Tijdbalk / tijdschema

Opmerking vooraf: Mochten de kolommetjes niet goed onder elkaar staan, dan even de lettergrootte aanpassen (Ctrl + muiswiel). Dit bestandje is in het zgn. monospaced formaat opgemaakt.


4567	Mj Ontstaan van ons zonnestelsel.
	(Megajaar = miljoen jaar geleden. Ma = mega-annum wordt ook gebruikt; kj = ka = kilo-annum)

4527	± 10 Mj  Het ontstaan van de aarde + maan. (Thorsten Kleine - Geburtsstunde von Erde und
	Mond bestimmt. Spektrum der Wisssenschaft Juni 2006, S. 16-20.)
 
4527-2500 Mj Deze tijdspanne vormt het eerste eon 'grote tijdperk', genaamd het Archaeicum
	(synoniem: Azoicum); Gr. archaikos 'ouderwets'; azóios 'geen levenskiemen bergend'.

	We onderscheiden daarin 4 era's 'tijdperken', te weten:
	
Eoarchaeicum4500 - 3600 MjeosGr. 'dageraad'
Paleoarchaeicum 3600 - 3200paleos Gr. 'oud'
Mesoarchaeicum 3200 - 2800mesos Gr. 'midden'
Neoarchaeicum 2800 - 2500neos Gr. 'nieuw'.
Voor een uitgebreid overzicht van geologische tijdperken zie Geoscale. 3800 Mj Oude gesteenten van Groenland bevatten weliswaar geen fossielen, maar wel aanwijzingen (de verhouding van de koolstofisotopen 12C en 13C) dat de koolstofcyclus toen reeds door organismen werd beïnvloed. 3600 - 3200 Mj oudst bekende fossielen: bacteriën. De meest voorkomende fossielen zijn stromatolieten. De nu nog belangrijke vindplaatsen van stromatolieten zijn Yellowstone Park (V.S.) en Shark Bay (westkust van Australië; deze zijn gedateerd op 3430 Mj en daarmee de oudste fossielen op aarde. NRC 10 jun 2006 p. 47). N.B.: De stromatolieten van de Hammelin Pool aan de Shark Bay zijn nu nog levend. De cyanobacteriën die ze vormen worden elders begraasd door weekdieren, maar in de Hammelin Pool is het zoutgehalte van het water zo hoog dat de de dieren er niet kunnen overleven. Bron: David Attenborough (1979), Life on Earth, Uitg. BBC. 3500 Mj Fossiele overblijfselen van organismen zijn met zekerheid uit 3500 miljoen jaar oude gesteenten van Zuid-Afrika (onderste deel van de Onverwacht-Groep), Zimbabwe en Australië (Pilbara-gebied) bekend. Er bestond dus met zekerheid leven op Aarde gedurende de tweede helft van het Archaeïcum. Geologische gegevens leveren een beeld op van de omstandigheden waaronder leven kan zijn ontstaan. Uit vulkanische gassen waren bouwstenen beschikbaar voor de synthese van aminozuren, die op hun beurt bouwstenen leveren voor eiwitten. Energie was beschikbaar in de vorm van elektrische ontladingen en van ultraviolette straling. Aan de evolutie van het leven ging een chemische evolutie vooraf, die zich afspeelde in water van hoge temperatuur, tussen 3900 en 3500 miljoen jaar, en waarschijnlijk reeds tussen 3900 en 3800 miljoen jaar geleden. In de archaeïsche fossielen worden twee groepen onderscheiden: microfossielen en stromatolieten. Beide zijn bekend uit 3500 miljoen jaar oude vulkano-sedimentaire gesteenten. De microfossielen zijn minuscule bolvormige en staaf- of draadvormige lichaampjes (10-100 μm), prokaryote cellen die als bacteriën worden beschouwd. Stromatolieten, die later in het Archaeïcum en in het Proterozoïcum veel meer voorkomen, bestaan uit een afwisseling van uiterst dunne laagjes blauw-groene algen en sediment. Meestal vormen zij enigszins koepelvormige structuren. 2500 - 542 Mj is het eon van het Proterozoicum; Gr. proteros 'eerder' + zóion 'levend wezen'. Het Proterozoicum wordt verdeeld in drie era's, die ook weer onderverdeling in Periodes kennen, nl.:
PaleoproterozoicumSiderien2500-2300
Rhyacien 2300-2050
Orosirien 2050-1800
Statherien 1800-1600
Mesoproterozoicum Calymnien 1600-1400
Ectasien 1400-1200
Stenien 1200-1000
Neoproterozoicum Tonien 1000- 850
Cryogenien 850- 630
Ediacarien 630- 542
Opm.: Het Archaicum en het Proterozoicum worden vaak samengevat onder de naam Precambrium, vanwege het feit dat het Cambrium de eerste periode is uit de era Paleozoicum v.h. eon Fanerozoicum. 650 Mj holtedieren en wormen 570 Mj oudst bekende gewervelden; aanloop naar de 'Cambrische explosie' van levensvormen. Waarom? Je moet de aarde zien als een groot petrischaaltje waar voor het eerst concurrentie om mineralen i.c. voedsel optrad. Deze concurrentie (struggle) vormde het gaspedaal voor de evolutie van soorten. 500 Mj vrijwel alle gewervelde groepen vertegenwoordigd. Trilobieten overheersen. 542 - heden is het eon van het Fanerozoicum, waarin levende wezens in alle duidelijkheid evolueren; Gr. phaneros 'duidelijk zich vertonend' + zóiè 'leven'. 542 - 251 Mj is de eerste era, het Paleozoicum. Omdat ouderdomsbepalingen allengs nauwkeuriger worden, kunnen de Periodes ook beter ingedeeld worden. Periodes worden verdeeld in Epoches 'belangrijke tijdvakken' en Stadia.

  
	Periode	Epoche		Stadium		Mj

	Cambrium	onder-/vroeg-C.		-			542,0 - 513,0 
			midden-C.		-			513,0 - 501,0
			Furongien		Paibien + -		501,0 - 488,3

	Ordovicium	onder-/vroeg-O.		Tremadocien + - 	488,3 - 471,8
			midden-O.		- + Darriwillien	471,8 - 460,9
			boven/laat-O		- - + Himantien		460,9 - 443,7

	Siluur		Llandovery		Rhuddanien		443,7 - 439.0
						Aeronien		439,0 - 436,0
						Telychien		436,0 - 428,2
			Wenlock			Sheinwodien		482,2 - 426,2
						Homerien		426,2 - 422,9
			Ludlow			Gorstien		422,9 - 421,3
						Ludfordien		421,3 - 418,7
			Pridoli			s8			418,7 - 416,0

	Devoon		onder/vroeg-D.		Lochkovien		416,0 - 411,2
						Pragien			411,2 - 407,0
						Emsien			407,0 - 397,5
			midden-D		Eifelien		397,5 - 391,8
						Givetien		391,8 - 385,3
			boven/laat-D		Frasnien		385,3 - 374,5
						Famennien		374,5 - 359,2

	Niet dat andere Periodes minder belangrijk zijn, maar hier is een oudere indeling
	ook nog vigerend.

	Carboon		Missippien		vroeg-M/Tournaisien	359,2 - 345,3
						midden-M/Viséen		345,3 - 326,4
						laat-M/Serpukhovien	326,4 - 318,1
			Pennsylvanien		vroeg-P/Bashkirien	318,1 - 311,7
						midden-P/Moscovien	311,7 - 306,5
						laat-P/Kasimovien	306,5 - 303,9
						laat-P/Gzhelien		303,9 - 299,0	

	Perm		Cisuralien		Asselien		299,0 - 294,6
						Sakmarien		294,6 - 284,4
						Artinskien		284,4 - 275,6
						Kungurien		275,6 - 270,6
			Guadalupien		Roadien			270,6 - 268,0
						Wordien			268,0 - 265,8
						Capitanien		265,8 - 260,4
			Lopingien		Wuchiapingien		260,4 - 253,8
						Changxingien		253,8 - 251,0
542 - 488 Mj Het Cambrium (genoemd naar Cambria het laat-Latijn voor Noord-Wales) is de eerste periode uit het Paleozoicum. De ondergrens van het Cabrium markeert een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de Aarde: de verschijning van de hoger georganiseerde dieren met harde delen (schalen, skeletten), waardoor fossielen voor het eerst bruikbaar worden als biostratigrafisch hulpmiddel. Landplanten zijn uit het Cambrium niet bekend. De flora bestaat uit verschillende groepen van algen, waarvan sommige door hun kalkskeletten gesteentevormend optreden. In de fauna zijn de meeste bekende stammen uit het dierenrijk reeds vertegenwoordigd. Gewervelde dieren ontbreken. 488 - 443 Mj Het Ordovicium is de 2e periode uit het Paleozoicum. Als stratigrafische term is de naam afkomstig van Merioneth in Wales, vroeger bewoond door de volksstam van de Ordovices. Van planten zijn alleen Thallophyta bekend. Kalkalgen vormen soms kleine, rifachtige structuren. De dierenwereld van het Ordovicium is veel rijker dan die van het Cambrium. Cambrische geslachten, van trilobieten en brachiopoden werden door talrijke nieuwe geslachten vervangen. Daarnaast ontwikkelden zich vele nieuwe groepen binnen stammen die in het Cambrium nog van weinig betekenis waren. Tabulate (gladde) en rugose (geribde) koralen verschenen in de loop van het Ordovicium. Onder de mollusken kregen de gastropoden en de lamellibranchiaten, en vooral de nautiloïden meer betekenis. Hetzelfde geldt voor de ostracoden. Bij de echinodermen verschenen blastoïden, crinoïden, echinoïden en asteroïden als nieuwe groepen. Verder graptolieten. Van de landflora en -fauna is nagenoeg niets bekend door het ontbreken van geschikte afzettingen. In Noord-Amerika zijn spaarzame overblijfselen van kaakloze vissen gevonden. Het zijn de oudste vondsten van gewervelde dieren. 443 - 416 Mj Het Siluur, genoemd naar een volksstam Silures in Wales, is de 3e periode uit het Paleozoicum. Naast de reeds bestaande Thallophyta verschenen de eerste vaatplanten. Bij de eencellige dieren (Protozoa) en bij de sponzen trad weinig verandering op in vergelijking met het Ordovicium. De rugose en de tabulate koralen maakten een krachtige ontwikkeling door. In verband daarmee was rifgroei in het Siluur (Gotland, Shropshire, Michigan) een veel algemener voorkomend verschijnsel dan in het Ordovicium. Got(h)landium staat synoniem voor Siluur). Kalkalgen en bryozoën waren begeleidende bestanddelen van betekenis. Een belangrijke verdere ontwikkeling deed zich voor bij de brachiopoden, waar tal van nieuwe families verschenen. Bij de geleedpotigen gingen de trilobieten achteruit, de ostracoden vertoonden daarentegen een toenemende rijkdom aan vormen. Interessant is de aanwezigheid van schorpioenen en duizendpoten, die met de verschijning van vaatplanten een beginnende bewoning van het land aanduiden. Onder de weekdieren was bij de slakken en bij de mosselachtigen weinig nieuws, bij de nautiloïden was van een zekere teruggang sprake. De graptolieten zetten hun ontwikkeling van vormen met een eenvoudig rhabdosoom voort, waarbij eentakkige (Monograptus) en tweetakkige vormen (Diplograptus) de overhand hebben. Zij behouden hun grote waarde als stratigrafische fossielen. Stratigrafische betekenis komt ook aan de conodonten toe, al is hun vormenrijkdom geringer dan in het Ordovicium en in het Devoon. De primitieve vissen vertonen met de ontplooiing van kaakloze vissen (Agnatha) en de verschijning van de eerste placoderme vissen, met kaken, de aanzet tot hun devonische bloei. 416 - 359 Mj Het Devoon, genoemd naar vindplaatsen in Devon(shire) Engeland, is de 4e periode uit het Paleozoicum. Gedurende het Devoon komen voor het eerst op ruime schaal een landflora en een landfauna voor. Dit kan in verband staan met de ontwikkeling van de ozonlaag in de atmosfeer, die bescherming biedt tegen ultraviolette straling. Deze laag kon ontstaan doordat sinds het Proterozoïcum het zuurstofgehalte van de atmosfeer door fotosynthese geleidelijk was opgebouwd. Naast Rhyniaceae (reeds uit het Siluur bekend) verschenen wolfsklauwen en paardestaarten. In het Midden-Devoon kwamen daar varens bij, die in het Boven-Devoon met metershoge bomen vertegenwoordigd waren. In zee bleven algen van betekenis. Onder de ongewervelde dieren vertonen koralen een krachtige ontwikkeling, evenals Brachiopoda. Van de weekdieren zijn twee groepen van betekenis: de soms onder de Slakken (Kieuwslakken) gerangschikte tentaculieten, en ammonieten (goniatieten en clymeniden). Bij de geleedpotigen gingen de trilobieten verder achteruit en bleven de mosselkreeften van belang. Duizendpoten, spinnen en insekten leefden op het land. Zeelelies zijn de meest voorkomende stekelhuidigen. Evenals mosdiertjes leefden zij veelal in of nabij riffauna's. De laatste graptolieten komen in het Onder-Devoon voor. Vissen beleefden in het Devoon een eerste bloeiperiode. Kaakloze vissen zijn vooral in het Onder-Devoon van betekenis. Daarna treden vissen met kaken op de voorgrond: Acanthoderma en Placoderma. Vele van deze vissen waren geheel of gedeeltelijk bedekt met uitwendige beenplaten. Zij leefden vooral in zoet water. Naast deze uitgestorven groepen zijn uit het Devoon kraakbeenvissen en longvissen bekend. De oudste amfibieën zijn in het Boven-Devoon gevonden. Ten slotte moeten de conodonten worden genoemd: chitineuze overblijfselen van dieren waarvan de systematische plaats nog onzeker is. 359 - 299 Mj Het Carboon, genoemd naar de steenkoolhoudende afzettingen in Engeland, is de 5e en voorlaatste periode in het Paleozoicum. De goed bekende flora en fauna van het Carboon wordt beheerst door drie groepen van lagere planten: Wolfsklauwachtigen, Sphenophyta (Equisetophyta) en Varenachtigen. Vele soorten bereikten afmetingen van bomen. Een deel van de planten met bladeren als varens moet, op grond van fructificaties, als primitieve Naaktzadigen worden beschouwd. Hiertoe behoren ook de overblijfselen van coniferen (o.a. Cordaites). In zee bleven algen van belang. Onder de eencelligen waren Radiolaria en Foraminiferen belangrijk. In betekenis achteruit gingen de koralen. Bryozoa (Mosdiertjes) en Brachiopoda bleven belangrijk. Trilobieten boetten verder aan betekenis in. Van de Cephalopoda (Koppotigen) verschijnen de Goniatieten. Buiten de zee springt de ontwikkeling van Slakken en Mosselachtigen sterk in het oog, voorts de bloei van verscheidene groepen van Geleedpotigen (vooral van insekten, soms met een spanwijdte van 70 cm). Van de vissen vormden Kraakbeenvissen de belangrijkste groep. In het Boven-Carboon ontwikkelden zich de eerste Reptielen. 