Achternamen op A
-a - een Friese uitgang vergelijkbaar met -ing of -man. De a-uitgang is een versteende naamvalsuitgang uit een vroegere periode van het Fries, uit de tot ongeveer 1550 reikende Oudfriese periode. It is de útgong fan de swakke genityf iental. Aanvankelijk een antroponiem, bijv. Ripperda 'zoon van Rippert', later toen men de uitgang niet meer aanvoelde trad ze ook op in toponiemen, Heida, Ronda, Strikwerda, Velda, Wolda, Wouda.
A - In Ned. en België de naam van vele, van oorsprong altijd natuurlijke (delen van) wateren. De A-namen behoren tot de oudste toponiemen in het Nederlandse taalgebied, vooral in Brabant en Gelderland. Zij corresponderen met het het Gotisch woord ahwa (water), dat beantwoordt aan het Latijnse aqua. In Noord-Duitsland komt de vorm Aa, in Zuid-Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk komen de vormen Aach en Ach voor.
Aa; van der Aa: Familienaam afgeleid van de waternaam Aa. Het is een oeroude benaming voor stromend water (zie A). Er zijn veel van deze riviertjes in Gelderland en Brabant. Eertijds ook de naam van riddergeslachten in Westfalen en in Zwitserland.Aa als oeroud begrip voor 'stromend water, beek' (ohd. aha, oe. ea, ofr. â, ê, got. ahwa, lat. aqua 'water') komt voor in veel varianten door dialectische wisselingen. Aa, Aach, Ach en Ahe zoals hierboven voor het duitse taalgebied en voor Nederland de vormen Ee, Ie en IJ.
Een afleiding is germ. *agwja, eig. 'een door water omstroomd of aan het water gelegen gebied' (zie oog, ooi en ouw).
Aaftink: patroniem voor de nakomelingen van Aaft of Ave. Zie -ink. Van de sterk verkorte roepnaam Ave is nauwelijks een etymologie te geven. Zie 'vd Schaar'.
aag(t) - laaggelegen weiland
aal - abeel of witte populier
Aalderink: Patroniem met de betekenis 'de nakomelingen van Aaldert'. Zie verder het voornamenboek van Van de Schaar en het suffix -ing, -ink. Er waren meerdere Aalderts met een boerenerf, nl. in Hertme, Breklenkamp, Warken en Hardingen (onder Bentheim). Hierdoor zullen de meeste Aalderinks de boerderijnaam, dus de adresnaam, als achternaam hebben aangenomen. Voorbeeld: Een voorvader die zelf Ulderinks heette had vier zoons, die door de specifieke boerderij waar ze werkten - en eventueel introuwden - in 1811 de namen Kolkman, van Lente, Volkerink en Nevenzel als familienaam aannamen.
Aalders: Huisnaam in Den Ham (Ov) met de betekenis 'van Aalder(t)'; Aaldert van Adalhard.
aals - els
aam - oude benaming van natuurlijke wateren (Germaans ama, Middelned. ame), waarop enige hedendaagse geografische namen zijn gebaseerd, zoals Aamsloot, de naam van enige wateren in Friesland en Ameland. Verwant zijn ook de vormen Amer, Ammer en Amstel, waaraan de stad Amsterdam haar naam heeft te danken. Amstel is naar alle waarschijnlijkheid een samenstelling van ame en stelle, d.i. een hoger gelegen plek, en dus zoveel betekent als 'rivieroever'. Naast Aam komt de vorm Eem voor.
(aam - Fr. aime, een oude vloeistofmaat van ca 150 liter)Aangeenbrug: Verbasterde adresnaam van een Duitse voorvader die "Enkenbruck" luidde.
Aangeenburg: Adresnaam. Verschrijving van "Aangeenbrug".
Aangenend: Adresnaam met een dialectische vorm - vooral Limburgs (Reuver) - met de betekenis 'aan het eind'.
Aangenendt: Adresnaam met een dialectische vorm - vooral Limburgs, maar hier Brabants (regio 's Hertogenbosch, Eindhoven) - met de betekenis 'aan het eind'.
Aangenent: Adresnaam met een dialectische vorm - vooral Limburgs (Milsbeek) - met de betekenis 'aan het eind'.
Aangeveld: Een Limburgse (Nederrijnse) adresnaam met de betekenis 'aan den veld(e)'; Limburg (Stramproy/Stamprooi bij Weert).
