Achternamen op N
-n - suffix dat de zwakke genitief weergeeft en de betekenis 'van' heeft. Bijv. Boelen = van Boele. Als zo'n zwakke genitief niet meer begrepen wordt, dan kan zelfs een sterke tweede naamvals 's' volgen zoals in Boelens - 'van Boelen' en dus in feite 'van van Boele'.
Naaktgeboren: Hoeft geen verzinselnaam uit 1811 te zijn, want is al bekend sinds de 17de eeuw te 's Gravendeel.
naamvallen - In de talen van het Middel-Nederlands (d.i. het Nederlands uit de Middeleeuwen, voorzover men dan van Nederlands kan spreken) kwam onderstaand systeem voor:
mannelijk vrouwelijk onzijdig enk. 1e nv. die worm die daet dat huus 2e nv. des wormes der daet des huses 3e nv. dien worme der daet dien huse 4e nv. dien worm die daet dat huus mv. 1e nv. die worme die dade die huse 2e nv. der worme der dade der huse 3e nv. dien wormen dien daden dien husen 4e nv. die worme die dade die huse
Naarden: De tegenwoordige stad is gebouwd in de jaren 1350-1355 als 'veste' (met stadsrechten) na de verwoesting door de Hoeksen van de oude stad, die ca. 3 km verder noordoostwaarts lag en waarvan de ruïnes in de Zuiderzee zijn verdwenen. Wanneer de oude stad is gesticht is onbekend; men neemt aan dat zij de belangrijkste plaats was in Nardinclant (Noordland of Noordgouw, zie Het *Gooi), dat reeds in 968 onder de goederen van de abdij van Elten voorkomt.
Volgens oude privileges had Naarden het recht van visvangst en mocht tussen Muiden en Kampen alleen daar vis op de markt worden verkocht. Sinds 1411 bezat het een haven.
De verbouwing van de vesting maakte het noodzakelijk de haven af te sluiten (1683); sindsdien verplaatste de visserij zich naar Huizen.
Nahuis: Een gelders-overijsselse familienaam die in feite de volgende ontwikkeling doormaakte, nl.: ten Ahuis, te Nahuis, Nahuis. Een adresnaam dus van het huis aan de aa 'beek / rivier'. Vgl. Ahaus, net over de grens in het Münsterland (Noordrijn-Westfalen) dat aan de bovenloop van Buurserbeek en de Schipbeek ligt.
Nalbant, Nalbat: Tu. beroepsnaam; nalbant, nalbat 'hoefsmid'; nal 'hoefijzer, beslag'.
nant - ruisseau fra. 'beek, stroompje'. Hiervan afgeleide adresnamen zijn: Dunant, Dunand, Dénants, Nantet, Nantoy, Nambride (= Nant-Bride), Denambride.
Nanterre: Een stad in Frankrijk, in de westelijke buitenwijk van Parijs, hoofdplaats van het departement Hauts-de-Seine. Bij opgravingen in 2003 (voor de aanleg van de A86) werd hier een complete Gallische stad ontdekt, mogelijk Lutetia waaraan tot nu toe Parijs zijn oorsprong dacht te hebben.
Een oudere bron (Cherpillod, A. 1991) vermeldt de latijnse benaming uit de 6e eeuw Nemptum dorum en veel later Nannetodurm, van het gallisch (uitgestorven keltisch in Fr.) Nemeto duru, dat nemeto 'heiligdom, heilig woud' en duru 'poort, huis, dorp' betekent. Het keltisch nemeto zit ook in het gr. nemos 'weiland', lat. nemus 'heilig bos', iers neamh, bretons neñu, welsch nef 'hemel'. Tja zo gaat dat met indo-europese namen.
Nantes: Als Condevincum hoofdstad van de Gallische Namneten.
Nap: Waarschijnlijk een beroepsnaam van een voorvader die bepaald vaatwerk waaruit men drinkt, produceerde. In dit geval nappen 'bekers'. In het mnl. betekende waersagers nap es droge 'het broodje van hen die iemand de waarheid durven zeggen is schraal'. Vergelijk de familienaam Drogenap.
Napels: Italiaanse stad in de Campagne. It. Napoli, lat. Neapolis, van het gr. Νέα Πόλις, van neos 'nieuw' en polis 'stad'. De historische stad is gesticht door inwoners van de Griekse kolonie Cumae, rond de achtste eeuw voor Christus. Daarom werd de nieuwe stad Νέα Πόλις - Néa Pólis (nieuwe stad) genoemd. Neapolis werd een van de belangrijkste steden van Magna Graecia, het Griekstalige zuiden van Italië en daarmee een van de culturele vormers van het vroege Rome.
Nardinclant: Zie Naarden.
Nassau: Adresnaam van een vorvader die woonde bij 'nasse Aue', een naam die hetzelfde betekent als het nl. broekland.
