Achternamen op G


Gaag, van der: Adresnaam van een persoon die woonde aan een gaag 'gaweg, voetpad'.

Gangelen, van: Herkomstnaam van een voorvader uit de buurt De Gangel, gem. Mill en St. Hubert in Noord-Brabant. De huidige locatie van de naamdragers? Hoofdzakelijk in de regio van Sliedrecht en Leerdam.

Garbrecht: Nederduits patroniem van de roepnaam Gerbrecht; van ger 'speer' en brecht 'glanzend'.

García: Meest voorkomende familienaam in Madrid en Mexico City.

Gbur: Poolse beroepsnaam voor een 'boer, vlegel'. Van po. gbur 'boer'. Zie ook cham.

Gebhard, Gebhardt, Gephard, Gephardt: Een patroniem van de roepnaam Gebhard. Een tweestammige germaanse naam met de wortels geba + harti, 'gave' + 'sterk'. Vooral in de betekenis van 'zeer vrijgevig'.

Geers: Patroniem met de betekenis 'van Geer(t)'. Geer, Geert is de verkorting van Gerhard, een germ. roepnaam met de betekenis 'sterk met de speer', van germ. ger 'speer' en hard 'sterk'.

Geiler: Bijnaam van een voorvader die destijds zijn loopbaan begon als een vrolijke werkgezel. Van het mhdu. geilaere 'vrolijke gezel'.

van Gend: Herkomstnaam van een voorvader uit de plaats 'Gendt', gem. Lingewaard (Ge), mogelijkewijs ook uit Gent (België), maar dat moet genealogie uitwijzen.

Gerritzen: Patroniem (Gerrit-zoon) bij de roepnaam Gerrit, van Gerhard. Een tweestammige germaanse naam; ger- 'speer' en -hard 'sterk', dus 'sterk met de speer'.

Gersen: Patroniem met zwakke genitief bij de roepnaam Ger(t)se, 'van Gerhard'. Een van oorsprong tweestammige germaanse naam welke verkort is tot Ger(s); ger- 'speer' en -hard 'sterk', dus 'sterk met de speer'.

Gesink: Patroniem bij de roepnaam Geso, Gaiso; van het os. gaizo 'kleine speer'. Zie -ink en -ing. Hekket noemt de volgende erven
1475 Ghezing, 1499 Giesing bij Broekheurne (Lonneker, Ov.).
1382 Giesinch of Geissinch in Warken (Warnsveld, Gld.)

Geu, Le: Franse adresnaam met de betekenis le gué 'de voorde'. Gué is verwant met het frankische wad 'doorwaadbare plaats'. De lettercombinatie 'gu' staat vaak voor de frankische letter 'w', bijv. guêpe 'wesp'; guerre 'oorlog', van het frank. 'werre' (af-weren). De naam Guillaume 'Willem'.

Gevonden: Familienaam van een voorvader die in 1811 daarmee wilde aangeven dat hij een vondeling was.
Regio Roosendaal.

Gieteling, Gietelink: Patroniem met de betekenis 'de nakomelingen van Giete'; Giete 'friese roepnaam' , maar erg sporadisch. Zie verder -ing, -ink.
28x Gietelink, waarvan de helft zuidoost Veluwe.
20x Gieteling, waarvan driekwart oost Veluwe.
In feite verspreiding langs IJssel en deel van de Rijn. Zou het dan een gezellennaam zijn? Het mhd. getelinc betekent 'familielid'; 'een gelijke, een maat, een gezel, een boerenjongen'.
Misschien is hiermee de oost-nl. merel-naam gieteling, geitling, geetling, geteling verwant? Het mannetje dat zo trouw en welluidend zingt in de buurt van de nestplaats.

Girard: Frans patroniem bij de roepnaam Gerard met de germ. wortels ger- 'speer' en -hard 'hard, stevig, sterk'.

Goff: Zie "Le Goff".

Goorman: Adresnaam van een voorvader die woonde bij een goor 'drassige, moerassige bosgrond'.

Gorter: Beroepsnaam van een gorter of grutter 'koopman in granen voor de brouwerij'.

Görtzen: Du. equivalent van Ned. Geurtsen, z.a.

Gözübüyük: Turkse familienaam ontstaan door de bij de geboorte gegeven naam van 'groot-oog' in de betekenis 'met een heldere kijk'; van tu. gözu m.b.t. het oog 'göz' en büyük 'groot; eminent'.

de Graaf: Beroepsnaam van een ambtenaar die belast was met de hoge rechtspraak in een landsdeel; later ook met het bestuur daarover. Vgl. watergraaf of dijkgraaf - voorzitter van een waterschapsbestuur.

Grafwaldner: Beroepsnaam van een Waldner du. 'bosopzichter' in dienst van de 'graaf' (Graf).

Grange, la Grange, Lagrange: Franse adresnaam voor iemand die woonde in of bij een (la) grange Fr. '(de) schuur, (de) korenschuur'. Via het volkslatijn granica van het Latijn granarium (zie ook: Granier).
Telefoonboek 1996:
3x Grange in N-Brabant
5x la Grange o.a. Hengelo Twente
8x Lagrange in en rond Amsterdam.