Aanholt, van: Herkomstnaam van een persoon uit Anholt 'plaats aan gene zijde der grens bij Gendringen', het Anholtse broek aan deze zijde of uit Drente, waar we de keuzemogelijkheid hebben uit Anhalt of Anholt, een gehucht en ook huis in de gem. Ruinen of Den Anholt, een buurt in de gem. Coevorden. Genealogie zal de uitslag moeten geven.
aanschot - aangeslibde grond
aar - een zeer verbreid, oeroud woord voor stromend water. Voor Nederland is in de eerste plaats te denken aan de Aar, een voormalige veenrivier in Zuid-Holland, die bij Alphen aan den Rijn in de Oude Rijn kwam en waaraan de dorpen Ter Aar, Langeraar, Korteraar, en Aarlanderveen hun namen ontlenen. Een andere aar-naam in Nederland is naar alle waarschijnlijkheid de Arne, een voormalige rivier op Walcheren. Aan de mond van dit water herinnert Arnemuiden. Het aantal riviernamen in Europa dat op hetzelfde grondwoord teruggaat, is legio. Aar of Aare (in verschillende spellingen) komen, behalve in Nederland, in Duitsland en Zwitserland voor. De belangrijkste rivier van deze naam is de Aare in Zwitserland. Enkele rivieren die verwante namen (zouden) dragen of in welker benamingen hetzelfde bestanddeel zou voorkomen, zijn de Belgische IJzer, de Franse Arve en Isere, de Beierse Isar en de Italiaanse Arno.
A. Dauzat, La toponymie française (1939);
A.A. Beekman, De wateren van Nederland (1948);
M. Schönfeld, Nederlandse waternamen (1955).N.B.: Een naam waarin aar voorkomt moet men toch omzichtig behandelen, want als deze uit het Hoogduitse gebied stamt kan het betrekking hebben op adel-ar 'adelaar'. Zo was er in 1258 bij Konstanz een Fredericus dictus Ar. In ndd. streken, maar dan meestal geschreven als Ahr, gaat de naam wel terug op dat oeroude woord voor 'water'.
Aar, van der: Herkomstnaam of adresnaam (zie aar hierboven) van een voorvader die kwan uit Ter Aar of woonde aan de Aar.
-aar - Suffix bij mannelijke zelfstandige naamwoorden met meervouden op -s en -aren. Het mv. op -aren komt bij minder woorden voor dan dat op -s. Als beide vormen voorkomen, wordt in de gesproken taal vaak de -s-vorm, in de geschreven taal meer de -aren-vorm gebruikt, die in heel veel gevallen dan ook als formeler beschouwd wordt. De verkleinvorm wordt dan -aartje.
De etymologie gaat terug tot 1280-1287. Het suffix komt van het la. -arius.
- Het vrouwelijke suffix is -ares, -aarster. Achtervoegsel waarmee van werkwoorden waarvan de stam eindigt op l, n of r, voorafgegaan door een sjwa-lettergreep, mannelijke persoonsnamen (nomina agentis) worden gevormd die betekenen: iemand die de door het werkwoord bedoelde handeling verricht. Voorbeelden:
aarzelaar, aftroggelaar, afwikkelaar, bazelaar, behandelaar, beijveraar, bespiegelaar, betuttelaar, buitelaar, charteraar, dommelaar, femelaar, fezelaar, folteraar, hakkelaar, hamsteraar, heroveraar, herverzekeraar, hinkelaar, inleveraar, inzamelaar, jammeraar, kalfateraar, kavelaar, keuvelaar, kibbelaar, klauteraar, kleuteraar, klungelaar, knabbelaar, knuffelaar, koesteraar, koeteraar, kogelslingeraar, kwanselaar, kwebbelaar, leveraar, machinetekenaar, mangelaar, mijmeraar, mokkelaar, mommelaar, mopperaar, nestelaar, omberaar, onthorzelaar, ophemelaar, paggelaar, peuzelaar, preutelaar, prevelaar, pronselaar, sabbelaar, schipperaar, schnabbelaar, schrobbelaar, scrabbelaar, sjoemelaar, slenteraar, snateraar, spijbelaar, stotteraar, stribbelaar, strompelaar, struikelaar, trippelaar, veredelaar, verneukeraar, voorspiegelaar, zeveraar.
Met hetzelfde betekenisaspect komen zelfstandige naamwoorden voor die van in formeel opzicht afwijkende grondvormen zijn gevormd, bijv. dienaar, leraar, minnaar, winnaar.
In twee gevallen noemt de afleiding degene die de handeling ondergaat, nl. gijzelaar, martelaar.
In enkele gevallen noemt de afleiding het instrument waarmee de handeling wordt verricht, doezelaar, effenaar, evenaar, rammelaar, ratelaar- Achtervoegsel waarmee van zelfstandige naamwoorden persoonsnamen worden gevormd met de betekenis dat iemand het door het grondwoord genoemde beoefent, doet of heeft. Bijv.
bochelaar, leugenaar, molenaar.- Achtervoegsel waarmee van aardrijkskundige namen (vooral plaatsnamen) eindigend op l, n of r, voorafgegaan door een sjwa, mannelijke persoonsnamen worden gevormd met de betekenis inwoner van de door het grondwoord genoemde plaats, bijv.
Aarlenaar, Antwerpenaar, Badenaar, Brummenaar, Brusselaar, Kempenaar, Keulenaar, Kopenhagenaar, Kosovaar, Leidenaar, Leuvenaar, Menenaar, Namenaar, Nijmegenaar, Overijsselaar, Sint-Maartenaar, Tienenaar, Werchteraar.
