverhuizingen zullen nodig zijn. Typerend is de uitroep van een spreker op de klimaatconferentie in 2000 in Den Haag: "Stelt u zich eens voor dat de kustlijn zich in de buurt van Zeist bevond."
Maar is dit scenario niet wat overdreven? Het IPCC voorspelt tot het jaar 2100 een zeespiegelstijging van 18 tot 59 centimeter, terwijl er in de achter ons liggende eeuw ook al een stijging was, namelijk van 17 centimeter. Welke laaggelegen kusten in de wereld lopen onder deze omstandigheden werkelijk gevaar? Met evenveel recht kunnen we zeggen dat het tempo van de stijging nogal geruststellend is. Bedenk daarbij ook dat kustgebieden zo laag als de Nederlandse in de wereld een grote uitzondering vormen.
Door toenemende sneeuwval zal volgens het IPCC de ijsmassa op Antarctica zelfs toenemen. De zeespiegelstijging zal in de 21ste eeuw dan ook voor 70 procent het gevolg zijn van uitzetting van het water van oceanen en hun randzeeën. Het afsmelten van de Groenlandse, en zeker van de Antarctische ijskap (alleen het westelijk deel), zal pas op een termijn van eeuwen substantieel gaan bijdragen aan de zeespiegelstijging, zo verwacht het IPCC. En dat is een enorme tijdhorizon voor de mens.
De opwarming van de aarde wordt algemeen ervaren als een doem waar de mensheid deze eeuw onderuit moet zien te komen. Als we ook de positieve kanten meewegen, is er echter weinig reden tot paniek. Vormt juist Nederland niet het beste bewijs dat miljoenen mensen beneden de zeespiegel kunnen wonen als men maar maatregelen treft?
Uit het oogpunt van voedselproductie en evolutie van ecosystemen is het toekomstbeeld mondiaal gezien zelfs positief. Het VN-rapport over klimaatverandering en landbouw bevat de conclusie dat alle klimaatprojecties wijzen op een toename van het agrarische productiepotentieel. En ecosystemen passen zich aan. Boomgrenzen verschuiven. Op het moment dat ik dit schrijf, lees ik dat koudwatervissen steeds verder noordwaarts trekken. Dit is een verandering, niet per se een verslechtering.
Jacques van Nederpelt is landbouwkundige en sociaal geograaf.
Hij schreef 'Een wereld apart; de uitsluiting van de Derde wereld'.