299 - 251 Mj Het Perm, genoemd naar Permya een oud koninkrijk aan de westzijde van de Oeral, is de 6e en laatste periode van het Paleozoicum. Op floristisch gebied voltrok zich in de loop van het Perm een belangrijke verandering. Terwijl het onderste deel een flora van een enigszins verarmd carbonisch karakter bezit, vertoont het bovenste deel een flora die aansluit bij het Mesozoïcum, met naaktzadigen als belangrijkste bestanddeel. Van de ongewervelde dieren stierven verscheidene groepen in het Perm uit: fusulinen, tabulate en rugose koralen, trilobieten. Andere groepen gingen sterk in betekenis achteruit, bijv. de Brachiopoden. Ten slotte zijn er groepen die wel achteruitgingen, maar zich na het Perm weer herstelden; het duidelijkste voorbeeld hiervan vormen de Ammonieten, maar ook andere groepen van de Weekdieren vertonen dit verschijnsel. In het algemeen is de overgang van Paleozoïcum naar Mesozoïcum voor de fauna van ondiepe zeeën een uitgesproken cesuur in haar geschiedenis. Vrijwel zeker staat dit verschijnsel in verband met de geweldige reductie van de oppervlakte van platzeeën, die tot een verscherpte competitie leidde. Mogelijk zijn ook veranderingen van het klimaat van invloed geweest. Onder de Vissen kwamen de Beenvissen langzaam tot hun dominerende positie van Mesozoïcum en Kenozoïcum. De Amfibieën waren over hun bloeitijd heen; slechts de Stereospondyli waren nog van betekenis. Hun plaats werd ingenomen door de Reptielen. Deze begonnen in het Perm aan hun divergente evolutie die in korte tijd tot hun mesozoïsche rijkdom leidde. 251 - 65,5 Mj is de tweede era, genaamd: Het Mesozoicum. Hierin vallen drie perioden, nl. Trias, Jura en Krijt. Eerst het overzicht. Periode Epoche Stadium Trias onder-/vroeg-T. Induen 251,0 - 249,7 Olenekien 249,7 - 245,0 midden-T. Anisien 245,0 - 237,0 Ladinien 237,0 - 228,0 boven/laat T. Carnien 228,0 - 216,5 Norien 216,5 - 203,6 Rhétien (Rhät) 203,6 - 199,6 Jura onder/vroeg J. Hettangien 199,6 - 196,5 Sinemurien 196,5 - 189,6 Pliensbachien 189,6 - 183,0 Toarcien 183,0 - 175,6 midden J. Aalenien 175,6 - 171,6 Bajocien 171,6 - 167,7 Bathonien 167,7 - 164,7 Callovien 164,7 - 161,2 boven/laat J. Oxfordien 161,2 - 155,7 Kimmeridgien 155,7 - 150,8 Tithonien 150,8 - 145,5 Krijt onder/vroeg K. Berriasien 145,5 - 140,2 Valanginien 140,2 - 136,4 Hauterivien 136,4 - 130,0 Barremien 130,0 - 125,0 Aptien 125,0 - 112,0 Albien 112,0 - 99,6 boven/laat Cenomanien 99,6 - 93,5 Turonien 93,5 - 89,3 Coniacien 89,3 - 85,8 Santonien 85,8 - 83,5 Campanien 83,5 - 70,6 Maastrichtien 70,6 - 65,5 251 - 200 Mj Het Trias, zo genoemd naar de lithografische driedeling ervan (Gr. trias 'drie'), is het oudste tijdperk van het Mesozoicum. De landflora wordt gedomineerd door gymnospermen (naaktzadigen), die reeds in het Boven-Perm de carbonische flora hadden afgelost, en tot in het Onder-Krijt het beeld bleven beheersen (Mesofyticum), met coniferen, cycaden, ginlego's en Bennettitales. In zee bleven kalkalgen van betekenis; zij droegen wezenlijk bij tot de bouw van triadische koraalriffen. Onder de in zee levende ongewervelden nemen de ammonieten de eerste plaats in, gevolgd door pelecypoden en brachiopoden. Over het geheel genomen maakt de mariene fauna echter een povere indruk. Vele typische paleozoïsche groepen waren in het Perm uitgestorven. Vele nieuwe groepen bereikten pas in de Jura hun volle ontplooiing. Deze markante cesuur in de mariene ongewervelden staat in verband met de geweldige reductie van de omvang van de platzeeën in het bovencarbonisch-triadische interval. Bryozoën zijn uit de Onder-Trias nauwelijks, koralen in het geheel niet bekend. Pas in de Midden-Trias verschijnen de eerste scleractinische koralen. Vele andere groepen vertonen een overeenkomstig beeld (geleedpotigen, slakken, stekelhuidigen). Onder de vissen komen naast enkele vertegenwoordigers van ook al in het Perm aanwezige groepen (kraakbeenvissen, kwastvinnigen en longvissen) nu de eerste echte beenvissen (Actinopterygii) voor, nl. de hoofdzakelijk tot de Trias beperkte Chondrostei. Onder de amfibieën zijn labyrinthodonte vormen, een overblijfsel uit het Perm, nog van belang. Bij de reptielen daarentegen treden tal van nieuwe groepen op, een inleiding tot de geweldige mesozoïsche ontwikkeling van deze klasse. In dit opzicht is vooral de verschijning van een aantal nieuwe ordes in de archosauriërs van belang. Zij ontwikkelden zich uit de permische Thecodontia en leidden tot de omvangrijke groep van dinosauriërs in Jura en Krijt. Daarnaast deden andere groepen hun intrede, o.a. schildpadden, hagedissen en krokodillen. Tegelijkertijd keerden enige groepen terug naar het leven in zee: nothosauriërs (een uitsluitend triadische orde), plesiosauriërs en ichthyosauriërs. Tegen het einde van de Trias verschenen ook de eerste zoogdieren. Biogeografische provincies zijn in de Trias weinig gedifferentieerd, een verschijnsel dat zeker is beïnvloed door de verdeling van continenten en oceanen, en door het meer gelijkmatige klimaat. 200 - 145 Mj De Jura, vernoemd naar het Jura-gebergte, is de middelste periode uit de era het Mesozoicum. Varens en Naaktzadigen bleven de dominerende groepen in de landflora. In zee namen van de Midden-Jura af kalkalgen weer in betekenis toe. Onder de eencelligen waren drie groepen van belang: Foraminiferen (met o.a. de eerste planktonische globigerinen), Radiolariën (met hun kiezelskeletten soms, vooral in diepere zeeën, gesteentevormend: radiolariet) en van de Infusoriën de Calpionellen. Onder de Sponzen waren de Kiezelsponzen (soms rifbouwend, in de Boven-Jura) belangrijk. Koralen bleven van betekenis, in warme zeeën ook als rifbouwers (Tethys, noordelijk tot in Frankrijk en Engeland). Van de Brachiopoden waren nog slechts de rhychonellide en terebratulide groepen van belang. Gastropoden (slakken) en Pelecypoden (tweekleppige weekdieren) bewoonden vooral de ondiepe delen van de platzeeën. Met Diceras verschenen in de Boven-Jura de eerste dikschalige asymmetrische Pelecypoden. Onder de Cephalopoden (Koppotigen) bereikten de Belemnieten het hoogtepunt van hun ontwikkeling. De Ammonieten vertoonden een nieuwe bloeiperiode: door hun snelle ontwikkeling en grote verspreiding leveren zij uitstekende indexfossielen. Zeelelies waren een bestanddeel van riffauna's. Irregulaire Zeeëgels vertoonden van de Midden-Jura af een toenemende ontwikkeling. Uit de Jura zijn vrij veel insekten bekend. Onder de Vissen waren naast de Kraakbeenvissen vooral de Beensnoeken van belang. In de Onder-Jura verschenen de eerste Echte Beenvissen. Amfibieën bleven beperkt tot de Kikvorsachtigen en de Salamanderachtigen. De Reptielen vertoonden een indrukwekkende ontwikkeling. Op het land domineerden de Archosauriërs, met roofdieren (o.a. Compsognathus) en planteneters, soms van zeer grote afmetingen (o.a. Stegosaurus, Brachiosaurus). Naast deze nu uitgestorven groepen verschenen de eerste hagedisachtigen. Bij de Pterosauriërs ontwikkelde zich door een vlieghuid tussen de romp en de voorste ledematen een beperkt vliegvermogen (o.a. Rhamphorynchus, Pterodactylus). Andere groepen pasten zich aan het leven in zee aan (o.a. Ichthyosaurus, Plesiosaurus). Uit de Boven-Jura zijn de eerste vogels bekend (Archaeopteryx). Er zijn enkele vondsten van kleine zoogdieren. 190 Mj Komst dinosauriërs en eerste oervogel (Archeopteryx) 136 Mj Komst buideldieren, insectivoren en bedektzadigen. 130 Mj Archeopteryx 65,5- 0 Mj is de eerste era, genaamd: Het Cenozoicum. Hierin vallen twee perioden, nl. Paleogeen en het Neogeen. Eerst het overzicht. Periode Epoche Stadium van ... tot ... Paleogeen Paleoceen Danien 65,5 - 61,7 Mj. Selandien 61,7 - 58,7 Thanetien 58,7 - 55,8 Eoceen Ypresien 55,8 - 48,6 Lutetien 48,6 - 40,4 Bartonien 40,4 - 37,2 Priabonien 37,2 - 33,9 Oligoceen Rupelien 33,9 - 28,4 Chattien 28,4 - 23,0 Neogeen Mioceen Aquitanien 23,0 - 20,4 Burdigalien 20,4 - 16,0 Langhien 16,0 - 13,7 Serravalien 13,7 - 11,6 Tortonien 11,6 - 7,25 Messinien 7,25 - 5,33 Plioceen Zanclien 5,33 - 3,60 Piacenzien 3,60 - 2,59 Gelacien 2,59 - 1,806 Pleistoceen onder/vroeg 1,806 - 0,781 midden 0,781 - 0,126 boven/laat 0,126 - 0,0115 Holoceen 0,0115 - heden 65 Mj (Reuzen)reptielen sterven plots uit; komst voorlopers recente zoogdieren. 10 - 9 Mj Differentiatie mens en apen. Recente studies (NRC 20 mei 2006, p. 45) wijzen op seksueel contact tussen mens en chimp tot 6,3 á 5,4 Mj geleden. Het lijkt erop dat dat 1,2 miljoen jaar geleden voor die definitieve scheiding (dus maximaal 7,5 miljoen jaar geleden) er al een soort voorlopige scheiding is geweest. Want voor díe periode (7,5 - 6,3 Mj) vinden genetici alleen nog op het X-chromosoom bewijzen voor genenuitwisseling tussen vroege mens en vroege chimp. De andere chromosomen zijn dan al 'gesloten'. De chimp heeft 48 chromosomen (2x24) en de mens 46 (2x23), dat leidt tot grote problemen bij evt. onderlinge bevruchting (vgl. paard x ezel). Na de definitieve splitsing van mens en chimp zijn bij de mens de 'chimpchromosomen' 2 en 3 gefuseerd, vandaar dat de mens slechts 46 chromosomen heeft. Reden om in de volgende lijstjes nog steeds te spreken over -pithecus '-aap' óf -antropus '(voor)mens'. Van miljoenen jaren (Mj) geleden naar duizenden jaren (kj) geleden. 6500 kj In 2002 in Tsjaad een Australopithecusvondst met herseninhoud van ca 350 cc, lengte ca 1,20 m; naam: Sahelantropos tchadensis 'de Sahelmens van Tsjaad' of Toumaï (Tsjaads voor) 'Hoop op Leven'. (Tussen 7Mj en 6 Mj BP) 6000 kj In 2001 in Kenia een Australopithecus (= zuidaap); naam Orrorin tugenensis. Herseninhoud onbek., lengte ca 1,20 m. Orrorin 'Oorspronkelijke man' (in de Tugen-taal) en tugenensis verwijst naar de Tugen-Hills in Kenia. (Tussen 6,15 en 5,85 BP) 5700 kj In 1999 een Australopithecus in Ethiopië met de naam Ardipithecus ramidus kaddaba. In de Afartaal betekent Ardi 'bloer' en ramid 'wortel', pithecus = aap en kadabba betekent 'basale familievoorouder'. Klein hersenvolume, lengte onbekend. 5000 kj In 2001 in Ethiopië een Australopithecus met een geschatte schedelinhoud van 400 cc. 4400 kj In 1992 in Midden-Awash, Ethiopië Ardipithecus ramidus ramidus; lengte 1,1 m; hersenvol. onbekend. 4150 kj Little Foot. Z.-Afrika, grotten van Sterkfontein. Lengte 1,2 m. Omstreden door archiefonderzoek. 4050 kj Australopithecus anamensis; anam 'meer' in het Turkana. (Tussen 4,2 en 3,9 Mj. BP) lengte 1,4 m. hersenvol onbekend. 3300 kj Australopithecus afarensis in Ethiopië en Tanzania. afar 'streek in Ethiopië'. Lengte 1,35 m man en 1,10 m. vr. Hersenvol. 380-430 cc. (Iets groter dan van een chimp.) Tussen 3,9 en 2,9 Mj.Het drie jr. oude meisje Kikida. 3200 kj Australopithecus afarensis (o.a. Lucy) in Ethiopië en Tanzania. Hersenvolume ca 450 cc. (Voorbeeld: Lucy) 2500 kj Australopithecus africanus, Afrika. Hersenvol. 500 cc. 2000 kj Parantropus aethiopicus uit Ethiopië. 600cc 1900 kj Parantropus bosei uit Kenya; 600 cc. 1850 kj Parantropus robustus uit Afrika; 600 cc. 1800 kj Homo habilis (Handige mens) uit Ethipopië en Tanzania. De eerste mens die werktuigen gebruikte, maar nog niet rechtop liep; 700 cc. 1500 kj Homo erectus, de eerste rechtoplopende mens. Hij gebruikte ook werktuigen. Vormen tot 400 kj: pithecantropus, Javamens, Pekingmens Schedelinhoud loopt van 900 tot 1100 cc. 800 kj Aan de Jordaan in de nabijheid van de Golanhoogte is de vindplaats Gesher Benot Ya'aqov. Hier ligt de oudste, tot nu toe gevonden, vuurplaats waarin ook verkoolde zaden zijn gevonden. Het was geen gewone brand omdat meer dan 2% van de zaden verkoold was en bovendien zijn er vuurstenen gevonden. De vindplaats lag niet in een hol en is 300.000 jaar ouder dan de vindplaats in het Chinese hol van Zhoukoudian. Dit komt ook mooi overheen met de menselijke sporen uit dezelfde tijd in Europa. Het Pleistoceen wordt ingedeeld in IJstijden (glacialen) en Tussen-ijstijden (interglacialen), in Europa genoemd naar vier riviertjes in de Beierse Alpen, maar daarnaast ook naar namen in Noord-Europa (Elster, Saale, Wisla) of in N.-Amerika (Nebraska, Kansas, Illinois, Wisconsin): 600 - 540 kj Eerste IJstijd (Günz, - , Nebraska) 600 - 100 kj Vroeg-Paleolithicum = Vroeg-Oudesteentijd 540 - 480 kj Eerste Interglaciaal (Günz-Mindel) 480 - 430 kj Tweede IJstijd (Mindel, Elster, Kansas). 430 - 240 kj Tweede Interglaciaal (Mindel-Risz) 400 Op meerdere plaatsen ontwikkelt Homo erectus zich tot eenvoudige vormen van de Homo sapiens (de wetende mens). 300 kj MAASTRICHT - Archeologen (Stentor 31 okt 2006, voorpag.) hebben in een leemgroeve in België, net over de grens bij Maastricht, voorwerpen van bewerkte vuursteen ontdekt die erop wijzen dat er in het gebied ruim 300.000 jaar geleden mensen actief waren. Als die datering klopt, gaat het om de oudste aanwijzingen van menselijke activiteit in heel Vlaanderen en Nederland. Zie Neanderthalers. In Nederland gelden de vuursteenvondsten uit de nabijgelegen groeve Belvédère (250.000 jaar geleden) tot nu toe als oudste spoor van menselijke bewoning. De vuurstenen voorwerpen werden tien meter onder het maaiveld gevonden, samen met sporen van houtskool die mogelijk op een haardplaats wijzen. 250 kj Homo erectus var. Solomens van Java; Herseninh. 1100-1300 cc 250 - 200 kj Eerste sporen van menselijke bewoning van jagers/verzamelaars langs de Maas. 240 - 180 kj Derde IJstijd (Risz, Saale, Illinois) Het Skand. landijs bereikte Ned. Zie onderstaande afbeelding.