Vergelijk: -enaar, -naar- Een (niet algemeen) achtervoegsel waarmee van zelfstandige naamwoorden die een vrucht aanduiden zelfstandige naamwoorden worden gevormd die betekenen: boom of struik die de door het grondwoord genoemde vrucht draagt, bijv:
appelaar, mispelaar.
Vergelijk: -elaar
aard - veld, bouwland, plein, markt, kade
-aard, aert - achtervoegsels die wijzen naar Vlaanderen.
aars - achtergelegen, achterste
Aarts: patroniem met sterke genitief 'van Aart', van Arnout, een germaanse naam met ongeveer de betekenis 'als een adelaar (aran) heersend (wald)'.
Aardema: patroniem bij Arend; zie -ma. De naam dient gelezen te worden als: nakomeling van Arend.
Abacı: Turkse beroepsnaam voor iemand die 'overjassen maakt of verkoopt', evt. een 'overjassenwinkel' (dükkân abacı; dükkân 'winkel') heeft. Van tu. aba 'overjas' welke wsch. vroeger van vilt waren, want aba is ook 'vilt'.
Abbas: Beroepsnaam van abbas (= abt), bijbels-Aramees abba 'vader'. Toch lijkt me het meer een verschrijving van Abbes, 'van Abbe', een sterke genitief bij deze persoonsnaam. Het is dan een verkorting van de tweeledige germaanse naam, waarvan het eerste lid begint met adel 'edel' en het tweede lid met een b, bijv. bert 'schitterend' of burg 'bescherming'.
Abbink: Een patroniem, dus van oorsprong een persoonsnaam met de varianten Abbing en Abbingh.
Er bestond in 1402 een erve Abbingh in Veldwijk bij Vorden. Het is een -ing-naam (z.a.) behorend bij de voornaam Abbo. Dit was een bij de Germanen veeldvuldig voorkomende vleinaam, die nu nog in Noordnederland bekend is als Abbe en Abe.
In 1428 stond er een erf Abbeking net over de grens bij Vreden. In 1627 wordt het opnieuw genoemd als Abbingh. Deze naam is afgeleid van de vleivorm van Abbo, nl. Abbiko. In het Fries kennen we deze vorm nog als Abke.
In het jaar 1050 leefde er ene Abbo bij Vasse. Verder komt de naam Abbo voor in de plaatsnamen Abbekerk, Abbenbroek, Abbeweer, Abbinga-wier (weer, wier 'kunstmatige heuvel'), Abcoude (= 1085 Abecenwalde 'bos van Abekin'), Abkoven (Abbinc-hoven 'boerderij van Abbo') en misschien in Absdale en Abstede.Abdelrahman: Turkse familienaam verwijzend naar abdel 'mohammedaanse bedelmonnik, derwisj' en rahman 'barmhartig', zoiets als 'dienaar van de barmhartige'.
Heel vaak komen we samenstellingen tegen met het woord abd 'dienaar, slaaf', met één van de 99 mooiste namen van God, waaraan dan het arabische lidwoord al-, ul- met abd wordt gekoppeld.
Abdullah of Abdallah, 'dienaar van God';
Abdülkadir 'dienaar van de Almachtige';
Abdülhamit 'dienaar van de Geprezene';
Abdülbaki 'dienaar van de Eeuwig Bestaande';
Abdulhak 'dienaar van de Goddelijke Waarheid';
Abdülvahit 'dienaar van die Ene'.
De namen Abdurrahman en Abdurrahim 'dienaar van de Barmhartige' zijn erg geliefd. Je verwacht ook eens iets terug, de liefde kan immers niet van één kant komen!Abeel, van den: Een adresnaam van een voorvader die woonde bij een opvallende abeel, een populier met wit viltige bladeren.
aben - Zie ibn.
Abigaïl: Hebr. 'mijn vader juicht', de wijze vrouw van Nabal (wiens naam 'dwaas' betekent), die David behoedde voor bloedschuld (1 Sam. 25). Na de dood van Nabal nam David haar in zijn harem op. Zij werd de moeder van Davids tweede zoon Kileab (2 Sam. 3:3).
Abimelek: Hebr. 'mijn vader is koning'.
Abner: Hebr. 'mijn vader is een licht'.
Absalem, Absalom, Absalon: Patroniem bij de Hebreeuwse naam met de betekenis 'de vader (abu, z.a.) is vrede (salem)'.
abu - een enkele keer ook aboe is Arabisch voor 'vader van'. Bijv. Abu Zeid of Aboe Zaid 'de vader van Zaid'. Aboe Joesoef 'de vader van Jozef'.
Achab: Hebr. 'broeder van de vader'.
acht - rechtsgebied, ban, gereserveerd bos
Achterberg: Adresnaam voor een persoon 'achter de (Grebbe)berg'.