Nassim: Marokkaanse jongensnaam met de betekenis 'ochtend- , avondbries'.
Navis: Latijn voor 'van het schip'. Het is de genitief van het vrouwelijke substantief navis.
nede(r) - laag
Neefjes: Een eigenschapsnaam die de familiebetrekking weergeeft van de eerste naamdrager. Hier een sterke genitief bij neefje 'van neefje'. Een in West-Friesland veelvuldig voorkomende naam. Van de 211 geturfde namen komen er 27 voor in Wervershoof, 22 in Obdam en 15 in Zwaagdijk, kortom een echte "Streek"-naam, dan wel West-Friese naam.
neer - kolk
nekker - watergeest
Nekkers: Bijnaam met de betekenis 'van (de) nekker'. Nekker, nikker is in het mnl. voor 'nikker, watergeest, kabouter, duivel, waterelf'.
Nemelaar: Een laar dat vroeger ingeklemd lag tussen de beekjes de Wetering en de Bevert in de marke Noordmeer in het nw. van Den Ham, nu deelgemeente van Twenterand. De naam lijkt ontstaan doordat de Wetering een vroegere naam eme heeft gekend en dat daar het 'laar' - met aanwas-n - naar is vernoemd ('n Eme-laar; lokale uitspraak: 't Nemmelder). Zie verder 'laar' en 'eme'.
Nengerman: Oost-Nederlands patroniem met de betekenis 'man (i.c. zoon) van Nenge, Nenne'. Het is fries/germ. koosnaam met zeker de stam Nand- 'dapperheid', ohdu. nendan 'wagen'. Het andere deel van de naam zou kunnen zijn -ger 'speer'. De volledige germ. naam had dan kunnen zijn: Nandger 'de dappere met de speer'.
Van de 85 geturfde 'Nengerlieden' komen er 45 in de Achterhoek voor.
nes - landtong, buitendijks land
Nes, de Nes, van Nes, van de Nes, van Nesch: Een adresnaam van een voorvader die woonde bij of op een nes ' landtong (aan scherpe bochten van rivieren of aan de zee gelegen)'. Bij de Drentenaren die deze naam bezitten kan zij een samentrekking zijn van de lidw. 'n en het znw. es tot 'Nes'.
De telling uit 1947 spreekt boekdelen.
119x Nes, waarvan 66x in NH en 31x in Dr.
46x de Nes, waarvan 37x in NH en ZH.
915x van Nes, waarvan 658x in NH en ZH.
147x van de Nes, waarvan 140x in NH.
13x van Nesch, waarvan 8x NH en 5x Ut.
Voor de adres- of herkomstnamen: Nes op Ameland (Fr), Nes bij Oldeboorn (Fr), Nes in Westdongeradeel (Fr) De Nes in Wonseradeel (Fr), Nes bij Wijhe (Ov), eil. De Nes bij Akersloot (NH), De Nes in Ouderamstel (NH), De Nes in Schagen (NH), De Nes polder in Ilpendam (NH), Nes op Tessel (NH), De Nes in Vreeland (Ut), De Nes polder in Hagestein (ZH), De Nes in Noordwijk (ZH), De Nes polder in Leksmond (ZH), de Nes(ch) buurt in Wadenooien (Gld).
Een iegelijk zoeke zijn 'nesje'.
Nes Ammim: Hebreeuws: Banier der Volken. Een oecumenische nederzetting in Israël.
Nescio: Latijn: 'ik weet (het) niet'.
1. Pseudoniem van de Nederlandse schrijver J.H.F. Grönloh (1882-1961).
2. In R'dam een telefoonaansluiting onder deze naam.
Neuenhaus: De plaats dankt zijn naam aan een versterking die in 1317 door een van de graven van Bentheim werd gebouwd. De plaats werd in de volksmond 't nienhoes (het nieuwe huis) genoemd (verdergaande reductie levert Niens, nu nog boerderijnaam in Egede bij Den Ham Ov.). Neuenhaus was een strategische plaats aan de handelsweg tussen Münster en Amsterdam. De graaf verdiende er veel aan nadat hij bruggen over de Vecht en de Dinkel liet bouwen en daar tol ging heffen.
Neugnadenfeld: Een dorpje ten o. van Emlichheim (vroeger Emmelkaamp en Noord-Twents gebied). Neugnadenfeld, dat pas na de WO-II ontstond, is zo genoemd door Herrnhutters die uit Polen en Oost-Pruisen waren verdreven. De naam is een herinnering aan de voormalige nederzetting Gnadenfeld van de Herrnhutters in Opper-Silezië.
Nevenzeel: zie Nevenzel.