200 - 130 kj Voorlaatste ijstijd. De ijskap bedekt de helft van het huidige Nederland. Grote rivieren, die eerder noordelijk in de zee uitmondden, stromen na deze ijstijd naar het westen. Heuvelland ontstaat door gletsjerijs en opgestuwde keien. 180 - 120 kj Derde Interglaciaal (Risz-Würm) Na de Saale-ijstijd volgde weer een warme periode, Het Eemien, genoemd naar het riviertje de Eem, waarin de Overijsselse Vecht de functie kreeg van oerstroomdal of pradolina. Gigantische hoeveelheden smeltwater werden via dit dal, dat veel te breed is voor het riviertje dat er nu in stroomt, westwaarts gevoerd. Op tal van plaatsen vinden we als herinnering aan het einde van deze tijd de zgn. droge dalen die asymmetrisch zijn gevormd. Ze liggen altijd in NO-ZW-richting. De ZW-helling is de flauwe helling, de NO-helling de steile. Een fraai voorbeeld daarvan is het Numendal of Niemendal bij de Holterberg. Tegelijk met het smeltwater zijn grote hoeveelheden zand meegespoeld en hebben zich spoelzandvlakten gevormd. Deze zgn. Sandrs, toendra-achtige vlakten, raakten in het Eemien begroeid met berken- en dennenbossen. 130 kj De oudste vormen van de Homo sapiens sapiens (de moderne mens). 120 - 10 kj Vierde IJstijd (Würm, Wisla of Weichsel, Wisconsin) gevolgd door de Na-IJstijd (Postglaciaal). Het landijs lag niet over Ned. maar er ontstond wel een toendraklimaat. Sneeuw- en zandstormen geven in de luwte van de rivierdalen de zgn. dekzanden. Omdat ze in Twente aan de opp. liggen, heten ze de formatie van Twente. Rivierduinen vormen zich. Voorb. heuvel waarop de Bergkerk in Deventer staat en het stadje Wilsum, tussen Zwolle en IJsselmuiden. Volgens Henry Hooghiemstra, hoogleraar palynologie en kwartair-oecologie UvA, is de wereld zoals hij nu is maar een momentopname. 18.000 jaar geleden - dat is vrij kort geleden voor palynologen - zag de wereld er heel anders uit. Er was toen vrijwel geen tropisch regenwoud, de Sahara was veel groter dan zoals die nu is, Noord-Amerika lag onder het ijs en de zeespiegel lag 120 m lager. 115 - 10 kj Laatste ijstijd: de Britse eilanden zijn onderdeel van het continent. Noordwest-Europa is een koud steppelandschap, maar ligt niet permanent onder een ijslaag. 110 - 35 kj De Neanderthaler, ontstaan uit via via. Zie voor uitgebreidere info Neanderthalers. De redenen voor het uitsterven van de Neanderthalers zijn onbekend. Waarschijnlijk heeft uitsterven van de Neanderthaler met zijn geringe voortplantingsdrift te maken. Zogenaamde bottlenecksituaties. Bevolkingsknelpunten waren niet ongebruikelijk in de geschiedenis van de mensheid, en zullen dus ook van invloed zijn geweest op de Neanderthalers. De moderne mens was eerder seksueel volwassen en had meer nakomelingen. De onderzoekers schatten dat een vrouwelijke Neanderthaler alleen om de vier jaar het leven schonk aan een kind. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom niet meer dan een paar duizend Neanderthalers tezelfdertijd hebben geleefd. Statistische populatiemodellen tonen aan dat kleine procentuele verschillen in geboorte en sterfte genoeg zijn om een kleine groep in een paar duizend jaar te laten uitsterven. De meest recente theorie, anno 2010, over het uitsterven van de Neanderthalers werd gepubliceerd in 2009 door een internationaal team van onderzoekers van het Max Planckinstituut voor Antropologie, dat een genetische vergelijkingsonderzoek met Neanderthalers heeft uitgevoerd. Voorheen werd aangenomen dat 30.000 jaar geleden ongeveer 50.000 Neanderthalers leefden in Europa, nu wordt aangenomen dat er slechts ongeveer 10.000 woonden. Een dergelijke kleine populatie kan daarom gemakkelijk worden weggevaagd door ziekte of voedingstekorten. Naast deze 'bottleneck'situatie bestaan de volgende hypothesen over het uitsterven tussen de 40.000 en 28.000 jaar geleden: 1. Komst van de moderne mens Homo sapiens sapiens (Op zich niet waarsch. daar men ook vermenging in het DNA (1 á 4 %) van Neanderthaler en moderne mens heeft gemeten). 2. Abrupte klimaatverandering. 3. Catastrofale vulkaanuitbarstingen (gebleken uit sedimentstudie in de Mezmaiskaya-grot in het zuidwesten van Rusland. Current Anthropology 2010). Includeert ook bovenstaande 2 punten. 100 - 50 kj (Soms lees ik ook van 100 - 30) Midden-Paleolithicum = Midden Oudesteentijd (Neanderthalers maken al gebruik van vuistbijlen). 80 Bij Mander, gem Ootmarsum, is een kleine driehoekige vuistbijl uit deze tijd gevonden. Zie: Vuistbijl bij molen van Bels. 70 kj Homo sapiens neanderthaliensis 50 - 10 kj Laat-Paleolithicum = Laat-Oudesteentijd met grotschilderingen). Lyngby-bijlen gemaakt van rendiergeweien en gevonden op akker langs de Vecht. Vuurstenen bij Agelo op een haar (langgerekte rug van uitsluitend dekzand). (Voor het Jong-Paleolithicum lees ik van 11 - 0,8 en met pijlspitsen.) 45 kj Doorboorde tanden en ringen van ivoor zijn in de grotten van Renne bij Arcy-sur-Cure in Frankrijk gevonden samen met 45.000 jaar oude botten van Neandertalers. Men dacht eerst dat het werk van modernere mensen was, maar het bleek dat in die vondstlagen ook probeersels zaten. (Current Anthropology, aug. 1998, p.1) 40 kj Homo sapiens sapiens bijv. de Cromagnonmens. Herseninhoud: 1200-1600 cc. Vaak een dikke liter onverstand. 35 kj Venus van Hohle Fels (gevonden 2009) 31 kj Oudste kunstwerk ter wereld gevonden. Ruim 30.000 jaar oud is dit mammoet-ivoren beeldje van een watervogel, van 47 mm lang. Samen met twee andere figuren van een paardenkop en een 'leeuwenmens', is de watervogel gevonden in een grot in Zuidwest-Duitsland. De gesneden beeldjes behoren tot de oudst bekende beeldkunst. Ze zijn vermoedelijk door de vroegste moderne mens vervaardigd. (Bron: Volkskr. 19 dec 2003, p. K.13; afb. Mijn docs-chronologie) 30 kj Venus van Willendorf 30 kj Archeologen hebben in de grotten van Dzudzuana in Georgië grijs, zwart en rose geverfde en geknoopte vlasvezels van 30.000 jaar oud gevonden (zie Science sept. 2009). De vondst van de fragmenten ter grootte van een haar toont volgens de ontdekkers dat in de Nieuwe Steentijd (Neolithicum) grotbewoners touw gebruikten om stenen werktuigen te construeren, manden te weven en te naaien. Alleen plantenvezels van een vindplaats in Tsjechië zijn nog ouder: 32 duizend jaar oud. (Bron: Volkskrant 12 sept. 2009, Kennis Kort: p. 1. 30 kj Eerste sporen van menselijke bewoning in het oosten van ons land (zie hiervoor 50-10 kj). 23 kj Mensen aan meer van Galilea (vindplaats Ohalo II) gebruikten al een maalsteen waarmee de wilde graankorrels van hun harde vliezen werden ontdaan. Resten van een soort oven zijn ook gevonden. Het duurt nog tot 10.000 jaar vC dat akkers worden aangelegd. 18 - 17,5 kJ Archeologen (PNAS mei 2009) hebben in de grot Yuchanyan in de Chinese provincie Hunan scherven gevonden. Het gaat mogelijk om de oudste keramiekresten ooit. De datering is gebaseerd op de C14-methode aan stukjes bot en houtskool uit dezelfde aardlaag. In deze grot zijn in 2005 ook de oudste rijstkorrels (ca. 8000 vC) gevonden. Dit duidt op het begin van de landbouw aldaar. 15 kj Grottekeningen van Lascaux. 12 kj Vanaf deze tijd trekken jagers/verzamelaars over de Noordwest-Europese laagvlakte. Kampjes zijn aangetroffen in Friesland en Drenthe. 11 kJ Uit opgravingen in de Jordaanvallei blijkt dat 11.400 jaar geleden er al sprake was van gedomesticeerde vijgen, nl. vijgen die zonder bevruchting worden voortgebracht en die niet van de boom vallen, anders een nutteloze mutatie in de vrije natuur, maar ideaal voor mensen die graag vijgen eten. Dit is pal na het eindigen van de ijstijd, de laatste opleving van de koude - het jonge Dryas, eindigde 11.500 jaar geleden. NRC 3 juni 2006, p.51. 11 kJ Het hangertje van Usselo. Zie: Canon Twente 10 kj Het begin van de landbouw in het Midden-Oosten. Daar ligt een gebied tussen Israël en Iran in de vorm van een halve maan. De grond was er vruchtbaar en van nature groeiden er de wilde voorlopers van planten als tarwe, gerst, linzen, erwten en vlas. Uit vondsten die zo'n 10.000 jaar oud zijn, blijkt dat mensen die gewassen toen zelf teelden. Vandaar uitbreiding naar het oosten en westen. Zie 5500 v.C. 10 - nu. Holoceen, Alluvium of Postglaciaal. Als grens tussen het Holoceen en het Pleistoceen wordt gekozen de tijd der warmtelievende bomen. Op het Arcticum en het Subarcticum van het jongste Pleistoceen volgen dan in het Holoceen het Preboriaal (ca 8000-7400 v.C.), het Boreaal (ca 7400-5100 v.C.), het Atlanticum (ca 5100-2200 v.C.), het Subboreaal (ca 2200-500 v.C.) en het Subatlanticum (ca 500 v.C. tot heden). Historisch en anthropologisch is er een indeling in 3 perioden: 8,3 - 4,4 kj Mesolithicum (Middensteentijd) met kleine stenen werktuigen (mikrolieten). Uit deze tijd bij Dalfsen een nederzetting met crematieplaats gevonden. Fossiele brandkuilen bij Hardenberg met ongebruikte vuurstenen werktuigen en rood zand (Geröllkeulen). Schedel te Hengelo en Deventer (bij de Koerhuisbeek). Aan de Regge ten ZW van Ommen heeft men in 1977 sporen van een mesolithische werkplaats aangetroffen. De talrijke vuursteenspitsen, een schrabber en onbewerkte klingen lagen ook hier weer ten dele aan de oppervlakte. Langs Regge en Vecht wordt regelmatig materiaal uit de middensteentijd gevonden. 9 kj De oudste bewoners van de omgeving waar we iets van weten zijn de rendierjagers. In 1961 vond men op de heide tussen Mierlo en Geldrop een stuk zandsteen waarop omstreeks 9.000 jaar voor Christus een halfnaakte dansende vrouwenfiguur is gekrast die wel de 'Venus van Mierlo' wordt genoemd. Het is de oudste kunstuiting die ooit in Nederland werd gevonden. Omstreeks 9000 v.Chr. begonnen sommigen in het vruchtbare Mesopotamië en in Egypte een wat vaster, boerenbestaan op te bouwen. Uit die tijd is op de plaats van het huidige Jericho al een compleet dorp gevonden. Duizendjaar later was de nederzetting zelfs uitgegroeid tot een klein stadje, met zo'n drieduizend inwoners en een geavanceerd irrigatiesysteem. 8,45 kj Marc Hijma bestudeerde de 'IJstijdzondvloed'. Zie 7,1 kj + Tsunami. 8 kj In 1988 deden archeologen een bijzondere ontdekking. Nu eens niet tijdens een opgraving of een zoektocht op een akker, maar in de kelders van het gemeentehuis van Venray. Daar in het halfduister inventariseerden ze de gemeentelijke archeologische collectie. Die was door een drietal amateur-archeologen in de jaren zestig verzameld en zaten in door het vocht aangetaste dozen en zakjes. Duizenden stukjes vuursteen en steen hadden zij verzameld en die gingen weer door de handen van de onderzoekers. Er zat een klein plat steentje tussen en gelukkig bekeek een van de archeologen het met wat strijklicht en zag toen ineens een klein mannetje. Hij was ingegraveerd op het steentje.