Acronius: Een weinig voorkomende (humanistische) herkomstnaam voor iemand uit Akkrum. In 1996 kwam de naam 3x voor in het telefoonregister.
acropolis: Het grieks acropolis betekent het 'hoge (acros) deel van de stad (polis)', de plaats waar de burcht werd neergezet. Voor de stichting van een Griekse stad (polis) koos men aanvankelijk bij voorkeur een berg die laag genoeg was om vanuit de vlakte toegankelijk te zijn en hoog (acro) genoeg om gemakkelijk te worden verdedigd. Naarmate de democratie veld won, viel de nadruk meer en meer op de zich nu steeds uitbreidende benedenstad. De oude bovenstad, nu als acropolis, behield echter haar historische prestige.
Resten van een acropolis zijn te vinden op Rhodos, in Korinthe, Pergamum, maar vooral beroemd is die in Athene, 156 m hoog en omringd door een vruchtbare vlakte en niet te ver van zee.
-acum - Keltische (of Gallo-Romaanse uitgang) voor 'villa van' (vgl. Belgisch Brabantse plaats Kumtich, eertijds Comitiacum). Tot zover de korte verklaring.
Het gallo-romeinse adjectiefsuffix -acum komt in België, Frankrijk en de Rijnlanden tussen de rivieren de Maas en de Nahe (komt vanuit het Saarland en mondt bij Bingen in de Rijn) in plaatsnamen regelmatig voor. Ook aan de Boven-Rijn, in Lotharingen en Zwitserland, komt dit suffix voor. Ze slaan oorspronkelijk op de naam van de (eerste) eigenaren van landgoederen uit de Romeinse tijd. De namen zijn daardoor afgeleid van latijnse of keltische persoonsnamen.
Voorbeelden:
1. Antunnacum van de keltische persoonsnaam *Antunnus (nu Andernach in de Pfalz).
2. Epternacum van de keltische persoonsnaam *Epotoros (nu Echternach in Luxemburg).
3. Blariacum van de gallo-romeinse persoonsnaam *Blarius (nu Blerick in Nederlands Limburg; het keltisch blarios betekent 'grijs'. Verder in NL. Lopik (Lupiacum?) en Doornik (11e eeuw apud Tornacum).
De uitgebreidere adjectiefvorm -iacum kom je bijv. tegen in Iuliacum van de latijnse persoonsnaam Iulius (nu de plaats Jülich in Noordrijn-Westfalen; net over de NL-grens en vroeger nog Gülik geheten).
De plaatsnamen op (i)acum zijn zogenaamde ellipsen. Het geval is dat het bijbehorende latijnse substantief, bijv. fundus 'grondstuk' of villa 'landgoed' wordt weggelaten. Vervolgens wordt de verkorte vorm onzijdig gemaakt, bijv. Fundus Noniacus 'grondstuk van (de) Nonius' wordt tot Noniacum.
In Duitsland kom je de latijnse uitgang -(i)acum verbasterd tegen als:
-ach in Andernach en Breisach, resp Antunnacum en in Brisiaco, als
-ich in Zülpich en Jülich (nl. Gülik), resp. in Tulbiaco en Iuliacum of als
-ch, sch in Lorch en Kirsch (bij Trier), resp. Lauriacum en in 634 Cressiacum,
het suffix kan ook helemaal wegvallen zoals in Erkelenz en Mainz, resp. [H]erculentiacum en Mogontiacum.Adam: Patroniem gebaseerd op de bijbelse voornaam Adam. Met het Engelse Adam's ale of Adam's wine wordt 'water' bedoeld.
Adé: In Indië/Indonesië de naam voor een jongere broer of zuster (soms wel als voornaam gebruikt); van het Maleis adik 'jongere broer of zus'.
Adenauer: een herkomstnaam met de betekenis 'van Adenau', een plaatjse dat ligt dichtbij de Ahr (zie aar in het Rijnland (Rheinland-Pfalz). Laurentius de Adenau was in 1334 'cijnsplichtig' boer (Zinsbauer) in Sinzig aan de Rijn.
Adenet: verkleinwoord van Adam.
Adler: Het merk van mijn eerste typemachine heeft de betekenis 'van de adelaar'. Voor een deel zijn het joodse namen. In het ZW van Du. wordt de naam vaak aangetroffen en dat komt wsch. ook doordat men de witte huismuurvlakken beschilderde met bijv. een dier of wijnrank. Hierdoor treft men heden nog hotels aan met "Zum Adler" e.d.
De naam kan ook op een vergelijking berusten. Zo is er een mhd. klaaglied over Koning Ottokar van Böhmen (1278): 'Ein löwe an gemuete, ein adelar an guete, der werde künc ist tot'. Er is een Petsche adelar in 1372 in Liegnitz. Als huisnaam: Wernher ze dem adeler der win-schenke in 1316 in Freiburg (woonachtig in het huis 'zum schwarzen Adler). Hij werd in 1309 ook Wernher der Adeler genoemd! Zo is er in 1300 in Rottweil een K. Bletz zem adeler ook kortweg der adeler (Uit Bahlow - Deutsches Namenlexikon).
adresnaam, locatienaam, woonplaatsnaam - adresnamen kenmerken zich door het feit dat hierin de plek wordt aangegeven waar een voorvader woonde. Voorbeelden zijn Moser du. am Moos 'moeras', Stegeman 'aan de stege', mnl. 'steeg, pad'.