Granger: Een Engelse beroepsnaam die tot familienaam is geworden. Een granger is iemand die werkte op, de supervisie had over een grange 'graanschuur' óf de farm bailiff 'rentmeester, bedrijfsleider' was.
Een relatie tot de Grange 'Amerikaanse Boerenbond' en Granger als lid daarvan kan niet gelegd worden doordat de periode van de naamsaanneming ver ligt voor de oprichtingsdatum van de bond. (Zie ook Grange.)
De naam Granger komt vnl. in het Engelse Worcesterhire voor.
Telefoonboek NL 1996:
6x Granger in Holland.

Granier, Grenier: Een Franse adresnaam voor iemand die woonde op, in of bij een graanschuur of -zolder. Granier, Grenier komt van het Latijn granarium 'korenschuur, zolder, graanzolder' (granum '(graan)korrel').
De Latijnse uitgang -arium duidt steeds een 'verzameling' of 'verzamelplaats' aan. Vgl. aquarium 'drinkplaats (voor het vee), waterbekken', maar daardoor onvermijdelijk ook 'visvijver'. Zelfs in het Nederlands passen we dit suffix toe: dolfinarium.
In het telefoonboek van 1996 komt, in en rond Amsterdam, de naam Grenier 7x voor en Granier 1x.

Graper: Beroepsnaam voor de maker van grapen 'zoutpannen voor het zieden van zout'; gieter die vnl. ‘grapen’ (metalen potten met voeten) vervaardigt’. In de me. was dit een term in de zoutwinning (o.a. in Lüneburg). In 1832 kwam de term in gebruik in de archeologie in Ned. voor 'driepotige kookpot van brons, ijzer of aardewerk'. Uit het ohd.

Gravendeel: Herkomstnaam van een voorvader uit 's Gravendeel ten z.w. van Dordrecht.

Grenier: zie Granier

Griemelink: Oost-Nederlands patroniem met de betekenis 'nakomelingen van Griemel'. Griemel is de verkleinvorm van Grimo. Zie verder suffix -ing, -ink en het Voornamenwoordenboek van 'van der Schaar'.

Grit: Verkorte beroepsnaam van de 'gritmulder' of 'grutter'. Herkomst Diever, Drente.

Groen: 1. Bijnaam bij de kleur groen zodat de naam in overdrachtelijke zin kan worden gebruikt en bijvoorbeeld slaat op de 'groene kleding', maar ook op het karakter ('fris, monter') of op de levenservaring ('onervaren') van de eerste, voorouderlijke naamdrager.
2. Herkomstnaam van een gehucht 'Het Groen' in de gem. Tilburg (N-Br.) of 'Het Groen' in de gem. Vessem (N-Br.). Het kan ook een vertaling zijn van de plaatsnamen Grün (Bayern), Grüna (Brandenburg) of Grüne (Westfalen).
3. Woonplaatsnaam bij het groen, een 'groen veld', een 'groen bos' of een 'lichting' in het bos.
4. Voornaam Gruno(?) als geslachtsnaam, een patroniem dus.

Groenedijk, Groenendijk: Herkomstnaam van een voorvader uit: 1. Groenendijk bij Hoge en Lage Zwaluwe (NB); 2. het gehucht Den Groenedijk bij gem. Oosterhout (NB); 3. gehucht bij Woudrichem (NB); 4. gedeeltelijk Ravestein en Megen (NB); 5. Etten-Leur (NB); 6. Teteringen (NB); 7. Steenbergen (NB); 8. dorp in Hontenisse (Z); 9. St. Maartensdijk (Z); 10. Ovezande (Z); 11. Breskens (Z); 12. buurt Hazerswoude (Z.H.); 13. buurt Capelle a.d. Ijssel (Z.H.); 14. Den Groenendijk in Utrecht (Ut.); 15. Assendelft (N.H.); 16. Alkmaar (N.H.)
En dan zijn er nog de herkomstmogelijkheden van: Groenedijk, Groene Dijk, Groendijk (zie Pott.)
Het kan tenslotte ook nog een adresnaam zijn van een voorvader wonende aan een 'groen begroeid dijkje'.

Groot, de Groot: Een eigenschapsnaam van 'iemand met een groot postuur', die tot familienaam is geworden, Dat het lidwoord daar vaak bij behouden blijft is een typisch verschijnsel van het Nederlandse taalgebied en een gedeelte van het aangrenzende Duitse gebied. In het aangrenzende Franse taalgebied komt het lidwoord gekoppeld voor, bijv. Degrootte, Degros 'dikke', Leclerq 'de klerk'.

Grootemaat: Een adresnaam van een voorvader die woonde bij een 'grote maat'. Een maat is een maaibare weide. In 1996 zo'n 20 telefoonaansluitingen onder deze naam.

Güngör: Turkse familienaam met de betekenis 'zie de zon' óf 'zie de dag'. Een relatie met güngörmüs 'wereldwijs' is niet uit te sluiten.

Guppy: Engelse familienaam; 1327 Gopheye en in 1392 Guppey. Er is tevens een plaatsnaam Guppy in Dorset (Z.-Eng.) en daardoor kan de familienaam een herkomstnaam zijn. De betekenis is niet duidelijk (kelt. gop, goppo 'snavel, snuit' óf van het corn. gof 'smid'?)
De herkomst van het woord guppy (het visje) is de vernoeming naar zijn ontdekker Robert Guppy (1866).

Gupta: Naam van Indiase dynastie uit de 4e eeuw AD. Ontstond in Maghada en heerste later in het overgrote deel van Noord-India.


Inleiding + letteroverzicht