Hij draagt een lendendoekje en lijkt te dansen. Al snel stond het mannetje bekend als de “Danser van Wanssum”. Archeologen zijn blijkbaar nogal gek van bijnamen, want de naam danser is afgeleid van een vondst bij Eindhoven die de “Danseres van Geldrop”, alias de “Venus van Mierlo” heet. Het zijn de weinige afbeeldingen van mensen uit de prehistorie die bekend zijn. De ouderdom van de danser wordt geschat op ca. 10.000 jaar. 8,0 - 7,0 kj Bij de aanleg van de A28 in 1955 werd een kleine boomstamkano gevonden vlakbij het dorp Fluitenberg, iets ten noorden van Hoogeveen. Omdat de boot na de vondst werd verplaatst naar Pesse voor verder onderzoek, kreeg hij later de naam "De boot van Pesse". C14-datering heeft aangetoond dat de kano dateert tussen 8200 en 7600 v.Chr. Het hout van de kano is van een grove den. Met behulp van een vuurstenen of hertshoornen bijl is de boom omgehakt en de boomstam uitgehold. De kano is zo lang bewaard gebleven, doordat hij was weggezakt in een rivierbedding in een venige bodem. Het vaartuig -tot nu het oudste ter wereld- is bijna 3 m lang. Het landschap moet er toen uitgezien hebben als de huidige Biesbosch. Apr. 2000, vond men bewerkte organische resten (botten e.d.) uit de middensteentijd (ca 8000 v.C) in de Ooyershoek bij het Spittaal in Zutphen. Een bewerkt hertengewei, een doorboord bot en resten van zwijnen en herten zijn vanaf een rivierduinnederzetting door jagers in het water geworpen. Een bijzondere vondst omdat Europa maar drie van die vergelijkbare plekken kent. 7,1 Tsunami! Het is wellicht de ergste natuurramp die de afgelopen duizenden jaren plaatsgreep in de Lage Landen. Veel geologen geloven namelijk dat de prehistorische bewoners van Doggersland een enorme tsunami over zich heen kregen. Dat gebeurde rond het jaar 7100 voor Christus en de vloedgolf kwam aanrollen uit het noorden. Daar zakte voor de kust van Noorwegen in die tijd een stuk zeebodem zo groot als Vlaanderen de diepzee in. Er verplaatste zich genoeg grond om de hele Benelux onder een ruim honderd meter dikke laag sediment te laten verdwijnen. De vloedgolf die tijdens deze monsterachtige 'Storrega-verschuiving' op gang kwam, liet tot tachtig kilometer landinwaarts slibsporen achter in de Schotse hooglanden. Over wat er precies in Doggersland gebeurde, valt echter weinig te zeggen. Sommige onderzoekers gaan zo ver om te beweren dat de Storegga-vloedgolf de genadeklap was voor Doggersland. Anderen denken dat het wel meevalt: zo zou Doggersland te zuidelijk hebben gelegen om vol te worden geraakt door de vloedgolf en zou de tsunami lang voordat hij het vasteland bereikte al zijn gebroken door de ondiepe kust voor het prehistorische land. Marc Hijma promoveerde op deze "IJstijdzondvloed" 23 dec. 2009. Zijn bevindingen komen maart 2010 in het vakblad Geology. Marc deed diepteonderzoek tot 21 m in Rotterdam. De afzettingen van 9000 tot 8000 jaar oud lieten een verdrinkend rivieren- en duinlandschap zien, duidend op een stijgende zeespiegel. De curve toont een gestage zeespiegelsijging, met een plotselinge verdubbeling van de stijgsnelheid rond 8450 jaar geleden. Sterke ijssmelt en bodemdaling leidden tot een zeer snelle zeespiegelstijging van gemiddeld 60 centimeter per eeuw met een maximum van 2 meter per eeuw. Het ondiepe rivierdal veranderde hierdoor in een getijdenrivier. Met behulp van tienduizenden boringen, sonderingen en seismische gegevens maakte Hijma verschillende kaarten die de overgang in detail weergeven. Een groot aantal dateringen liet zien wanneer de grondlagen afgezet werden. Duidelijk werd dat de zeespiegelstijging in eerste instantie leidde tot veel veenvorming en meer overstromingen. Rond 8450 jaar geleden leidde een zeespiegelsprong tot grootschalige verdrinking en raakte het veen bedekt met klei en zand, terwijl de rivieren onder sterke getijdeninvloed kwamen. Ze stroomden door een waddengebied met vele eilanden die snel landwaarts opschoven. Rond 6000 jaar geleden begon de kust weer te sluiten en was de verdrinking voorbij. 7,0 15 sep 1999 wordt in Posterholt in Limburg een prehistorisch jagerskamp ontdekt. Het terrein is vrijwel intact en niet of nauwelijks verstoord door latere bewoning; een zeldzaamheid in Ned. De vondst van enkele voorwerpen wijst erop dat in het kamp werktuigen werden gemaakt, huiden werden schoongemaakt en hout, been en geweien werden bewerkt. 7,0 Swifterbantcultuur. De mensen visten, jaagden op wilde zwijnen, verzamelden eetbare planten en hielden wat vee. En her en der legden de jager-verzamelaars ook wel wat akkertjes aan. Niet per se om boer te worden, maar omdat akkertjes pasten in de wijze waarop ze de natuur wilden beteugelen. 7,0 - 6,0 kj (In het midden van het Neolithicum) Stichting van het dorp Çatal Hüyük (Çatal = 'gevorkte', Hüyük = 'heuvel') in Turkije, ten z.o. van Konya. 6,6 kj Vondsten uit het Varel (= Engelandsch Bosch t.o.v. Collendoorn) gevonden langs een oude Vechtarm. Met C14 gedateerd op 6600 v.C. (Varel stamt misschien van 'Vareloo', het gebruiksbos voor jonge varkens (vare mnl.'jong varken' en loo 'gebruiksbos'.
(De grootste en oudste vondst in het Vechtdal werd gedaan in 1973, op de hoge es in Gramsbergen. Het ging om een vondst uit het Paleoliticum (Oude Steentijd), waarover nog altijd veel te doen is. De boer die de vondst deed werd in een kwaad daglicht gesteld, en de 300 voorwerpen verdwenen naar de Universiteit van Groningen voor nader onderzoek. Tot op heden zijn deze nooit meer teruggekomen, hoewel inmiddels wel aangetoond is dat de vondsten echt zijn. 6,3 kj dus 8300 jaar geleden, de oudste sporen van landbouw in Europa. 6 kj Çatal Hüyük, in het huidige Turkije, telde 6000 v.Chr. al meer dan duizend woningen met een opvallend systematische plattegrond. We verlaten kilojaren en gaan nu naar jaren. 5,55 kj wordt nu 5550 jaar. 5550 jaar voor Christus stroomde de toenmalige zoete Zwarte Zee (ZZ) via de Bosporus vol met zout water uit de Middellandse Zee (MZ). Boormonsters gaven een abrupte overgang tussen zoetwatermodder en zoutwatermodder te zien. Men vond zelfs immigrantenschelpen uit de MZ in deze grenslaag. De zoetwaterklei, met droogtescheuren, bevatte nog wortels van de vegetatie. De ouderdom hiervan? Anno 2000 precies 7550 jaar oud. Binnen 30 jaar moet de ZZ zijn volgestroomd en wel ca 5600 jaar vC. De waterval moet 1000x die van de Niagara zijn geweest en op het hoogtepunt is de ZZ-spiegel gestegen met 10 á 30 cm per dag. Hierdoor hebben mensen met hun hele hebben en houden moeten vluchten met een vaartje van zo'n km/dag en dat waarschijnlijk zo'n 100 á 200 dagen lang. Een ware verschrikking langs de oevers van de ZZ en de Donau-delta. Deze laatste was een woongebied met natuurlijke irrigatie en wat zie je na deze "zondvloed"? In Mesopotamië begint men het systeem na te bootsen in een gebied dat anders nooit natuurlijk geïrrigeerd kon zijn. Fantasie? Waar vluchtte iedereen heen? Als je geen stranden met landbouw meer hebt, dan maar ontginnen en vaste woonplaatsen stichten. In 4- á 500 jaar zie je vaste bewoning en tarweverbouw opkomen. Vaste bewoning levert bewoningslagen of -bulten op elkaar. Deze bulten noemen we tells (komt van het Arab. tall). Vanaf 5000 v.C. zien we tells overal opduiken. (Vgl. Sesklo-cultuur in Griekenland) Vermoedelijk verscheidene overstromingen. Aanleg van dijken en kanalen in Egypte (Nijl) en Mesopotamië (Eufraat en Tigris). Overeenkomst tussen zondvloedbeschrijving in Bijbel en Gilgamesj-epos. Oudhoogduits: sin vluot 'grote vloed'. Het hunebed van Mander (meer dan 5000 jr oud). 5500 Trijntje van Hardinxveld-Giessendam. Haar resten werden aangetroffen in een opgraving bij de aanleg van de Betuwelijn. Ze lag uitgestrekt op haar rug in een simpele kuil, waarin ze maar net paste met haar 1,58 meter. Ze was met alle egards begraven: bij haar schedel werden stukjes rode oker aangetroffen; mogelijk was ze daarmee bij haar begrafenis bestrooid, zoals ook elders wel de gewoonte was. Ze leefde zo'n 7500 jaar geleden. Op het oog moet het een gezonde vrouw van middelbare leeftijd zijn geweest. Aan de botten van haar bekken was te zien dat ze ten minste één kind had gekregen. Wel toonden haar tanden en kiezen opvallende slijtsporen, mogelijk omdat ze -net als Eskimovrouwen- haar gebit tegelijk gebruikte als gereedschap om leer soepel te kauwen. Het zuiden van Holland was in die tijd één grote moerasvlakte met hier en daar wat droge duinen. Je kon die hoogten al vanuit de verte zien liggen door de bomen die er groeiden. Op een van die zogenoemde donken stond het jachtkampje van Trijntje en de haren, naast de rivier, met een goede aanlegplaats voor hun kano's. 5500 - 4900 De eerste boeren van de lage landen kwamen rond 5500 v.C. in Zuid-Limburg aan. Lineaire bandkeramiek. 5500 - 4700 De cultuur van de bandkeramiek in Europa. Volken die aardewerk met horizontale banden versierden 5300 De eerste landbouwers vestigen zich op vruchtbare lössgronden in Zuid-Limburg. Aan de vorm en versiering van hun aardewerk valt af te leiden dat ze oorspronkelijk uit het Donaugebied kwamen. Door radiokoolstofdateringen is bekend dat ze hier zo'n 5300 jaar v.Chr belandden. Ze kapten, zo blijkt uit stuifmeelonderzoek, veel bomen om hun akkertjes aan te leggen. Hun huizen waren groot en stevig; de grootste, waarschijnlijk van de hoofdlieden, waren soms wel veertig meter lang. Flinke stallen kenden ze echter nog niet. Hun koeien, geiten, schapen en varkens moesten nog gewoon buiten blijven. 5000 - 3300 Ook elders, dan op de Limburgse löss, komen vroege vondsten voor die worden toe- of samengevoegd onder de naam Swifterbantcultuur. Deze cultuur omvat een periode van 5000-3300 v.C. Veel vondsten zijn gedaan langs de Hoge Vaart ten oosten van Swifterbant en Dronten, maar daar zijn niet als in Swifterbant, akkers gevonden. De skeletvondsten van de wilde zwijnen waren tussen de 12 en 30 maanden oud. Er werd kennelijk selectief gejaagd. Bij Urk zijn 'Swifterbantse' krassen in de bodem opgegraven die duiden op een klein akkertje. Zie: H. Peeters, W.J. Hogestijn, T. Holleman (2004), De Swifterbantcultuur, Uniepers. 5000 Hardinxveld/Giessendam - Archeologen vinden in 1997 op 10 meter diep het tot nu oudste Ned. skelet. Het gaat om een vrouw die ca 5000 vC is begraven. Het graf van de 45-jarige vrouw was nog geheel intact en ligt op een plek waar in de toekomst de Betuweroute moet komen. Naast het oudste skelet hebben de archeologen een uniek assortiment bijlen van been en gewei gevonden. Daarnaast is er veel botmateriaal aangetroffen van bever, otter, edelhert en wildzwijn. 4950 Massal kannibalisme uit de late Bandkeramiek (vanaf 5300 v.C. de eerste landbouwcultuur van Europa) in het dorpje Herxheim in de Rheinland-Pfalz. NRC 5 dec. 2009, p. W.5. 4500 Het begin van de Kopertijd in het - let wel - Midden-Oosten. In de buurt van het huidige Schokland, op een paar bulten en duintjes aan de monding van de Overijsselsche Vecht, leefde omstreeks 4500 vC een vaste gemeenschap van jagers en vissers. Ze verzamelden voedsel, net als Trijntje (zie hierboven), maar ze hielden ook vee en verbouwden granen. 4500 Een landbouwende bevolking komt in Limburg. Hun aardewerk behoort tot 'spiral meander ware culture'. Dit zijn gestippelde en gekrulde bandvormige motieven op buikig potmateriaal (4400-4000 vC). 4500 - 1500 De megalietcultuur. Volken die grote stenen monumenten bouwden, zoals het heiligdom in het Engelse Stonehenge en de menhirs in Bretagne. Let wel! Dit is l ver voor de eerste piramiden. 4400 - 1700 Neolithicum (Nieuwesteentijd) met invoering van landbouw en veeteelt, gebruik van een eergetouw (primitieve ploeg); megalietcultuur, dus hunebedden. Trechterbekercultuur (3000-2200 BC = Midden-neolithicum), dit zijn de buikpotjes met een trechtervormige kraag erop. Een wiel uit het veen bij Steenwijk (ca. 4700 jr. oud). Bij Ommen de vondst van twee boomstamkano's van 7,15 m lang en 90 cm breed. 4300 In 1978 werd in Bergschenhoek (ZH) een visfuik opgegraven die stamt uit omstreeks 4300 vC. Deze vondst toont aan dat er al in de prehistorie mensen naar dit gebied kwamen. Rondtrekkende jagers en vissers hadden hier een klein kamp gemaakt op een drijvend stuk veen. Rond het jaar 1000 maakten de gronden waarop het huidige Bergschenhoek ligt nog altijd deel uit van een soort waddengebied. 