Adriani: Patroniem met lat. tweede naamvalsvorm met de betekenis 'van Adriaan'. Zie -ius.
-ae - Zie -ius.
Aelstius: Humanistische herkomstnaam met lat. uitgang voor iemand uit Aalst.
Aeneae: Patroniem met lat. tweede naamvalsvorm met de betekenis 'van Ane'. Zie -ius.
bonten Aerent: Naam van een molen.
Aerschot: In het Frans is escot een verbastering van ascot en dat weer van 'van Aerschot' (Aarschot) in belg. Brabant, waar de genoemde stof escot (serge de façon d’Ascot) werd gefabriceerd. In de Larousse staat: Escot - etoffe croissée de laine, employée surtout pour les robes de deuil et pour celles de religieuses, dus: Gekeperde (croisée) linnen stof gebruikt voor rouw- en religieuze kleding.
-aeus - Zie -ius.
age - mnl. kaf, stro.
age, oge - eiland
Agricola: Beroepsnaam van een voorvader die 'boer, akkerman' was; van het lat. agricola 'boer'.
Agtereek: Adresnaam van een voorvader die woonde 'achter een (markante) eik'.
Ahmad, Ahmed, Ahmet: Arabisch patroniem met de betekenis 'die het meest te prijzen is'.
Ahrend: een familienaamvariant die is ontstaan door rekking van de korte a van Arend, een nedersaksische verkorting van ® Arnold.
Ahrends: patroniem met genitief bij ® Ahrend.
-ai - Zie -ius.
-aios - Zie -ius.
-ais - fra. suffix; zie -ees.
Akbulut: Bijnaam die tot familienaam is geworden. Tu. ak 'wit, vlekkeloos', en bulut 'wolk'. Vgl. de familienaam Karabulut 'zwarte wolk'.
Aken: (du. Aachen) - Oorspronkelijk was Aken een Romeinse nederzetting bij de warme bronnen met de naam Aquisgranum (naar Apollo Granus), later de residentie der Merovingers. Karel de Grote liet in Aken het keizerlijk paleis (778) en een kapel (796) bouwen. Karel's gebeente ligt ook hier in een gouden kist in de domkerk die was verbonden met de kapel.
Aken, van: Herkomstnaam van een voorvader uit de Duitse stad Aachen 'Aken'. Minder waarschijnlijk is de herkomstnaam van een buurt Aken in de gem. Opmeer in N-H, of uit de Akenbuurt op Texel.
Akfidan: Turkse familienaam met de betekenis 'de vlekkeloze loot (aan de familiestam)'. Tu. ak 'wit, vlekkeloos', en fidan 'rank, scheut, spruit, loot'.
-aki - gr. achtervoegsel ter aanduiding van de verkleinvorm net als ons '-tje'
Akkerman: Een oud begrip voor de 'akker bewerkende boer in dienst van zijn heer'. Het is een veel voorkomende nam in Stuttgart, Basel en ook in Dresden. Vgl. 'den Ackermann aus Böhmen' (1401) een beroemd verhaal van Johann von Saaz over een twistgesprek met de dood. Van de dichter die zich achter dit pseudoniem verbergt is niets met zekerheid bekend. Waarschijnlijk is hij dezelfde als Johannes van Tepl (ca 1350 - 1414), een schoolrector en notaris te Saaz. Zijn werk is een van de uitzonderlijkste gedichten der middeleeuwse literatuur, een aangrijpende aanklacht van een weduwnaar, die in een dialoog met de dood, deze verwijt, dat hij hem zijn innig geliefde vrouw heeft ontroofd. Het werk is de eerste belangrijke schepping der du. renaissance.
Akkuş: Turkse familienam met de betekenis 'witte vogel'. Van het tu. ak 'witte' en kuş 'vogel'. In het Nederlands geschreven als Akkus. Vgl. de familienaam Karakuş 'zwarte vogel' en Alıcıkuş 'roofvogel'.
Albay: Turkse familienaam met de betekenis 'de kolonel'. Van tu. albay 'kolonel'.
Albayak: Turkse familienaam met de betekenis 'de kolonel' (zie Albay)
Albayrak: Turkse familienaam met de betekenis 'De Turkse vlag'. Van tu. Al bayrak met al 'rood' en bayrak 'vlag, vaandel'. Door de nl. verschrijving een extra stoere naam, want albay betekent 'kolonel' (zie hiervoor).
In 1996 waren er 25 telefoonaansluitingen onder deze naam.Albeslo: Adresnaam van een voorvader die woonde bij het lo van Albe. Zie lo. De roepnaam Albe komt net als Albert van Adelbert met de betekenis 'door adel schitterend'.
