Achternamen vanaf Sta
staak - stok, paal
staal, stael, stale - mnl. (vis)plaats bestaande uit stokken of dunne palen waaraan de vissers gewoon zijn hun netten en fuiken vast te leggen.
Staalduinen, van: Staalduijnen, Staalduine, Staalduynen van. Adresnaam van een voorvader die woonde aan een duin met daarbij een veelgebruikte staal (z.a.). In 's Gravenzande (ZH) staat (stond) een huis met de naam Staalduin.
9x van Staalduijnen 17x van Staalduine 288x van Staalduinen 5x van Staalduynen 1x Staalduijnen 5x Staalduinen
staart - spits uitstekend stuk land
Staay, van der: Adresnaam van een persoon die woonde aan een staai 'waterkering'.
stad - nl., no., zwe. 'plaats, stad'
stade - du. nl. 'oever'
stadt - du. 'stad'
Stadtlohn: De stad Stadtlohn ontwikkelde zich rondom het ambtshof van de Bisschop van Münster die de plaats voor 1150 met een stadsmuur en een ringgracht versterkt. Binnen deze muren bouwden zij de St. Otger-Kerk, die tegenwoordig nog bestaat en tot de oudste kerken van het Münsterland behoord. Het bestuur van de stad werd door de bisschop aan de Graven van Lohn overgedragen. Zij zijn ook de naamgever van de stad die eerst Lohn, daarna Nordlohn (in tegenstelling tot Südlohn) en uiteindelijk -in 1389 voor het eerst op een oorkonde– Stadtlohn werd genoemd.
Zie voor Lohn 'looën' het lemma lage.
stal - stal, strook grond langs het water
Stam, Stamm: Bijnaam voor iemand die tot de (familie)stam behoorde en die tot famillienaam is geworden. Een 'stammig' iemand is in Oost-Nederland een stevige, krachtige persoon.
-stan - Afgh., Iran, Pakist. 'land'
stapel - Een stapel is een haven of een markt. In ieder geval een openbare plek waar koopwaren worden aangevoerd en vervolgens opgeslagen, vandaar ook opslagplaats. Een gebouwtje op de Brink in Deventer deed dienst als 'roggestapel'. Een stad, in dit voorbeeld Deventer, bezat namelijk het privilege om de doorvoer van bepaalde goederen te beletten tot ze - op bepaalde voorwaarden - verkocht mochten worden. (Zie verder de plaatsnamen 'Weggestapele' en 'De Stapel'.)
stara - Bulg. 'oud ; Pools stara-, staro- 'oud'; staraja, stary Russ. 'oud'
state - nl. 1551 ‹Oud-Fr. estat (huishouding, woning), hetzelfde woord als staat, vgl. en. estate (landgoed) en state (staat); 1. een state is een 'adellijke bezitting' (synoniem: landgoed); 2. adellijk landhuis of slot.
stavro - russ. 'kruis'
-stead - en. 'plaats'
-sted - de. 'plaats'
stede - nl. 'woonplaats'
stedt - du. plaats
steeg - oorspr. 'stijgend pad', later ook 'smalle weg, voetpad'. Vgl. de nu verharde Olns' steege in Den Ham (Ov.), een stijgende weg naar de boerderij Oldenzel gelegen op de rand van Olns' kaamp.
Steenbrink: Adresnaam van een voorvader die woonde bij een met stenen verharde brink (z.a.) óf, hetgeen waarschijnlijker is, woonde aan een brink behorend bij een steen '(w)erf bij een huis opgetrokken uit steen', want de naam komt vooral in Utrecht voor.
Er was een erf bij Steenwijkerwold dat in 1447 Stonebrink heette. Ook in Beuningen bij Losser was er in 1475 een Stonebrinck.
Vanwege gelijkenis met andere familienamen, maar aanvankelijk met een gevoel van onbehagen, een overzichtslijstje:Steenbrinck 1 Utrecht Steenbrink 117 58 Ut, 17 ZH Steunebrink 104 60 in Fr, Gr, Dr en Ov. Stunnebrink 4 Leiden, Hengelo, Waalre/Eindhoven. Stonebrink 3 Zutphen, Bussum, LeekEr is een opmerkelijk analogie met de familienaam Steunenberg. Zo was er omstreeks 1300 een erve Stoneborch bij Olst. Aldaar is ook een Steunenbergerweg.