4000 -4500 In 2009 is in India het skelet van een man gevonden die aan lepra heeft geleden. Tot dusver golden Egyptische botten van 2200 jr oud als de oudste aanwijzingen voor lepra. 4000 - 2600 Vuurstenen gedolven uit een mijn in Rijckholt (tussen Maastricht en Eijsden). De stenen met scherpe randen, doen dienst als messen, schrapers en bijlen. 3700 - 3100 Botai-cultuur in Kazachstan. Domesticatie van het paard. Paardemelk heeft men chemisch kunnen aantonen in aardewerk. Op de paardentanden was bitslijtage aan te tonen en de middenvoetsbeentjes waren lichter van bouw. 3900 Bij Sipplingen (Bodenmeer) in de restanten van paalwoningen is een sandaal van gevlochten struikschors gevonden. 3500 Het begin van de Bronstijd 3500 Hunebedbouwers waaieren uit over de Noord-Europesche hoogvlakte. In Nederland laat dit Trechterbekervolk (genoemd naar zijn aardewerk) vooral sporen na in Drenthe. 3500 Bij de bouwlokatie Ypenburg in Rijswijk is een grafveld gevonden daterend van 3500 voor C (Nieuwe Steentijd). Er zijn (anno 25 aug 1998) 10 skeletten gevonden en men verwacht nog meer. De lichamen liggen begraven in foetushouding in kleine kuilen. Archeologen uit Rijswijk vermoeden dat dit het oudste grafveld van Ned. is. Omstreeks 3500 v.C. lag het grafveld op één van de duinen aan de kustlijn. Eerder dit jaar zijn op korte afstand potscherven, vuurstenen werktuigen en dierlijke botten gevonden. 3300 Ötzi de neolithische ijsman uit de Alpen. Zijn naam Ötzi komt van zijn vindplaats het Ötztaler Alpen, een andere naam is Simulaunman, naar de gletsjer die Ötzi bedekte. Zijn jeugd bracht hij door in het Eisackdal ten noorden van Bolzano in Italië. De jaren voor zijn dood bracht hij door in het Etschdal, zo'n 50 km ten noordwesten van het Eisackdal. (Quest (6/2005), Bij Ötzi thuis, p.28-32). 3200 Ontwikkeling van het spijkerschrift bij de Sumeriërs. 3100 Lijksilhouet van de man van Mander (meer dan 3100 jaar oud). Zie Canon Twente 3100 Tot aan ca. 3100 jaar vC reikt voor ons de periode van de Prehistorie. Vanaf daar beginnen we in Nederland aan de 'onze' Geschiedenis. De periode vanaf -3100 tot aan +500 noemen we de oudheid. (zie +500) 3000 - 2000 De klokbekercultuur. Volken die aardewerk in de vorm van klokken maakten. 3000 In het neolithicum dat ca deze tijd in Europa aanvangt, werd de Veluwe bewoond door een hunebeddenbevolking (Lunteren, Uddelermeer). De Veluwe is in Ned. het belangrijkste gebied van de standvoet- en klokbekers (periode ca 3100 -2100 voor de klokbekers). De graven van het volk der bekercultuur onderscheiden zich door overblijfselen van houten constructies (zg. palissadeheuvels), een ring van stammen, die om de grafheuvel werd aangebracht om afglijden van het zand te voorkomen. De akkerbouw en veeteelt beginnen op te komen en gaan het hoofdmiddel van bestaan worden i.p.v. jager, visser en voedselverzamelaar, zoals dat in de oude- en midden-steentijd het geval was. Deze agrarische revolutie was in het Midden-Oosten al omstreeks 8000 a.C begonnen. De totale bevolking van Overijssel schat men - in die tijd - op ca 2000 personen. De bewoonbare gebieden waren 1. oostelijk Twente, 2. zuidwest Twente, 3. zuidelijk Salland (Deventer en omgeving), 4. de hoge gronden van de Vechtstreek, 5. het gebied rond Steenwijk. Men woonde in groepjes bijeen, verspreid over ten hoogste drie boerderijtjes. Het betekent dat de bevolking van zo'n nederzetting (bijv. een Eversvilla) uit zes tot hooguit 20 bewoners bestond. Ötzi, de ijsmummie die in 1991 op de grens van Italië en Oostenrijk op 3200 m hoogte werd gevonden, was waarschijnlijk (gezien botonderzoek) tussen de 40 en 50 jaar oud. 2830 Een neolitisch graf uit deze periode wordt in het Limburgse Stein door ROB en Archeologiestichting Dokter Beckers-Pater Munsters in 2004 gerestaureerd. Het is een galerijgraf met crematieresten van 30 tot 37 personen. 2700 -2400 Van 2700 tot 2400 v.C., in het Neolithicum, werden vnl. in Drenthe hunebedden gebouwd. Ze maken deel uit van wijder verspreide megalitische monumenten. Het volk behoorde tot de trechterbekercultuur. 2686 N.B.: Vanaf deze tijd bouwen de farao's pas piramiden! De hunebedbouwers begonnen al zo'n 2000 jaar eerder!!! 2350 Enkele oude beschavingen rond de Middellandse Zee hielden op te bestaan door een reeks verwoestende meteorietinslagen. De catastrofe, die gevolgd werd door langdurige hongersnood, overstromingen en uitgestrekte bosbranden; vond plaats omstreeks het jaar 2350 vC en voltrok zich binnen maximaal een eeuw. Dit aldus Ben Peiser van de John Moore Universiteit in Liverpool. Het gebeurde allemaal in het zogeheten Bronzen Tijdperk. Die liep in Europa van 2000 tot 500 jaar vC en in het Midden-Oosten van 5000 tot 1200 vC. De landbouw, o.a. met de hangende Tuinen van Babylon in de eerste Dynastie van Egypte, ging plotsklaps verloren. De Sumerische stad Ur, in het zuiden van het huidige Irak, moet rond die tijd meters onder water hebben gestaan. 2200 Ten noorden van de grote rivieren vestigt zich een volk dat de 'stroke ornamented ware' maakt (Laat-neolithicum, vroege fase, 2200-2000 BC, standvoetbekers met daarin een soort 'prikkeldraadlijntjes' in geslagen.). Hiertoe behoort ook de Vlaardingencultuur. 2100 Vroege Bronstijd in de Lage Landen. Duurt tot 1800. Midden Bronstijd (1800-1200), Late Bronstijd (1200-600 vC). NB. In andere landen dan België en Nederland kwam tussen steentijd en bronstijd nog een kopertijd voor. Ötzi had een koperbijl. 2000 De 'bell beaker civilisation' met name in Drenthe is de klokbekercultuur, die deels overlapt met de standvoetbekercultuur (2200- 1700 BC). De aanslibbingsgebieden van de rivierendelta beginnen bewoond te raken. 1900 Vroege Bronstijd. De doden worden begraven in grafheuvels. 1800 Het begin van de IJzertijd in Azië. 1800 Midden-Bronstijd in de Lage Landen. Duurt tot 1200. 1700 -800 Bronstijd. Begint met klokbekers, potten en urnen in de vorm van een luiklok, rijk versierd en van een handelsvolk afkomstig. De Bronstijd begint in Salland ca 1600 v.C. Vooral bijlen en hellebaarden zijn vaak gevonden. 1700 -1500 v.C. = Vroege Bronstijd met Wikkeldraad-aardewerk. In deze tijd was nog geen 1/6 van Overijssel bewoond. De hoogstens 2500 inwoners woonden verspreid in gehuchten, elk met zo'n 20 à 25 mensen. Een gehucht besloeg (zie Verlinden) zo'n 4 km2, hoeven, akkers, weiden en woeste grond bij elkaar. Wikkeldraadaardewerk is o.a in de buurt van Deventer gevonden. 1500 Bij opgravingen in Medel bij Tiel wordt een 'oude trap' gevonden uit ongeveer deze tijd. 1500 - 1000 De Middenbronstijd. Grafheuvels met palenkransen en graven met kisten. De urnenveld cultuur komt ca 1000 v.C. uit het oosten hier naar toe. 1700 - 700 In Ittersumerbroek in Zwolle (GOC 22 sep 1993, p.7 en Volkskrant 23 sep 1993, p.1) heeft men uitzonderlijk gave grondsporen gevonden van boerderijen (amateur geoloog Henri Wolf) uit de Midden Bronstijd + een soort Stonehenge (stadsarcheoloog Hemmy Clevis), daarbij gaat het om twee vrijwel identieke palencirkels, die zijn aangelegd volgens het Woodhenge-principe, een zonnekalender dus. Woodhenge ligt niet ver van Stonehenge. Het waren 14 palen in een cirkel met een diam. van 21 el (1 el = 52 cm), en een op het oosten gerichte kalenderdriehoek met zijden van 14 el en een basis van 17 el. Ook is daarbij het bronzen 'mesje' van de druïde, sjamaan of tovenaar gevonden. Nu staat er nieuwbouw op. (Zie archief.) 1200 Late Bronstijd in de Lage Landen. Duurt tot 600. 1100 - 700 Halstattperiode. In de Luttenberg in de Waterhoek, dichtbij de Twentse weg is een bronzen lanspunt uit deze periode gevonden. Dit hoeft niet op bewoning te duiden, maar wel dat de weg heel oud is. Men kent vanaf deze tijd ook gemeenschappelijke urnengraven. 1000 - 500 Deels Late Bronstijd-periode, waaruit de meeste urnen dateren. Het grootste veld lag bij Haarle, een veld met meer dan 100 bijzettingen. Colmschater enk een veld van 35 ha (Butter & Stanlein). Zie verderop, de Vorst van Oss. 800 In het oosten van ons land cremeren de mensen hun doden en begraven ze in urnenvelden. 800 -100 IJzertijd. Huis van 15,5 x 3 m. Ingang op de zijkant. Schuurtje 2 x 2 m erbij als 'spieker'; o.a. op Colmschater-enk. Uit late IJzertijd vindt men slakken bij Lenthe (Dalfsen). Celtic fields zijn raatvormige akkers van 40 x 40 m, omgeven door een walletje. Ze hebben niets met Kelten te maken, maar de walletjes zijn ontstaan door boeren die er hun stenen en onkruid op gooiden. Het Twenhaarsveld was een uitgestrekt complex met raatakkers, maar helaas nu volgebouwd met vakantiehuisjes. Ijzerwinning uit klapperstenen waarvan het binnenste deel loszat, vandaar de naam. Nering Bögel (Deventer) maakte tot in de jaren dertig gebruik van dit inheemse ijzer. 800 Er moet al bewoning in onze streken zijn geweest, want in 1947 is een urnenveld ontgraven aan de weg van Hulzen naar Marle, waaruit blijkt dat in de ijzertijd de bewoning al betrekkelijk dicht was (Ponsteen). Urn van Haarle. De mens van Hengelo. De dragline die in de herfst van 1970 zand afgraaft naast het oude erf Hulst in de buurtschap Oudleusen, legt interessante sporen van middeleeuwse bewoning bloot. De onderzoekers: R. van Beek, A. Goutbeek, G.J. Wijnberger, R. Klarenbeek en G. Oosting. 800 - 50 nC. In deze IJzertijd verbouwden de boeren volgens het tweeslagenstelsel. Als een akker voor langere tijd braak lag werd deze gebruikt door de boer als weidegrond voor zijn vee. Van de koeien moet men zich ook niet teveel voorstellen. Het formaat was hooguit tweederde van nu. 776 Eerste Olympische Spelen voor de god Zeus 753 Volgens legende wordt Rome gesticht. 750 - 400 Vroege IJzertijd; Hallstatt-periode. 700 In Lent bij Nijmegen vindt men in 1998 een 2700 jaar oud hamertje (8x4x4 cm) van een gewei van eland of edelhert. In het midden van het hamertje een mooi rond gat. Het werd gevonden in een afvalput bij een rechthoekig spieker, een opslagplats voor graan. De kleibodem heeft het geconserveerd. In die tijd was er sprake van 'zwervende erven' omdat het nieuwgebouwde meestal niet veel meer dan 30 jaar mee ging. Men bouwde dan op gehoorsafstand weer een nieuwe optrek. 700 In een grafheuvel bij Oss vindt men (1932) een bronzen emmer met verbrande botresten en een gebogen ijzeren zwaard, waarvan het heft met goudblik is versierd. Prehistorisch goud is zeldzaam in Ned. Het verroeste zwaard kon als zijnde uit Zuid-Duitsland gedetermineerd worden. Het is nu te zien in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Het buigen of breken van een zwaard schijnt een Keltische traditie te zijn. Wat de vorst betreft, het schijnt een lokale 'hoofdman' geweest te zijn, die een paar zuidelijke rijkdommen kon vergaren. Hij was tussen de 45 en 65 jaar oud. Hij leed aan verbening van het bindweefsel rond de wervelkolom, een aandoening die hoofdzakelijk schijnt voor te komen bij mensen van een hogere sociale status. Medici vermoeden dat dit verband houdt met overgewicht. Zie arch. Volskr. 7-10-1993. 700 Naast bronzen worden nu ook ijzeren voorwerpen in Salland aangetroffen. Weinig van bekend doordat de voorwerpen wegroestten. Het verbranden van de doden wordt geleidelijk algemeen gebruik en zeker doordat Germanen zich in Salland gingen vestigen. De as wordt bijgezet in urnen. Er komen urnenvelden. De granen waren tarwe, gerst, haver en gierst (rogge ontbreekt). 616 - 509 Rome is in de handen van de Etrusken. 600 Uit het laatst van de Bronstijd vindt men op de Veluwe zg. deverel-urnen. 600 Begin Vroege IJzertijd in de Lage Landen. Duurt tot 550. 600 - 858 nC Tijd van de terpenbouw. 590 Hoe het bij ons was is duidelijk, maar ondertussen begon onze meetkunde wel met Thales van Milete (640-550) samen met andere natuurwetenschappen. 550 Begin van de Midden-IJzertijd in de Lage Landen. Duurt tot 250 v.Chr. 550 In 1935 werd bij Enter tijdens het verplaatsen van een grote zwerfkei een merkwaardige ontdekking gedaan. Onder de steen kwamen enkele barnstenen kralen en bronzen voorwerpen te voorschijn uit de 6e eeuw voor Christus. De voorwerpen, voor een deel halffabrikaten, bleken afkomstig uit het gebied van de Elbe. (Ach lieve tijd, dl 13, p. 295). 