Albion: Het Albion is de oudste naam van Schotland en komt van het Keltisch en zou dan 'bergachtig' betekenen. In het Schots Gaelic staat Alba voor 'Schotland' evenals in het Welsh yr Alban. Dat later de naam is gaan gelden voor heel het Britse eiland is denkelijk het feit dat men de naam in verband bracht met het Latijnse alba 'wit'. Bij mooi helder weer kan men vanaf Frankrijk de krijtrotsen van Dover zien en men Albion ging verklaren als 'het witte eiland'.
Alblas: Riviertje in Z.-Holland (in 1064 nog flumen Alblas) met aan de mond Alblasserdam. Betekenis riviernaam onbekend.
Alcázar: Spaans, van het Arabisch: al-kasr 'het kasteel'. Een Moors versterkt slot of een burcht. Bekende voorbeelden zijn het alcázar van Sevilla en dat van Toledo.
Alemannen: Groep van vnl. Sueven die het nu Schwabische gebied bewoonden vanaf eerder dan 213 (toen genoemd door keizer Caracalla). Ze vormden een zelfstandig hertogdom van enige betekenis tot ca het jaar 1000. Toen maakte de naam Alemannen plaats voor die van de Schwaben (Zwaben).
Alen, van: Herkomstnaam vanuit Ahlen, een plaats in N-W. ca. 35 km ten z.o. van Münster.
Alexisdorf: Een veenkoloniaal dorpje ten o. van Emlichheim (vroeger Emmelkaamp en Noord-Twents gebied). Alexisdorf is genoemd naar vorst Alexis van Bentheim en ca 1860 gesticht in het veengebied dat aansloot op het Bourtanger veen. Eind WO-II waren er zo'n 200.000 krijgsgevangenen gestationeerd. Het Russenkerkhof tussen Alexisdorf en Neugnadenfeld (z.a) is een tastbare herinnering daaraan.
Alıcı: Turkse beroepsnaam met de betekenis 'inkoper'. Van tu. alıcı, o.a. 'inkoper'. In het nl. telefoonboek als Alici vermeld. N.B.: De letter 'ı' klinkt als onze 'stomme e', dus als 'u'.
Alıcıhava: Turkse beroepsnaam voor een 'weerman'. Van tu. alıcı 'keurder' en hava 'weer'. In het telefoonboek van Nederland geschreven als Alicihava.
Alıcıkuş: Turkse familienaam met de betekenis 'roofvogel'. Van tu. alıcıkuş 'roofvogel'. In het nl. telefoonboek als Alicikus vermeld.
alk - torenkraai
Alkema: Patroniem afgeleid van de voornaam Alke of Alko (Aalko). Zie voor het 2e deel -ma.
Alkemade: Herkomstnaam van een voorvader uit Alkemade (later Nieuwe Wetering bij Roelofarendsveen) of adresnaam van een voorvader die woonde bij de 'made van Alke (Aalko)', hetgeen ook de verklaring moet zijn voor de 'heerlijkheid Alkemade'. Een made, maat (en. meadow) is een bij de boerderij gelegen hooiweide.
Allemekinders, Almekinders: Voorvader die dit, bij de naamgeving in 1811, deed (als grap) voor al zijn kinderen. Waarschijnlijk niet, want in Goes is een grafsteen van Jacob Almekinders overleden in 1794. F. Debrabandere maakt melding van een Jacob Janse Almekinders, 1619 in Nisse (Zuid-Bev.).
De naam Allemekinders, Almekinders duidt wel op een bepaalde regio. Van de 101 Almekinders in 1996 vermelde telefoonaansluitingen komen er 43 in Zeeland (m.n. Beveland) voor en van de 28 Allemekinders komen er 18 op Beveland voor.
Het feit dat daar de plaatsnamen Abbekinderen en 's Heer Hendrikskinderen voorkomen en die namen respectievelijk verwijzen naar 'de bezittingen van de kinderen van Abbe' en die van 'Heer Hendrik' doet vermoeden dat het ook hier om een voornaam gaat, i.e. de bezittingen van de kinderen van de persoon Alme, met sjwa Alleme, Ale, Aleman ofwel Alman, een naam die afgeleid kan worden uit Adalman 'man van adel'.
In het Middelnederlands is almen, halmen het 'plechtig afstand doen van iets, overdragen; plechtig afzweren, verloochenen' en doet de overtuiging bij mij post vatten dat een voorvader een al(le)mekind is geweest, de nazaten daarvan 'al(le)mekinders'.Allerding: Adresnaam van een voorvader van een erf met deze naam. De naam zelf is weer een patroniem bij de roepnaam Adalhard. Zie Aalders en -ing.
Alma-Ata: Hoofdstad van Kazachstan met de betekenis "appel-vader". De stad is in 1854 planmatig gesticht in een 'appelrijke' streek. Er is nog steeds een sterke conservenindustrie.
almende - gemeenschappelijke markgrond (1950 ‹Hd. Allmende, Mhd. al(ge)meinde (alles wat gemeenschappelijk is).
Alparslan: Turkse familienaam met de betekenis 'leeuwenheld'. Van het tu. alp 'held' en arslan 'leeuw'.