Nevenzel: een familienaam die indirect van een geografische naam is afgeleid. Zie verder: nevenzel.
nie - nieuw
Niedźwiedzski: Poolse familienaam met de betekenis 'zoon van de beer'; van po. niedźwiedź 'beer'.
Niemandsverdriet, Niemandtsverdriet: Geen 'vreemde' naam die in 1811 moet zijn gegeven, want deze naam bestaat al sinds de 17e eeuw te Klaaswaal. Niemandsverdriet 7x en Niemandtsverdriet 1x in het tel.boek van 1996.
Nienaber: Voorvader die zijn nieuw verworven woonplaats, de nieuwe n(o)aber 'nieuwe nabuur', als familienaam liet noteren.
Nieuwenhave, Nieuwenhaven: Adresnaam van een voorvader die woonde op een 'nieuw' erf, hofstede, dat was afgesplitst van het 'oude' erf. Have is het mnl. voor 'bezit', dus het erf met alles erop en eraan; het is een afleiding van hebben.
Ik turfde maar 7 Nieuwenhave's die in 1996 een telefoonvermelding hadden; vnl. in de regio Doetinchem en 1x Nieuwenhaven in Barchem. Nieuwenhaven heeft een zwakke genitief en betekent 'van Nieuwenhave', dus ook deze familietak is een afsplitsingNiezing: Patroniem (z.a.) met de -ing-vorm (z.a) bij een vleivorm (Nies, Nieze, Nijs) van de de roepnaam Dionysius. Een greep uit de varianten:
12x Neisingh (Verspreid over Nederland) 143x Niesing (In West- en Zuid-Nederland) 67x Niesink (Hoofdzakelijk in de Achterhoek) 71x Niezing (Overwegend Drents) 49x Niezink (Overwegend in de regio Hardenberg, Vriezenveen, Wierden) 16x Nijsing (Rond Beilen in Dr.) 43x Nijsingh (Zuid-Drente, Noord-Overijssel) 66x Nijsink (Kernnaam: Rijssen)
nigella - donker water
Nijen Twilhaar: Adresnaam. Jan Nijen Twilhaar die het initiatief nam voor een vernieuwde uitgave van Winkler's werk [Winkler, j. & Nijen Twilhaar, J. (2006). Achternamen in Nederland & Vlaanderen, p 44; Sdu. ISBN 90 12 11660 0] schrijft:
"Bij een stamboomonderzoek kwam ik eens de naam Jan Jansen van Nijentwilhaar tegen, waarmee de volgende persoon wordt bedoeld: Jan, de zoon van Jan, die op Nijentwilhaar woont. De bijnaam Van Nijentwilhaar verwijst naar het gelijknamige erf waar Jan Jansen woonde. In 1682 wordt het erf Nieuwen Twilhaar al in de ambtelijke stukken genoemd. Bij deze naam is het omgekeerde aan de hand: Jansen is een bijnaam met het element 'zoon' erin. De bijnaam Van Nijentwilhaar is een latere toevoeging, die in de negentiende eeuw tot de vaste achternaam Nijen Twilhaar heeft geleid. De zaak rond deze naam is echter nog wat complexer. De Nijen Twilhaar was een erf in de tijd dat de Twilhaar, een gebied bij de Nijverdalse berg, niet bebost, maar akkergrond was.
Een ander erf dat daar lag, was de Grote Twilhaar. We zien dus dat de veldnaam Twilhaar in de de namen van de erven wordt opgenomen met de toevoegingen Grote en Nieuwe. Al in 1797 komen we in een stuk de naam Jan Nieuwe Twilhaar tegen. We zien dat de naam van het erf al de patronymische naam heeft vervangen. Toen deze Jan naar het gemeentehuis moest om een vaste achternaam op te geven, heeft hij niet lang hoeven te denken over een naam."
Een adresnaam dus van een hoeve of kate die gelegen was op de Twilhaar, een 'haar' (z.a.) begroeid met 'twil(hout)'. Twilhout is volgens Verdam het mnl. voor 'rijshout'. Door afsplitsing werd de oude bestaande hoeve 'Grote Twilhaar' en de jonge afgesplitste hoeve 'Nijen Twilhaar' genoemd.
Voor de etymologie van twil 'tweedeel' (met uitstoting - syncope - van de 'd'), zie EWN 'twee, twijg, twijnen, twintig' of bij Kluge het lemma Zweig plus de verklaringen voor de plaatsnamen Tweelo & Twello [Berkel & Samplonius (2006), Nederlandse plaatsnamen herkomst en historie, p. 450].Nijhof, Nijhoff: Oost-Nederlandse adresnaam van een voorvader die de 'nieuwe hof, de nieuwe boerderij' bewoonde of daarvan afkomstig was. Van de telefoonaansluitingen in 1996:
1260x Nijhof, waarvan 30% in Twente.