530 Pythagoras ( 584-500 v.C.) introduceert de getaltheorie, maar zijn muziekleer is ook overgeleverd. De weinige Hammenaren telden neet vedan, mar zungen ook vedan. 500 Anno 2004 is langs de Holterweg in Deventer een kookpot uit deze periode gevonden. De pot is van gebakken klei. Eerste terpen worden in Friesland en het Groningse gebouwd. In Salland was ut iezer nog beteun. 500 - 400 Rome verslaat Etrusken, Kelten, Italiërs en Grieken. Raalte: Grafvelden op het industrieterrein de Zegge van een 'raadselachtig' volk uit de midden-ijzertijd. Volgens archeoloog A. Verlinde v.h. ROB (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek) gaat het om overblijfselen van een volk, waarvan in Nederland buiten Drente nog geen vondsten zijn gedaan. 450 Ten zuiden van de grote rivieren begint de Tweede IJzertijd: La Têne periode. 450 - 400 Bouw van de Acropolis, waar het het Parthenon deel van uitmaakt. In 480 door de Perzen verwoest. 420 Ontwikkeling geneeskunde door Hippocrates (460-375). 400 Het atoombegrip van Democritus (460-370) 380 Plato (428-348) schrijft zijn filosofie. 350 Het heliocentrisch wereldbeeld van Heraclides (390-322). 340 De natuurfilosofie en wetenschap - Aristoteles (384-322). 330 Veldtochten en veroveringen van Alexander de Grote (356-323), de zoon van Philippus van Macedonië. 300 Wiskunde als wetenschap; Euclides (315-255). Aankomst van Germaanse en Keltische stammen ten zuiden van de Rijn. Begin bouw van de Chinese muur. De muur bereikt zijn grootste vorm in de Mingdynastie (in de 14e eeuw na C.) 250 Wiskunde, mechanica, techniek; Archimedes (287-212) 235 Omtrek aarde; Eratosthenes (275-194) 150 Astronomie, plaatsbepa1ing; Hipparchus (190-127) -50 De Bello Gallico - Gaius Julius Caesar (100-44) -27 Begin van het Romeinse keizerrijk. -1 0 +1 →+14 Keizer Augustus, heerser over de Lage Landen. Alle Romeinse keizers tot 423 zijn hier opgesomd. +14 - +37 Keizer Tiberius +28 Geneeskunde, huid- en oogziekten - Aulus Comelius Celsus +29 februari 23: In 1914 werd in een terp bij het friese Tolsum, de oudst geschreven tekst van Nederland gevonden. Zie verder Leesplankje +37 - +41 Keizer Caligula +41 - +54 Keizer Claudius +54 - +68 Keizer Nero +68 - +69 Keizer Galba +69 Keizer Vitellius +70 - +79 Keizer Vespasianus +75 Historia Naturalis - Plinius de Oudere (23-79) +79 - +81 Keizer Titus +81 - +96 Keizer Domitianus +85 Maan, meteoren - Plutarchus (50-125) +96 - +98 Keizer Nerva +98 - 117 Keizer Traianus 100 Mechanica, techniek - Heron van Alexandrië 117 - 138 Keizer Hadrianus 122 Ca deze tijd wordt de muur van Hadrianus (Hadrian wall) dwars door Engeland gebouwd. 138 - 161 Keizer Antonius Pius 145 Astronomie, natuurwetenschappen - Claudius Ptolemaeus (127-145) 161 - 180 Keizer Marcus Aurelius 170 geneeskunde, vivisectie - Claudius Galenus (129-200) 180 - 192 Keizer Commodus 193 Keizer Pertinax 193 Keizer Didius Julianus 193 - 197 Keizer Clodius Albinus 197 - 211 Keizer Septimius Severus 211 - 217 Keizer Caracalla 217 - 218 Keizer Macrinus 218 - 222 Keizer Heliogabalus 222 - 235 Keizer Alexander Severus. Twee steles (grafmonumenten) opgegraven (17 nov. 1863) te Vercovicium (nu Housestead) bij de Muur van Hadrianus. De tekst op stele: 1. Deo Marti et duabus Alaisiagis et N(umini) Aug(usti) Ger(mani) cives Tuihanti cunei Frisiorum Ver(covicianorum) Se(ve)r(iani) Alexandriani votum solverunt libent(es) m(erito). Vertaling Aan de god Mars en de twee Alaisiagae en de goddelijkheid van de keizer hebben de Germanen uit de civitas Twente, in de Cuneus Severianus Alexandrianus der Friezen te Vercovicium, hun gelofte ingelost, gaarne en met reden.
2. Deo Marti Thincso et duabus Alaisiagis Bede et Fimmilene et N(umini Aug(usti) Germ(ani) cives Tuihanti v(otum) s(olverunt) l(ibentes) m(erito).VertalingAan de god Mars Thincsus en de twee Alaisiagae Beda en Fimmilena en de goddelijkheid van de keizer hebben de Germanen uit de civitas Twente hun gelofte ingelost, gaarne en met reden. Kennelijk maakten Twentse boerenzoons deel uit van de Romeinse legioenen, die in Noord-Engeland tegen de Schotse barbaren vochten. Een ruiter-afdeling van Twentse krijgslieden was toen gelegerd in een van de forten van de Muur van Hadrianus, een verdedigingslinie ter hoogte van Newcastle, die van zee tot zee liep. Zij brachten de tekst aan die gewijd was aan de Twentse oorlogsgod Thincsus. Het is de oudste vermelding van Twente. Jongere zijn: In 797 Tuianti, 799 Tueanti, 851 Thuehenti, de elfde eeuw Tuente en tenslotte Twente? 235 - 238 Keizer Maximinus Thrax 238 - 244 Keizer Gordianus III 244 - 249 Keizer Philippus Arabs 249 - 251 Keizer Decius 251 - 253 Keizer Trebonianus Gallus 253 - 260 Keizer Gallienus 260 - 269 Keizer Postumus 269 Keizer Marius 269 - 271 Keizer Victorinus 271 - 274 Keizer Tetricus 274 - 275 Keizer Aurelianus 276 - 282 Keizer Probus 282 - 283 Keizer Carus 283 - 285 Keizer Carinus 285 - 293 Keizer Maximianus 293 - 306 Keizer Constantius I 306 - 337 Keizer Constantijn de Grote 337 - 340 Keizer Constantinus II 340 - 350 Keizer Constans 350 - 353 Keizer Magnentius 353 - 355 Keizer Constantius II 355 - 363 Keizer Julianus 364 - 375 Keizer Valentinianus I 375 - 383 Keizer Gratianus 383 - 388 Keizer Magnus Maximus 388 - 392 Keizer Valentinianus II 390 Begin van de 'Nacht van de Middeleeuwen' tot ca. 600 De Romeinse limes (grens) heeft zijn tijd gehad. 392 - 394 Keizer Eugenius 394 - 395 Keizer Theodosius I 395 - 423 Keizer Honorius Hierna heersen Frankische koningen over de Lage Landen. 430 - 751 De Merovingen of Merowingen vormen de eerste dynastie (ca. 430-751) die over het Frankische Rijk regeerde, aldus genoemd naar de Salische koning Merovech of Meroveus. De belangrijkste Merovingische koning was Chlodovech I (Clovis) (481 of 482-511), onder wie de Franken Gallië veroverden en het leidende volk van West-Europa werden. Van Chlodovechs vier zoons, Chlodomir, Childebert I, Chlotarius I en Theodorik I, bracht Chlotarius het Frankische Rijk weer in één hand. Na de dood van Chlotarius viel het rijk uiteen en begon een periode van onderlinge strijd om de erfenis. Daarbij waren o.m. zijn zoons Charibert I. Chilperik I en Sigebert I en diens vrouw Brunhilde betrokken. Chlotarius II herstelde de eenheid van het Merovingische Rijk, welke onder zijn zoon Dagobert I, die zijn broer Charibert II terugdrong tot in het zuiden van Aquitanië, gehandhaafd bleef. Intussen begonnen de Frankische adel en de hofmeiers de koninklijke macht echter reeds te verzwakken. Na de dood van Dagobert werd de koninklijke macht spoedig fictief (rois fainéants: vadsige koningen, schijnkoningen) en viel het rijk weer uiteen (zie *Austrasië, *Neustrië, *Bourgondië). Ten slotte verdrongen de Karolingen de Merovingen als heersers van het Frankische Rijk. Childerik III was de laatste Merovingische koning.
500 - 600 Saksisch potje uit Enter. 507 - 511 De Salische wet (Lat.: Lex Salica) is een van de 'volksrechten' of 'leges barbarorum' en bevat het stamrecht van de Salische Franken. De oudste optekening kwam zeer waarschijnlijk tot stand onder Chlodovech, tussen 507 en 511; ze werd tot in de 9de eeuw door nieuwe versies gevolgd. Van alle volksrechten heeft de Salische wet het minst de Romeinse invloed ondergaan. Ze is opgesteld in barbaars Latijn, doch bevat een groot aantal, vaak verhaspelde Germaanse rechtstermen, de Malbergse glossen. De Salische wet geeft een goed beeld van de oorspronkelijke rechtsgewoonten van de Germanen. Ze bevat veel procesrecht en strafrecht (vooral tarieven van schadevergoeding), doch weinig bepalingen van burgerlijk recht. Een van deze laatste werd in Frankrijk bij het uitbreken van de Honderdjarige Oorlog ingeroepen om ten voordele van Filips VI de troonopvolging in vrouwelijke lijn uit te sluiten (Eduard III van Engeland stamde langs moederszijde af van Filips IV de Schone). Sindsdien verstaat men onder Salische wet in het bijzonder de uitsluiting van vrouwen van de troonopvolging, hoewel de bepaling van de oorspronkelijke Salische wet alleen luidde dat de vrouw uitgesloten was van de erfopvolging in de onroerende goederen van de erflater. 658 - 739 Willibrord, de Engelse monnik die zich inzet voor de verspreiding van het Christendom. 695 - 739 Willibrord; Heilige. Aartsbisschop der Friezen met zetel in Utrecht 739 - 754 Bonifatius; Heilige. Aartsbisschop der Oost-Franken. Leider van de Utrechtse kerk ?739 - 752 Wera; Onzeker. Wellicht nam hij als wijbisschop de leiding van de Utrechtse kerk waar 742 - 814 Karel de Grote, de belangrijkste vorst van de vroege Middeleeuwen. 753 - 754 Eoban; Onzeker. Wellicht nam hij als wijbisschop de leiding van de Utrechtse kerk waar 754 - 776 Gregorius; Heilige. Leider van de Utrechtse kerk maar geen bisschop ±776 - 784 Alberik I; Heilige. Bisschop van Utrecht (= BvU), ook genaamd Alfric ±784 - ±790 Theodard; BvU ±790 - 806 Hamacar; BvU 797 Oorkonde over Manheri 'Mander' en Hasungum 'Hezingen'. Twente was in de middeleeuwen een gouw. Oorspronkelijk waren er waarschijnlijk zelfs twee gouwen: Noord- en Zuid-Twente. Van Zuid-Twente is echter geen vermelding bekend. De oudste vermelding van Noord-Twente stamt uit 797 als een zekere Oodhelm verschillende goederen aan de relikwieën van Sint-Salvator in Wichmond schenkt die daar door Liudger (circa 742-809) waren samengebracht. Ook worden dan voor het eerst Twentse buurschappen genoemd: Manheri (Mander) en Huleri (waarschijnlijk Dulder). Van Noord-Twente is nog sprake in 851 als de plaats Wilsum wordt genoemd in de Translatio Sancti Alexandri. 793 het jaar waarin voor het eerst het begrip Veluwe wordt genoemd, nl. Falouua. Oorspronkelijk werd er alleen de nederzetting langs de Zuidelijke Veluwezoom mee aangeduid. Later kreeg het ook een territoriale betekenis, en werden ook de niet in cultuur gebrachte gronden er toe gerekend: zo was er in 838 sprake van de Frankische gouw Pago Felua. 800 - 1000 Na de laatste ijstijd is het klimaat redelijk constant gebleven, hoewel er wel veel relatief kleine klimaatschommelingen zoals de kleine ijstijd zijn voorgekomen (zie 1430). Zo werd de kleine ijstijd voorafgegaan door het Middeleeuws Klimaatoptimum, toen het gemiddeld even warm of nog wat warmer was dan tegenwoordig. Er groeiden toen bijvoorbeeld wijnranken in Engeland en perziken in Vlaanderen en ook was toen de kolonisatie van het zuiden van Groenland door de Vikingen mogelijk (987-15e eeuw); zie 980. Tijdens de kleine ijstijd was dit allemaal echter niet meer mogelijk. 806 - 815/816 Ricfried; BvU 815/816- 835/837 Frederik I; Heilige; BvU 820 De oudste schriftelijke vermelding van Drenthe dateert van 820. Drenthe heet dan Threant. In het woord threant is het telwoord drie te herkennen. De naam verwijst naar de drie gebieden waaruit Drenthe oorspronkelijk was opgebouwd: het Noordenveld, het Zuidenveld en het Westenveld. Ze zijn genoemd naar hun ligging ten opzichte van het Ellertsveld: een centraal gelegen voormalig heideveld tussen Sleen en Grolloo. In de Middeleeuwen werd Drenthe gesplitst in zes dingspelen: Noordenveld, Oostermoer, Rolderdingspel, Dieverdingspel, Beilerdingspel en Zuidenveld. Elk dingspel had een oerparochie, waar afgevaardigden vergaderden of rechtspraken. In Zuid-Drenthe was Sleen de oerparochie van het Zuidenveld. Nog weer later werden de dingspelen gesplitst in kerspelen. Kerspelen bestonden uit kerkdorpen en buurtschappen en waren de voorlopers van de in de 19e eeuw ontstane gemeenten. (ding Germ. woord met de betekenis ‘rechtszaak’, waaruit zich de betekenis ‘voorwerp’ ontwikkelde; spel is de verkondiging van de rechtsbeslissingen in het gebied waarvoor deze geldig waren; spellen 'verklaren') 838 - 844 Alberik II; BvU 838 De Frankische gouw Pago Felua wordt genoemd. Zie 793. 