Altun: Turkse familienaam met de betekenis 'goud', van het turks altin, altun 'goud'.
Ambrose: Engelse familienaam met de betekenis 'onsterfelijk'; van het gr. ambrosios 'onsterfelijk'.
ame - natuurlijke waterloop
Amiens: Hoofdstad van het departement Somme met gelijknamige rivier. De kathedraal "Notre Dame" (1220-1270) is de grootste van Frankrijk. De naam is afgeleid van die van het keltische volk der Ambiani (van ambe 'rivier'). Tot aan de 4e eeuw heette de stad Samarobriva. Samara is de voorlatijnse naam van de rivier de Somme en het keltisch briva betekent 'brug'.
Amsing, Amsink: Volgens Hekket een erf bij Mander (Twente), in 1391 Ammesing. Het saksische ink heeft dezelfde waarde als het frankische ing en betekent 'zoon van, nakomeling, afstammeling' en in dit geval van Amme. Het eerste lid van een tweestammige germaanse naam die begint met amal- 'heldhaftig, strijdlustig'.
André: Patroniem van Griekse origine, nl. van Andreas, van het gr. andreios 'mannelijk, krachtig'.
anger - grasland, weide
Angermüller: Duitse beroepsnaam annex adresnaam met de betekenis 'molenaar in de weide'; van mhdu. Anger 'weide' en Müller 'molenaar'.
andel - kweldergras, kwelder of gors
Annapolis: Hoofdstad van de staat Maryland in de VS en ligt aan de Chesapeak Bay. Annapolis werd in de 1649 gesticht door puriteinen uit Verginia onder de naam Providence (betekent: de Voorzienigheid), maar later (1694) vernoemd naar Anna Stuart, de latere Queen Anne.
Betekenis: 'De stad van Anna'; van 'Anna' en Gr. polis 'stad'.Annegarn: Deze naam komt 36x in de telefoonlijst van 1996 voor. Als we Amsterdam, Den Haag en Rotterdam buiten de boeken houden, dan is er een zekere tendens naar een Rheinische naam passend in de reeks van Ingenhoes, Angenent. Echter bij de betekenis 'aan de gaarde' (in mijn Sallands dialect an'n goarn) is dit verbasterd tot An-ne-garn; 'ng' gevolgd door 'g' is iets teveel van het goede, vandaar dat de eerste 'ng' niet veranderde in 'nn'.
-ant, -ante - (1467-1490) fra. achtervoegsel waarmee van ww. op -eren mannelijke persoonsnamen (nomina agentis) worden gevormd die betekenen: iem. die de bedoelde handeling verricht. Bijv. adoptant, demonstrant, exploitant, infiltrant, intrigant, manipulant.
anthooft - voorzijde van een stuk land (aan dijk of water)
Antoine: Patroniem bij de van oorsprong latijnse roepnaam Antonius; betekenis onzeker, door kruistochten populair geworden.
antwerp - aangeworpen land, aangewassen land
Antwerpen: Van het germaans anda 'aan' en werpum 'werpen'. Aanwerpen is een weinig gebruikte uitdrukking voor 'aanspoelen'. Aanwerping wordt ook gebruikt voor (juridisch) een stuk land dat door het water ineens van iemands land is afgescheurd en aan het land van een ander is aangeworpen.
apocope - apocopering is het aanbrengen van een apocope; (taalkunde) wegval van een letter(greep) aan het einde van een woord, bijv. eind voor einde, van (1550) Lat. apocopa, Gr. apokopè 'het afhouwen'.
Aragon: Streek in n.o. Spanje. De Aragón is een naam van een rivier aldaar, die in het volkslatijn Aracone heette. In deze riviernaam treft men als Europese wortel de waternaam aar aan.
Aragon: Herkomstnaam van een voorvader uit de regio Aragon in het n.o. van Spanje met als hoofdstad Zaragoza.
Arend: 1. Uit een nedersaksische verkorting van Arnold ontstane patronymische familienaam.
2. Vanwege de gelijkenis met Aaron kom je Arend ook als joodse familienaam tegen.Arentsen: Patroniem met de betekenis 'zoon van Arend'.
Arfman: Adresnaam van een voorvader die bewoner was van een (mnl.) arf 'erf, erve'. Zie -man en Hekket bij 'Ten Arve'. Er zijn onder deze naam 59 telefoonaansluitingen in 1996, waarvan 46 in de Achterhoek en Zuid-Salland.
Aristoteles: We spreken deze naam uit als Aristòteles, maar eigenlijk zou je moeten zeggen Arìsto-téles, want dat zijn de samenstellende delen van de naam, nl. van het gr. aristos 'de edelste' (vgl. aristocratie) en het gr. telos 'hoogste, hoogst bereikbare'.
Arizona: Amerikaanse staat direct oostelijk van Californië. De naam is een verbastering van het Spaanse arida zona 'droge zone'.