Steenberg 31 20 Twente Steenberge (van) 7 5 Philippine (Zeeuws-Vlaanderen) Steenbergen (van) 2119 550 ZH, 330 Gl, 218 NH, 180 Ov, 70 Dr en 70 Ut. Steenbergh 11 5 NH, 5 ZH Steenberghe (van) 20 ZH, Zl, NB Steinberg 19 verspreid Steunenberg 170 85 Ov, 33 Gl, 16 NH, 9 Ut. Stunnenberg 75 Betuwe en omgeving Stunnenburg 2 NH
Toch moeten de vormen met Steen-, Stein- gescheiden worden van de andere, mits deze namen niet uit Duitse ontrondingsgebieden stammen, waar men scheen voor schön zegt of heeft gezegd (zie Scheen). Kennelijk - gezien ook de naamsverdeling richting Duits taalgebied - moet men hierbij denken aan oostnl. en ndd. uitspraakvarianten van stön'n, stödden aansluitend bij de mnd. meervoudsvorm van stude (met lange 'oe'), dus 'struiken, heesters, bosschage (boskazie zoals mijn vader zei, hetgeen dichter bij de Oud-Franse oorsprong (1235) boscage 'bosje' staat). Ik word hierin gesterkt doordat Jellinghaus (1930), Die Westfälische Ortsnamen nach ihren Grundwörtern, het volgende weergeeft bij:
stühe, m.
Aus den Wurzelenden auf Heidboden wiederausgelaufenes Gestrüpp. Mnd. stude, n., Staudicht. Nieberding I, 16. Der Stühe, Geholz b. Wildeshausen; auf dem Stühe b. Wildeshausen; Stühe, Bsch. b. 0eynhausen; Stühe, Ans. b. Iserlohn; im Stüe, b. Lese: Stüde 1583, Preuss, Flurn. 145; aufm Stue, b. Lüerdissen in Lippe.
Volgens Kluge - Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache, 23e druk 1995 - is het hedendaagse die Staude (van voor de 9e eeuw) afgeleid van het mhd. stude, ohd. studa met daarnaast het mnd. stude(n) 'struiken, bosjes'. Vermoedelijk was dat eerst 'opslag' en is daarna metaforisch op overjarige tuinplanten van toepassing geworden.
Met dit betoog zijn we dan gekomen bij Duitse namen in Nederland zoals Staudacher (mhd. studach 'kreupelhout'), Staude, Staudenmaijer, -maijr, -mayer, Stauder, Staudigel, Staudner, Staudt, Staudte, Staüdt, Steidl, allemaal naar aanleiding van hun woonplaats bij stödden ndu. Stauden 'bosjes, struikgewas'. Zie Bahlow 'Staude'.
Een tweede niet onaardige mogelijkheid is dat steune(n), stunne(n), stönne(n) via stödden is afgeleid van het ndd. stôd 'paardenweide'. Deze vorm ligt ook ten grondslag aan ons begrip 'stoeterij'.
steen, stein - een stenen onderkomen of op zijn minst gefundeerd op steen. Vroeger waren dat de burchten en later ook de vaste huizen, vgl. de familienaam Steenhuis. De oude stein-namen worden doorgaans voorafgegaan door een roepnaam. I.h.a. hebben de namen op -stein steevast te maken met Middeleeuwse kastelen.
steenen camer - In het Prismaboekje van de hand van Gerald van Berkel en Kees Samplonius over De Nederlandse Plaatsnamen, De herkomst en betekenis van onze plaatsnamen, ISBN 90 274 4059 X: Steenenkamer [gem. Voorst, Gl.] 1847 Steenkamer; Steenenkamer was de aanduiding voor menig kasteel, erf of huis. Het was vaak de herenkamer die aan een boerderij was gebouwd. Zo wordt te Elst in een stuk van 1442 "Een huys en hofstede met een steene camer" vermeld.
In het Aardrijkskundig woordenboek van Nederland (1913) van M. Pott (hoofdcommies der posterijen) staan nogal wat "steenen kamers", nl.
Steenenkamer:
- huis, gem. Maurik Gld.
- buurt, gem Zoelen Gld.
- buurt, gem Valburg Gld.
- Wilp, gem. Voorst Gld.
- buurt, gem. Diemen NH.
- gem. IJsselstein, Utr.
(De) Steenenkamer
- buurt, gem. Putten Gld.
- huis, gem. Elst Gld.
