Achternamen vanaf Str

Strating, Stratingh: Patroniem. Zie -ing, ink. I.t.t. wat Hekket (z.a.) zegt over deze naam, is een adres + ing hier niet uit te sluiten. Een Johan van der strate is al in 1384 in Lüneburg gedocumenteerd; een familienaam analoog aan bijv. Bruggink, Bruggeman, ten Bruggecate (zie wederom Hekket).

Straven, Stravens, Straver, Stravers: Beroepsnaam die tot familienaam is geworden van iemand die 1. de lichtste administratieve of krijgstuchtelijke straf kon geven (En. misdemeanors), óf 2. in de scheepvaart een schip kon berispen door dat met de wimpel een afkeurend sein te geven.
Zo'n berisper was in het mnl. een straeffer of strafer en het werkwoord berispen kon in het mnl. zijn: strafen, straifen, straeffen, straeven en straven. Stravens betekent 'van Straven' en Stravers 'van Straver', kortom de genitiefvormen.

Strawhacker: Engelse tegenhanger van de nl. familienaam Stroosnijder (z.a.); van en. straw 'stro' en hacker 'snijder, hakselaar'.

Strokap, Strokappe, Strookappe: 1. familienaam vernoemd naar de omschrijving van de boerderij met een 'kap(pe)' van 'stro(o)', dus een 'strooien kap'.
Een adresnaam. In het mnl. is een stro-, stroodac, stro-, strookappe een 'rieten' dak en een stro-, stroodecker was toen een 'rietdekker'. Strokap is de Rijssense, Strokappe de Apeldoorn/Deventer en Strookappe de Harfsense variant.
2. afgeleid van de schertsbijnaam van iemand met een stroo kappe 'strooien hoed' op. Deze eigenschapsnaam is niet waarschijnlijk, het was een te algemeen artikel. Men vestigde veeleer de aandacht op het niet met riet kunnen dekken van een boerderij. Ik herinner me dat vlak na WO-II het dak van het Nevenzel regelmatig werd gerepareerd met stro, geen riet dus, want dat was te beteun 'duur'.

Stroosnier, Stroosnijder, Stroosnijders, Stroosnyder, Stroosnyter, Stroossnijder: Beroepsnaam die tot familienaam is geworden; van stroo 'stro' en snijder 'snijder, hakselsnijder, hakselaar'. Snier is de verkorte oost-nl. vorm snie-er 'snijder', snyter de gron. vorm (vgl. de vele Snitjer-namen naast Snieder/Snijder; z.a.).

Strootker: Beroepsnaam/adresnaam van een voorvader die een 'stroot' ontgon en daar doorgaans ook bijwoonde. Een stroet, mdu. struot, strûd, 'laagliggende drassige grond begroeid met kreupelhout'. In het mdu. strûter.

Strumphler: Zuid-Duitse bijnaam voor een 'korte, gedrongen man'.

Studebaker: De naam Studebaker is vooral verbonden aan het automerk dat is vernoemd naar de familie Studebaker, in het begin van de 20 eeuw de grootste Amerikaanse koetsenbouwer. In 1902 verscheen de eerste door een elektromotor aangedreven Studebaker, twee jaar later gevolgd door het eerste type met verbrandingsmotor. In 1966 hield het bedrijf op te bestaan.
De naam is waarschijnlijk afgeleid van een Noord-Groningse dan wel Noord-Duitse vorm van stoetenbakker 'bakker van ovaalvormige stoeten = broden', waarin de 't' vaak tot 'd' wordt, zoals bijv. in stoedebrai 'witbrood in melk gekookt', men bakt er zuide 'zoete' broodjes en heeft kedels, sloden i.p.v. 'ketel, sloten' etc. Met de term (krenten)stoet werd wit-, grijs en (krenten)brood aangeduid, maar met brood 'zwart roggebrood'. Het was voor de bakker van belang dat hij ook aangaf welk brood in zijn assortiment voorkwam. Bakker of Backer zal tijdens de migratie o.i.v. het Engels wel zijn veranderd in baker.

Stunnebrink: zie Steenbrink.

Susebeek, Suselbeek - Adresnaam van een voorvader die woonde aan een beek van, naar of bij een suze of soeze 'trilveen'. Susen, suysen had nog in de middeleeuwen naast 'suizen' de betekenis 'wiegen'. In het Gronings kent men nog zuze 'wieg' en zuzen 'wiegen'. Dit blijkt uit de Vocabularius qui intitulatur Teutonista vulgariter dicendo der Duytschlender. Deel. I Duitsch (Kleefsch) — Latijn. Hierin staat: suysen, weghen - cunare, susurrare, crepundiare. Resp. vrij vertaald o.a.: wiegen, fladderen, rammelen.
De Susebeek's (17x) hebben hun roots in en rond Zelhem in de Gelderse Achterhoek en de Suselbeek's (35x) in en rond Silvolde, ook in het zuid-oostelijk deel van de Achterhoek.
Nu is er even over de grens in het Ruhrgebied inderdaad een Suselbach. Zou dit 'kabbelende' beekje met 'deinende' waterspiegel ten grondslag liggen aan deze familienaam? Verenigt 'kabbelen' ook niet beide elementen van susen 'fluisterend deinend' in zich?
De susel- vorm duidt op een frequentatief, het 'bij voortduring deinen/trillen'.
Zie ook 'suzebedde'.

van de Swaluw: 1. Adresnaam van een voorvader die vermoedelijk woonde in of bij een huis met een uithangbord waarop een (mnl.) swaluwe 'zwaluw' stond afgebeeld.
2. Herkomstnaam uit één van de Zwaluwe's (Hoog of Laag) in NB.

Sys, Syses: Patroniem bij de voornaam Sys, Sies, Sieze, een Friese naam die een vleivorm is van een Germaanse naam met sigi-, si- 'zege, overwinning'. Syses betekent 'van Sieze'. Sys werd 5x geteld en Sysel 3x.

Sysling: Patroniem bij de voornaam Sys, Sies, Sieze (zie -ing, -ink en Sys). Deze naam werd 5x geteld in het telefoonboek van 1996.

Inleiding + letteroverzicht