840 Krijgsman van Borne. ±845 Eginhard; BvU ±848 - ±854 Liudger; BvU ±854 - 866 Hunger; Heilige BvU. Ontvlucht Utrecht ±866 - 867/879 Alfried; BvU. In ballingschap 867/879 - 898 Adelbold I; BvU. Ook genaamd Odilbald. In ballingschap 899 - Egilbert; BvU. Ook genaamd Engelbert of Egibold. In ballingschap 899/900 - 917 Radboud, BvU. Heilige. In ballingschap 918 - 975 Balderik, BvU. Keert uit ballingschap terug naar Utrecht 947 jan 15, Frankfurt. Oudste vermelding van Archem. origineel: Staatsarchiv Düsseldorf, fonds abdij Essen, charter nr. 3. druk: Oorkondenboek Sticht Utrecht (OSU) deel I, nr. 109. regest: Oorkondenboek van Overijssel (00), nr. 13. 954 Bouw Plechelmus in Oldenzaal. 976 - 990 Folcmar, BvU. Ook genaamd Poppo. 980 Ontdekking Groenland door Erik de Rode. 990 - 995 Boudewijn I, BvU 995 - 1010 Ansfried, BvU. Heilige 1010 - 1026 Adelbold II, BvU 1026 - 1054 Graaf Godeschalcus van Twente. 1027 - 1054 Bernold, BvU 1150 Stichting Benedictijner klooster in Weerselo 1054 - 1076 Willem I, BvU 1076 - 1099 Koenraad, BvU 1100 - 1112 Burchard, BvU 1100 Ca. deze tijd moet het Oudnederlandse zinnetje Hebban olla vogala, etc. op schrift zijn gesteld. 1114 - 1127 Godebald, BvU 1128 - 1139 Andries van Kuyk, BvU 1133 ( vóór juni 13); Engelbertus de Umme (van Ommen), vrije of dienstman, is één van de vele getuigen bij een oorkonde van Rodulfus van Steinfurt. origineel: Rijksarchief in Gelderland, fonds huis Ruurlo, bruine dozen VI nr. 79. druk: OSU I 339. regest: 00 53. 1139 - 1150 Hartbert, BvU 1150 - 1156 Herman van Horne, BvU 1156 - 1178 Godfried van Rhenen, BvU 1178 - 1196 Boudewijn II van Holland, BvU 1179 Oudste archiefstuk: In 1140 gaat de Hollandse graaf Dirk VI, terug van een tocht naar het Heilige Land, op bezoek bij Paus Innocentius II. Hij draagt de ruim twee eeuwen oude abdij van Egmond plus de abdij van Rijnsburg, in 1133 gesticht door zijn moeder, over aan de paus. De graaf houdt wel zijn rechten als voogd. Door de abdijen onder bescherming van de paus te plaatsen, onttrekt hij ze aan het gezag van de Utrechtse bisschop. Om de formele rol van de paus als beschermheer te erkennen betalen de abdijen hem jaarlijks vier Friese schellingen. De opvolgers van Innocentius bevestigen hun relatie met de abdijen telkens in een pauselijke oorkonde, een ‘bul’. Het oudste archiefstuk van het Nationaal Archief is de bul (met loden zegel) van paus Alexander III uit 1179 van de abdij van Rijnsburg. 1196 - 1197 Arnold I van Isenburg, BvU 1196 - 1197 Dirk I van Holland, BvU. Tot 1197 tegenbisschop 1197 - 1212 Dirk II van Are, BvU 1203 -1206 Loonse Oorlog: Wanneer Graaf van Holland Dirk VII op 4 november 1203 in Dordrecht sterft, zorgt zijn vrouw Aleid ervoor dat hun dochter Ada nog snel voor de begrafenis in het huwelijk treedt met Lodewijk van Loon. Als enig kind is Ada erfgename van de grafelijke gebieden. Toch krijgt Lodewijk het graafschap niet in de schoot geworpen, want Willem, de jongere broer van Dirk VII, eist het gezag voor zich op. De Duitse keizer Otto IV, die de kwestie als leenheer zou moeten regelen, is verwikkeld in een strijd om de troon. Wat volgt is de zogenaamde Loonse Oorlog. In 1206 komt Willem door de steun van de Zeeuwse en Kennemer edelen als winnaar uit de strijd. In datzelfde jaar wordt de vrede getekend. Als Willem in 1213 het graafschap officieel als rijksleen van de Duitse keizer heeft ontvangen, zijn de kansen van Lodewijk voorgoed verkeken. Verdrag tussen Gelder en Brabant inzake tolprivileges (1196), met de zegels van Hendrik I, hertog van Brabant en Otto I, graaf van Gelder [1.01.42.01 inv.nr. 20.10] 1206 Akte (kopie uit de 15e eeuw) waarin voor 't eerst de naam van het dorp Borne voorkomt, maar dan als "Burgunde". Het gaat om de akte waarin de bisschop van Utrecht bezittingen ruilt met de Heren van Ruinen, waaronder de kerk van Burgunde, liggend in Sinderen, onder Almelo. Latere namen: 1385 Borghenden, Borgonden, 1447 Borngonde, Borgeden, 1470 Boerne. Via het hypothetische germaans burgondjô te vergelijken met het keltische brigantia 'hoog gelegen plaats'. 1207 - 1235 Fredericus de Arnthe schout van Twente. Bijv.: 1216 op 29 februari: Otto, gekozen bisschop van Utrecht, verklaard in vertegenwoordigheid van .... proosten de dekens en van Fredericus de Arnthe, schout van Twente, Arnoldus van Almelo, Herman van Saeslo, Arnoldus Grip ..... leken, dat hij het klooster Weerslo in al zijn rechten bevestigt, waaronder de kerk van Ootmarsum. 1212 - 1215 Otto I van Gelre, BvU 1216 - 1227 Otto II van Lippe, BvU 1217 Willem I op kruistocht: Graaf Willem I (1203-1222) is de veertiende Graaf van Holland uit het Hollandse gravengeslacht, ook wel het Hollandse Huis genoemd. Door de Loonse Oorlog – een conflict met zijn nicht Ada over de erfopvolging – duurt het tot 1213 voor Willem onbetwist Graaf van Holland is. In 1215-1216 verbindt Willem zich met de Franse koning in diens strijd tegen de Engelse koning Jan zonder Land. De paus is echter op de hand van Jan en excommuniceert Willem. Om van deze pauselijke straf ontslagen te worden, doet Willem in 1217 aan het hoofd van een leger Hollanders en Friezen mee aan de vijfde kruistocht. De kruistochten moeten het Heilige Land bevrijden van de islamitische heersers, maar deze vijfde kruistocht oogst alleen succes in Egypte, bij de havenstad Damiate. Willem komt echter beladen met roem terug en wordt door de paus weer in genade aangenomen. 1227 juli 22, Ommen. Bisschop van Utrecht doet een schenking aan het kapittel van Deventer, terwijl hij in Ommen is. origineel: Gemeentearchief Deventer, kapittelarchief, nr. 1150b. druk: OSU II 767. regest: 00 139. 1227 - 1233 Wilbrand van Oldenburg, BvU. Overgeplaatst vanuit Paderborn 1233 juli 21, Deventer. Remfridus van Junne, leek, is één van de vele getuigen bij een oorkonde van de bisschop van Utrecht. origineel: Rijksarchief in Overijssel (RAO), fonds Zwartewatersklooster, charter nr. 1. druk: OSU II 859, 860. regest: 00 157, 1539. 1233 - 1249 Otto III van Holland, BvU. Stadsrecht Oldenzaal. 1238 febr, Utrecht. Elect (= gekozen, nog niet bevestigde bisschop) van Utrecht schenkt de kerk van Ommen aan de proosdij van het kapittel van St. Pieter te Utrecht. afschrift: Rijksarchief in Utrecht (RAU), fonds kapittel van St. Pieter, Cartularium nr. 1, fol. 87v en 99, reg. nr. 30. druk: OSU II 919. regest: 00 176. Bevestiging van deze schenking door de zelfde, nu als bisschop op 1245 dec 20 te Utrecht afschrift: ibidem, fol. 95v, reg. nr. 45. druk: OSU II 1062. regest: 00 200. 1240 febr 2, Deventer. Elect van Utrecht schenkt de novale tienden in het kerspel Ommen aan het kapittel van Deventer. afschrift: GA Deventer, kapittelarchief, rotulus 1351 -1353. druk: OSU II 944, 945. regest: 00 178, 179. Bevestiging van deze schenking door de zelfde, nu als bisschop op 1245 juli te Deventer. afschrift: ibidem druk: OSU II 1043. regest : 00 195. 1243 Stadsrecht Rijssen. 1244 Eerste vermelding van de de marke Haarle als vila Harlo. Zie 1442. 1247 Willem II Rooms koning: In 1247 wordt Graaf Willem II van Holland (1234-1256), de kleinzoon van Willem I, gekozen tot koning van het Duitse Rijk. Nadat Keizer Frederik II in 1245 door de paus is afgezet, belandt de titel uiteindelijk bij de negentienjarige Willem. De kroningsstad Aken is echter nog in handen van aanhangers van Frederik II. Willem moet dus eerst de stad veroveren voordat hij, in 1248, tot Rooms Koning gekroond kan worden. Daarna krijgt zijn koningschap steeds meer erkenning, vooral als in 1250 Frederik II is overleden. Nu wacht hem het keizerschap, maar eerst wil hij zijn prestige verhogen door, in de winter van 1256, de West-Friezen aan zijn grafelijk gezag te onderwerpen. Hij zakt echter met paard en al door het ijs en wordt gedood. Zijn zoon Floris V volgt hem op. 1248 S. van Gerner is drost van Salland (zie 1258). 1248 aug 25, Vo11enhove. Bisschop van Utrecht geeft Ommen de stadsrechten van Deventer, Zwolle en Kampen. fa1sum : GA Ommen, inv. nr. 1. druk: OSU II 1180. regest: 00 210. N.B.: de oorkonde in het gemeentearchief van Ommen is wel een vervalsing, maar in 1248 is aan Ommen wel degelijk een stadsrechtprivilege geschonken door de bisschop. Kennelijk is die originele oorkonde verloren gegaan. 1249 - 1250 Gozewijn van Randerath. Kandidaat-bisschop, vU 1249 - 1267 Hendrik I van Vianden, BvU 1253 mrt, Goor. Bisschop van Utrecht staat het klooster Marienberg bij Coevorden verplaatsing naar Sibculo toe. handschrift: onbekend. druk: OSU III 1284. regest: 00 229. N.B.: de verplaatsing is niet doorgegaan. Pas in 1405 wordt het klooster te Sibculo gesticht. 1254 - 1296 Floris V, de beroemdste Hollandse graaf, door d' edelen vermoord. 1256 Graaf Floris V: Wanneer Floris V zijn vader Willem II als Graaf van Holland opvolgt, is hij pas anderhalf. Zodra hij volwassen is, wil hij de dood van zijn vader wreken. Na verschillende veldtochten onderwerpt hij West-Friesland in 1289. Floris verbindt zich met Engeland. Hij sluit huwelijkscontracten voor zijn kinderen met telgen van het Britse koningshuis en dingt zelfs (vergeefs) naar de Schotse kroon. In januari 1296 gooit hij het op een akkoordje met de Franse koning. De verbolgen Engelse koning Edward I steunt een complot – van onder meer de edelman Gijsbrecht van Amstel – om Floris gevangen te nemen. Als het volk Floris te hulp schiet, vermoorden de edelen de graaf. Zijn zoon en opvolger Jan I wordt de laatste graaf van het Hollandse Huis. In 1299 komt het Henegouwse Huis aan de macht. 1258 Hendrik van Essen drost van Salland. Zie 1248 en 1265. 1260 Natuurfilosofie, natuurwetenschappen - Thomas Aquinas (1225-1274). 1263 Stadsrecht Goor. 1264 nov 23, Utrecht. Bisschoppelijke commissarissen berichten de bisschop, dat de schenking van de novale tienden in Ommen aan het kapittel van Deventer wettig heeft plaats gevonden en dat de ridder Henricus de Essende er geen rechten op heeft. afschrift: GA Deventer, kapittelarchief, rotu1us 1351 -1353. druk: OSU III 1643. regest: 00 287. 1265 Hettelo de Vollenho drost van Salland. Zie 1258 en 1292. 1268 - 1290 Jan I van Nassau. Elect. Afgezet door paus Nicolaas IV 1271 Reizen naar het Verre Oosten - Marco Polo (1254-1324). 1287 Luciavloed ofwel "De Grutte Staorm" drijft Friesland en Holland voorgoed uit elkaar. (Zie 1953) 1291 - 1296 Jan II van Sierck, BvU. Overgeplaatst naar Toul. 1292 Sweder van Voerst drost van Salland. Zie 1265 en 1299. 1296 Floris V: Der Keerlen God (1254-1296): Toen Graaf Willem II in 1256 vermoord werd door de West-Friezen, was zijn zoontje Floris nog maar anderhalf jaar oud. Desalniettemin kreeg hij als opvolger van zijn vader meteen de titel Graaf van Holland en Zeeland. De feitelijke macht kwam echter bij de voogd van het jongetje, die als regent optrad. De voogdij ging van hand tot hand, tot uiteindelijk Otto II, Graaf van Gelre, het regentschap bemachtigde en het kind onder een raad van edelen plaatste. Toen Floris twaalf jaar werd (1266), gold hij als meerderjarig. In 1268 trouwde hij met Beatrijs van Dampierre, dochter van Graaf Gwijde van Vlaanderen. Toch duurde het nog tot zijn achttiende totdat hij zelf de touwtjes in handen kon nemen. Hij maakte toen een veldtocht tegen de West-Friezen om de dood van zijn vader te wreken en diens stoffelijk overschot te veroveren. Dit mislukte, en hij had nog twee expedities (in 1282 en in 1289) nodig om de beenderen van zijn vader terug te vinden en de West-Friezen te onderwerpen. 1296 - 1301 Willem II Berthout, BvU. 1299 Johan van Rijnen drost van Salland. Zie 1292 en 1312. 1299 Graaf Jan II van Avesnes: In 1296 volgt Jan I zijn vader Floris V op als Graaf van Holland. In januari 1297 trouwt hij met een dochter van koning Edward I, die daarmee weer greep krijgt op de Hollandse machtsverhoudingen. Jan heeft een zwakke gezondheid en dreigt een speelbal te worden van verschillende partijen. Een machtsgreep van Zeeuwse edelen, onder wie Wolfert van Borselen, mislukt doordat Jan II van Avesnes uit Henegouwen naar het noorden komt. Zijn moeder was Aleida van Holland, een tante van Floris V. Eind 1299 draagt Jan I de macht over aan zijn oudoom, en hij overlijdt een paar weken later. Met de opvolging door Jan II begint het Henegouwse Huis, dat tot 1345 probleemloos regeert. In dat jaar sneuvelt Graaf Willem IV tegen de Friezen en ontstaat een politieke crisis die zal uitlopen op de zogenoemde Hoekse en Kabeljauwse Twisten. 