- huis, gem. Schellinkhout NH.
- huis, gem. Rosmalen NBr.
- huis, gem. Bergen op Zoom NBr.
- huis, gem. Jutfaas, Utr.
- buurt, gem. De Bildt Utr.
- buurt, gem. Zwijndrecht ZH.
- is Remmerstein en Stuivenes, huis in gem. Rhenen Utr.
Steenkamer: Adresnaam, zie 'steenen camer'.
steep - en. 'steil; steile helling'
stege - smal pad
steiger - hooggelegen plaats
stein - du., no., 'steen'; zie steen
Stekelenborg: Herkomstnaam uit de driehoek Helmond, Eindhoven, Geldrop. De familenaam komt in 1996 slechts 26x in het telefoonboek voor tegen 581x Stekelenburg; daarnaast nog 2x Stekelenburgh. In België 6x Stekelenburg. Zie borg, burg.
Het blijkt dat het huis Sterkenburg aan de Langbroekerwetering, tussen Odijk en Langbroek, ten zuiden van Driebergen in Utrecht, aanleiding is geweest tot deze 'verschreven' familienamen. Zie de schoenmakersfamilie Sterkenburg.Stekelenburg: In de de Haarlemmermeer (N-Holl.) stond een huis Stekelenburg. Bron: M. Pott (1913), Aardrijkskundig Woordenboek van Nederland, tweede, verbeterde, veel vermeerderde druk. Uitg. te Groningen bij J.B. Wolters' U.M. (M. Pott was hoofdcommies der posterijen; de prijs voor dit woordenboek was destijds f. 3,90). Zie Stekelenborg.
stelle - plaats, woonplaats. In Zeeland meer dan dat: Een stelle (1533 van stellen), opgeworpen hoogte of heuvel, vroeger op schorgronden in Zeeland, waar het vee bij opkomend water een goed heenkomen zocht. Synoniem: stelberg. In het midden van de stelle is in de regel een gegraven drinkwaterput. Het is ook de op deze hoogte gebouwde hut voor de herder, de stellenaar. In de 12e en 13e eeuw werden deze stelles opgehoogd tot zo'n 5 á 12 m en verdedigingswerken geïnstalleerd. Vanaf dan zijn het toevluchtsoorden voor de bevolking en worden vliedbergen genoemd.
sten - zwe. 'steen'
stenger - 'knechtje op een boerderij'; volgens Duden: Stanger, Stenger een beroepsnaam voor de maker van hout- en staalstangen. Overigens is er ook een plaatsje Stang in Oostenrijk. Nog verder doorgedacht, kan de naam ook verwijzwen naar een 'stangenmaker' die ergens woont.
Stern: Een familienaam die teruggaat op een van de meest geliefde huisnamen in Duitsland. De Sterns in Nederland zullen wel via de Rijn en zijn aftakkingen hier naar toe gekomen zijn. De Duden vermeldt al een Waltherus zem Sternen (Bazel, 1290). Bovendien zijn er ook nog plaatsnamen die de naam Stern dragen. Bijgevolg kunnen sommige Stern's ook herkomstnamen zijn.
In 1996 waren er 119 telefoonaansluitingen onder deze naam, waarvan 67 in Holland en een 13-tal in de Achterhoek.Sternau: Herkomstnaam van een voorvader uit Sternau, een plaatsje ten ZO van Ingolstadt (Dtsl.) en inmiddels vergroeid met Manching. Ingolstadt ligt noordelijk van München.
Sternberg, Sterneberg: Herkomstnaam van een voorvader uit Sternberg bij Schwerin (Dtsl.) De plaats Sternberg zelf, oorspr. Sterneberg, is vermoedelijk weer vernoemd naar een versterkt huis, de Sterneburcht, een huis met sterren in het wapen. Voorkomen:
Sternberg 8x in Holland; Sterneberg 4x in ZW-Nederland.Sterndorff, Sternsdorf, Sternsdorff: Herkomstnaam van een voorvader uit (het gehucht) Sterndorf. Ligging is me onbekend.
Sternfeld: Herkomstnaam van een voorvader uit de gehuchten Sternfeld in Mecklenburg-Vorpommern (Dtsl.), ten ZO van Rostock en dan weer zuidelijk van Demmin.
stert, stirt - spits uitlopend stuk land
Steunebrink: zie Steenbrink.
Inleiding + letteroverzicht