Arkes: Betekent van Arke, een patroniem bij de roepnaam Arke. Dit is een vleivorm van een tweestammige germaanse naam, waaraan niet meer is te zien wat het tweede deel was. Het eerste deel heeft de betekenis 'arend'.
Van de 97 geturfde namen kwamen er in 1996 ruim 40 in en rond Slagharen voor.Armbrister, Armbrust, Armbruster: Beroepsnaam van de gebruiker of maker van 'amborsten', een volksetymologische vorming via het mnl. arborst, armborst, uit het oud-fra. arbaleste van het klass. lat. arcubalista 'werpmachine'. Bedoeld is een 'middeleeuwse kruisboog'. De boog bestond uit ebbenhout, hoorn en staal, de pees was gemaakt van runderpees, darmen of zijde. De schacht werd van dennen- of beukenhout gemaakt en was met snijwerk en metaalbeslag versierd.
N.B.: Niet verwarren met het hiervoor genoemde Ambrose (z.a.).Armoede: Adresnaam van o.a. plaats in België.
Armut: Anders dan het zich laat denken is het geen Du. naam met de betekenis 'armoede', maar een Turkse adresnaam die familienaam is geworden en wel met de betekenis armut 'peer'. Het was dus een voorvader die woonde bij een 'peer = perenboom'.
arnu - arend
Arslan: Turkse familienaam met de betekenis 'leeuw'. Van tu. arslan 'leeuw'.
Arzu: Turkse meisjesnaam met de betekenis wens.
asch - es, essenboom
asega, asga - iemand die rechtsprak, letterlijk 'wet-zegger', van het oudfries â 'wet' en sega (m.) 'zegger'; verwant met het oudsaksisch êo-sago. Vergelijk ee in eega, een verkorting van eegade, van het mnl. ee (1588 wet, huwelijk) + gade (één van een paar); (1357) van een ww. mnl. gaden (zich paren met, behoren bij; vgl. du. (sich be)gatten, Gatte, Gattin, Gatterich)
In de middeleeuwen was een asega een functionaris in Friesland, maar ook in Holland ten noorden van lijn Gouda-Wassenaar, die op vordering van de schout het vonnis vaststelde.
Ca. 1200 werd de asega in Friesland vervangen door de ehera.
In de Hollandse gebieden werd de asega, die daar asige of azing werd genoemd, vanaf begin 13e eeuw vervangen door schepenen. Het langst bleef de azing in het Rijnland in functie. Pas in 1577 verving de schepenrechtspraak die van de azing en de geburen.
asp - esp of ratelpopulier
ast - bebouwde grond
Attenburough - Eng. adresnaam van een voorvader die woonde At the Bury 'op de burcht'.
Audi - la. imp. voor Horch 'hoor! Honderd jaar geleden reed de eerste Horch door Keulen. August Horch was een van de Duitse autopioniers. Hij begon zijn carrière bij een andere pionier, Carl Benz.
Zijn eigen auto, de Phaeton, (binnenkort verschijnt een grote VW met die naam) had een tweecilinder motor met 5 pk. Het was een open vierzitter. Toen Horch ruzie kreeg met zijn partners begon hij een nieuw bedrijf dat geen Horch meer mocht heten. Daarom doopte hij die onderneming Audi, de Latijnse vertaling van Horch. Het ringenlogo van Audi symboliseert de merken Audi, Horch, DKW en Wanderer, die voorheen samen met NSU onder de paraplu van Auto Union zaten.
Augst: Een typisch Romeinse plaats in Zwitserland 10 km ten oosten van Basel aan de Rijn. In de directe nabijheid van Augst zijn resten blootgelegd van een Romeinse stad, genaamd Colonia Raurica (later Augusta Raurica). De stad werd 44 vC gesticht als Romeinse kolonie in het gebied van de Gallische Raurici en behoorde tot de provincie Gallia Belgica. Er staat een gereconstrueerde zonnewijzer (lat. solarium).
avon - Keltisch voor 'rivier'. Bekend zijn Upper, Lower en East Avon. In 1974 ook een graafschap gevormd uit delen van Gloustershire en Somerset.
Avontuur: Gekozen familienaam van een voorvader 'die wel zag wat op hem afkwam'. Van het lat. adventūra res, van ad 'naar, tot', venire, ventum 'komen', res 'ding, zaak', dus 'ding dat staat te gebeuren'.
Van de in 1996 ruim 100 geturfden woonde de helft in Made (gem. Drimmelen) en omgeving, het stukje Noord-Brabant tussen de Biesbosch en Breda.
Azië: De naam komt vermoedelijk van het Fenicische woord açu 'zonsopgang'. De naam Europa zou dan afgeleid zijn van ereb 'zonsondergang'.
Aziz: Turkse familienaam met de betekenis 'heilige, sint'. Van tu. aziz 'heilige, sint'.
Aznavour: Charles Aznavour (*1924), eigenlijk Aznavurjan, is een Franse chansonnier en auteur van Armeense afkomst. Vgl. tu. aznavur 'bandiet'.
Inleiding + letteroverzicht