350x Nijhoff, waarvan 35% in Achterhoek en Overijssel.Nijkrake: Aanvankelijk een nieuw ('nij') afgesplitst erf van een ouder erf Kraak, Krake. In Gens Nostra nr.6 Jrg. 68, juni 2013 staat op p. 219 dat is overgenomen uit Twente Genealogisch Jrg. 29, nr.1: J. Oude Munnink: Het verhaal van een paspoort, met een merkwaardig eind [paspoort van Lambertus Everlo (ged. Weerselo 1798; exm. Essink), gedwongen dienstneming vanwege desertie van Gerrit Jan Nijkrake (geb. Deurningen 1793), ingeschreven als zoon van Lucas Gooselinck en Hermina Jenneboer alias Kraak].
De betekenis Krake, Kraak is onduidelijk. (Zie Hekket).Nijland, Nijlant: Adresnaam van een voorvader die zich vestigde op het nij 'nieuw' gerooide of ontgonnen land. In het telefoonboek van 1996 telde ik een kleine 2000x Nijland en 48x Nijlant. De laatste vorm is een overwegend Twentse naam (28x), terwijl de vorm Nijland een voornamelijk Oost-Ned. naam is, weliswaar met een concentratiegebied in Overijssel.
Nijman: Bijnaam van een voorvader die als 'nieuwkomer, de nieuwe man' zijn intrek deed op een erf.
noed - geul
Noel: Vlaams patroniem behorend bij 'Nol, Arnold'. Noelen betekent 'van Noel, van Arnold'.
Noeverman: Adresnaam van een voorvader, de boerman of landbouwer, die woonde aan 'den oever'. De 'n' van het lidwoord hechtte zich aan de woonplek (vgl. Nevenzel). In de buurtschap Stegeren (Ommen) woonde in 1748 Jan Oeverman en in 1752 Gerrit Noeverman.
In 1996 waren onder deze naam 28 telefoonaansluitingen, waarvan 18 uit Den Ham, Ommen en Almelo. Van twee personen, die elders - Almkerk en Stadskanaal - geregistreerd stonden, is bekend dat zij geboortig zijn uit resp. Ommen en Den Ham.
nol, nolle - hoogte, duin, zandheuvel, strandhoofd, kruin, achterhoofd (1351) variant van 'knol'.
Nonnenmacher: Verbloemende bijnaam van een voorvader die het beroep van het castreren van varkens uitoefende; hij maakte van de varkensberen een 'non'.
Noort, van: Herkomstnaam uit een van de vele plaatsen 'Noord', dan wel adresnaam vanwege het feit dat hij woonde ten noorden van een zekere kernbewoning.
Nooyer, de: Beroepsnaam. Vlaams voor 'de naaier, kleermaker'.
Normande: Zie Lenormand.
Nossaint, Nossent: Franse familienaam van een voorvader die waarschijnlijk is geboren op de dag van de huisheilige(n) van het gezin, nl. nos saint(s) 'onze heilige(n)'. Vergelijk 'Allerheiligen' Toussaint. Zie aldaar. In Nederland een veel voorkomende naam van destijds ingeweken Hugenoten. Misschien is de ook de familienaam Nossin een verbastering hiervan.
Nossaint 0x in NL, Nossent 62x in NL, Nossin 20x in NLNostradamus: Een adresnaam. Degene die menigeen voor ogen zal staan is Michel Nostradamus, eigenlijk: Michel de Nostre-Dame (geb. 14-12-1503 in Frankrijk in St. Rémy-de-Provence en overleden 02-06-1566 in Salon-de-Provence). Hij zal gewoond hebben bij en misschien ook een functie hebben gehad in de Nostre-Dame, 'Onze-Lieve-Vrouw(enkerk)'. Nostre v.h. Lat. nostra 'onze' en dame van het Latijn domina 'meesteres'. Het accent circonflexe (kapje, dakje of circumflex) in nôtre duidt op een samentrekking ofwel het wegvallen van de 's' in het Frans. Vgl. châtaigne > c(h)astanje' 'tamme kastanje' .
Noureddine
: Marokkaanse jongensnaam met de betekenis 'het licht der religie'.Nuis: Herkomst uit Nuis, dorp bij Marum in Groningen, welke plaatsnaam mogelijk is ontstaan door samentrekking uit de nîe hûs 'de nieuwe huizen'. Zie Berkel en Samplonius.
Als herkomst kan ook de plaats Nuis/Nuys - Neuss, de stad in Nordrhein Westfalen, gelden.
Het telefoonboek van 1996 laat ook min of meer een tweedeling zien, een Groningse/Overijsselse groep met daarnaast een zeer talrijke Hollandse groep.Nynatten, van: Herkomstnaam en verbastering van van Eynatten, een plaats in Belgisch Luxemburg. Zie Debrabandere.
Inleiding + letteroverzicht