1300 Watermolen Singraven 1301 Adolf van Waldeck, Kandidaat-bisschop. Werd bisschop van Luik 1301 - 1317 Guy van Avesnes, BvU 1310 Letterkunde, wetenschappen - Dante Alighieri (1265-1321). 1312 Elger van Heeckeren drost van Salland. Zie 1299 en 1330. 1317 - 1322 Frederik II van Sierck, BvU 1319 apr 21. Ridder Johannes Raeding neemt de novale tienden in de buurschap Eerde, kerspel Ommen, van het kapittel van Deventer in pacht. origineel: GA Deventer, kapittelarchief,inv. nr. 1150r. druk: Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel VI, Zwolle 1880, pag. 135. regest: 00 695. 1321 febr 6, Deventer. Bisschop van Utrecht staat zijn dienstman Ernestus Scaep toe het huis Darlevorde, leengoed van het Sticht, te ruilen met zijn allodiale erf Lutike Beyerinc, en erkent dat het huis Darlevoerde in allodiale eigendom toebehoort aan Ernestus Scaep. afschrift:GA Zwolle, fonds St. Michaelsparochie, cartularium van het klooster Bethlehem, fol. 45. druk: Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (VMORG) , deel XVIII (1891), pag. 55. regest: 00 725. 1321 aug 16. Arnoldus Scaep, kanunnik van Oudmunster te Utrecht heeft de goederen Daerlevoert in Hamme (Den Ham) verkocht aan de reguliere kanunniken te Zwolle, en levert die nu ten overstaan van richter en schepenen van Zwolle. afschrift: GA Zwolle, cartularium Bethlehem, fol. 45. druk: VMORG XVIII (189l), pag. 55. regest: 00 729. 1322 Jacob van Oudshoorn, BvU 1322 Jan van Bronkhorst. Kandidaat-bisschop vU 1322 - 1340 Jan III van Diest, BvU 1325 Stadsrecht Enschede en Ootmarsum. 1330 Henrick van Essen drost van Salland. Zie 1312 en 1340. 1333 Stadsrecht Delden. 1333 sept 9. Wiechman van Eghen verklaart op de zelfde wijze beleend te zijn met een huis in het kerspel Hellendoorn, als vroeger met de hof te Mederen in het kerspel van den Hamme, die de bisschop hem nu in allodiale eigendom heeft afgestaan. origineel: RAU, bisschoppelijk archief (b.a.), inv. nr. 321, reg. nr. 715. niet gedrukt. regest: 00 1033. 1334 juni 23 en 28. Hugo van Laar is getuige bij verklaringen van Johan Redinc van Eerde voor het gerecht van Hellendoorn. afschrift: RAO, fonds klooster Albergen, inv. 3, fol. 160, reg. nrs. 5 en 6. regest: 00 1053 en 1054. 1336 - 1339 Drostenrekeningen van Twente. 1340 Geert Stellinck drost van Salland. Zie 1330 en 1345. 1341 Jan van Bronkhorst. Kandidaat-bisschop vU 1341 Nicolaas Capocci, BvU. Trok zich terug. Werd bisschop van Urgel en van Frascati 1342 - 1364 Jan IV van Arkel, BvU. Overgeplaatst naar Luik. 1345 Zweder van Voerst drost van Salland. Zie 1340 en 1348. 1348 De Waerdenborch in Holten waarschijnlijk gebouwd door burgers van Deventer. (Zie 1380) 1348 - 1353 Frederik van Hekeren van der Eese drost van Salland. Zie 1345 en 1356. 1356 Oudste oorkonde betreffende het erve Nevenzel. 1356 Heynric van den Winhuse drost van Salland. Zie 1348 en 1357. 1356 - ca. 1450 De Hanze; over handelssteden in de Lage Landen. 1357 Gerrit van Tybencampe drost van Salland. Zie 1356 en 1358. 1358 - 1359 Dirk van Brienen drost van Salland. Zie 1357 en 1363. 1363 Johan van Endenich (?) drost van Salland. Zie 1358 en 1365. 1364 - 1371 Jan V van Virnenburg, BvU. Overgeplaatst vanuit Münster 1365 Wolter de Rode van Hekeren drost van Salland. Zie 1363 en 1365. 1365 Gerrit van Tybencampe drost van Salland. Zie 1365 en 1367. 1367 - 1370 Henrick de Sure drost van Salland. Zie 1365 en 1370. 1368 feb. 22. In 't jaer unses heren dusent drehundert achte unde tzestich op sunte Petersdach gheheten cathedra. Egbert en Dideric van Ghiflo (= Egbert en Dirk van Gafflo), broers, verklaren in aanwezigheid van Roland, pastoor van Velthusen, Herman van den Nyenhuys, priester, Symon van Dedem, Willikin van Godelinghen, Godiken van Berghusen, richter te Ulsen, en Wemer Kokentijd, dat zij afstand doen van al hun aanspraken op het huis to Lynthove en het huis, dat Essikin daarbij bouwde, die beide in het kerspel ten Hamme gelegen zijn, omdat hun grootvader die aan de heren van Betlehem te Zwolle verkocht heeft. Hs: Afschrift. Aw: GA Zwolle, inv. KA001, Cartularium Bethlehem fol. 44. Druk: VMORG XVIII (1891), 54-55 Zwolse regesten I (1350-1399) Drs. F.C. Berkenvelder (blz. 72) 1370 Robrecht van Viernenborg drost van Salland. Zie 1367 en 1372. 1371 Zweder van Uterlo. Kandidaat-bisschop vU 1371 - 1378 Arnold II van Horne, BvU. Overgeplaatst naar Luik. 1372 -1375 Henric van Ampsen drost van Salland. Zie 1370 en 1376. 1376 Wolter van Voerst drost van Salland. Zie 1372 en 1380. 1378 - 1380 Reinoud van Vianen, BvU. Tegenbisschop 1378 - 1393 Floris van Wevelinkhoven, BvU. Overgeplaatst vanuit Münster 1379 -1805 In de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (=leenregisters) staan over een periode van meer dan vier eeuwen de beleningen (overgangen van bezit) opgetekend van ongeveer 2500 boerderijen, landerijen en tiend- en visrechten in Overijssel, Drenthe, Gelderland en het graafschap Bentheim. De leenregisters bevatten ongeveer 25.000 namen van personen, plaatsen, erven en percelen. Deze bron biedt een schat aan informatie over de lokale geschiedenis, maar ook en vooral over de familierelaties van bezitters van lenen. Dit alles uit een periode waarin andere bronnen van informatie over onroerend goed en personen relatief schaars zijn. Bij de overgang van het bezit wordt niet alleen de nieuwe bezitter genoemd, maar in vele gevallen ook de familiebetrekking tot de vorige bezitter. De elkaar chronologisch opvolgende aantekeningen brengen dikwijls meerdere generaties van een bepaalde familie in beeld. Ze bieden tevens de mogelijkheid de geschiedenis van het specifieke erve, perceel of recht te volgen; evenals veranderingen in de naamgeving. Voetnoten verschaffen dikwijls nog aanvullende informatie. Het leenstelsel heeft een ingewikkelde voorgeschiedenis die teruggaat tot in de vroege middeleeuwen. De leenheer gaf de lenen uit aan de leenman. Oorspronkelijk verleende de leenman aan de leenheer bepaalde diensten, bijvoorbeeld militaire hulp. Bovendien was de belening tijdelijk. Na overlijden van de leenman verviel het leen weer aan de leenheer. Geleidelijk aan - zeker na de middeleeuwen - werden de lenen erfelijk in de familie van de leenman, die ze zelfs kon verkopen. Toch bleef er een door het leenrecht geregelde verhouding tussen leenman en leenheer. Dit leenrecht bepaalde onder andere op welke weijze lenen van de ene op de andere leenman konden worden overgedragen; hetzij door vererving hetzij door verkoop. Hiervan is aantekening gehouden in de leenprotocollen. Overijssel maakte tot 1528 deel uit van het bisdom Utrecht en werd ook wel het Oversticht genoemd. De bisschop was zowel geestelijk als wereldlijk heer. Na 1528 kwam de souvereiniteit over Overijssel aan de vorsten uit het Habsburgse Huis, eerst Karel V en later Philips II. Na de Opstand kwam die soevereiniteit tenslotte aan de Staten van Overijssel. Al deze soevereinen traden op als leenheer. In de leenkamer vond de administratie plaats van de overgang van het bezit van de lenen. De archieven van de leenkamers zijn bewaard gebleven in respectievelijk het Utrechts Archief voor de bisschoppelijke periode en in het Rijksarchief in Overijssel voor de periode 1528 - 1805. In 1805 is het leenstelsel afgeschaft. De protocollen zijn in het repertorium voor Overijssel aangegeven met bijv. letters AA, BD o.i.d. Zie: repertorium leenprotocollen Overijssel, Schoutambt Ommen en Den Ham. 1380 Eerste vermelding van het Hues to Holten, de latere Waerdenborch. Het wordt verwoest door Hendrik van Solmisse. (zie 1381). 1380 Jacobus van Apeldoorn is drost van Salland. Zie 1376 en 1381. 1381 - 1386 Wolter Machariszoon drost van Salland. Zie 1380 en 1386. 1381 Herbouw van de Waerdenborch en voorjaar 1382 is het klaar. Eerste bekende kastelein is de Deventer burger Willem van Maze. (zie 1401) 1386 Henrick van Wilsum, drost van Salland. Zie 1381 en 1388. 1388 - 1390 Henrick van Kreekenbeecke drost van Salland. Zie 1386 en 1392. 1391 juli 27. In 't jaer ons heren dusent dryhondert een ende neghentich des donredaghes na sancte Jacobsdach. Evert van Heest, richter en ambtman van de heer van Almelo, verklaart in aanwezigheid van Borcherd Koken en Herman de Schroder, schepenen van Almelo, Evert, pastoor van Almelo, Peter, pastoor van den Hamme, Gheert Rikerding, vicaris te Almelo, Gheert Abecode en Berent die Rune als gerichtslieden en getuigen, dat Mette, vrouw van Lubbert Velekoten, Johan (Velekoten), haar zoon, met Fenne, zijn vrouw, Ghisebert, Lubbert en Bernyer (Velekoten), zonen van Johan en Fenne, en Mette, Engghele en Alijt (Velekoten), dochters van Johan en Fenne, aan het klooster van Belheem te Zwol het erve en goed, ten Koldenhove genaamd, en het erve en goed, des Huysmans huys genaamd, overdragen, die beide in de buurschap Linde in het kerspel van den Hamme gelegen zijn. Hs.: Origineel. N.B. Zwaar beschadigd. Bekr.: Het doorgestoken aanhangende zegel van Evert van Heest, richter en ambtman van de heer van Almelo, is afgevallen. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001. Ch. coll. 391.06. Afschr.: Cartularium van het Bethlehemklooster. fol. 46. rubriek: van den Koldenhove in den Hamme ende van des Huysmans huys in inv. KA001 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten I (1350-1399) Drs. F.C. Berkenvelder 1392 mei 13. In 't jair ons heren dusent driehondert twee ind tnegentich op syndt Servaesdach. Johan ten Tyver Hynrixsoen, richter te Swolle, verklaart in aanwezigheid van Henrick Sticker en Gerardus Holle als gerichtslieden, dat Johan ten Bussche Wyghboldzoene van de abdis van Essende de volschuldig horige hoeve, Rolevynck genaamd, die in de buurschap to Magele in het kerspel van den Hamme in het land van Zallandt gelegen is en behoort tot de hof to Archem in erfpacht gekregen heeft en wel op de volgende voorwaarden: 1. Johan ten Bussche Wyghboldzoene dient hiervoor per jaar 4 oude conynxsche Tornyschen groten af te dragen, wat ieder jaar op sint Lambertzdach (17 september) in Swolle aan de abdis en het kapittel van de wereldlijke kerk van Essende of aan hun ambtman betaald dient te worden, op straffe van verdubbeling of verviervoudiging van de pacht bij wanbetaling gedurende een jaar of langere tijd; 2. na het overlijden van Johan ten Bussche Wyghboldzoene of zijn rechtsopvolgers of overdracht aan een ander dient in tegenwoordigheid van tenminste twee horigen een dubbele pacht van 8 oude groten betaald te worden, zonder dat de hoeve ooit gesplitst mag worden; 3. de erfpachter, daartoe verzocht, is verplicht in de hof to Archem voor de ambtman in Zallandt voor het gerecht en op de klaring te verschijnen om met andere horige lieden over de horigen en horige goederen vonnis te wijzen. Hs.: Afschrift. N.B. In de marge: Rolevynck en 4 olde grossen. Aw.: Staatsarchiv Münster, Manuscripten, II, no. 124, fol. 99-101 en fol. 153.-154. Zwolse regesten I (1350-1399) Drs F.C. Berkenvelder (blz. 247) 1392 Robert van Apeltoorn drost van Salland. Zie 1388 en 1393. 1393 - 1397 Herman van Randerode drost van Salland. Zie 1392 en 1398. 1393 - 1423 Frederik III van Blankenheim, BvU. Overgeplaatst vanuit Straatsburg. 1394 jan 14, nr. 1034 (BB fol 4v) Wolter Stelling. 't Guet to Noertmederen (nr. 1030), geheiten Johansguet, den tienden ende pacht, groff ende small. --- . Item den tienden toe Noertmederen over Kulenguet, grof ende smal, als die gelegen is in den Hamme. (zie jaartallen: 1397, 1407, 1422, 1433, 1456, 1471, 1496, 1496, 1518, 1531, 1542, 1543, 1555, 1557, 1579, 1612.) 1394 jan 14, nr. 1025 (BB fol 4v) Wolter Stelling. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 52) In den Hamme tot Elsenhuys goet ende tiende (nr. 1025). Item in den Hamme to Zuytmederen uten goede to Lambertinc vijftien molder rogghen te pacht. Item in den Hamme to Zuytmederen die tiende over 't goet to Reybertinc, smal ende grof. --- . Item in den Hamme over 't goet to Halle die tiende, smal ende grof. ** "Lijst leenmannen", blzz. 743-744. * In den Damme dat guet ende tienden, dat geheiten is dat Elshuus. Item in den Damme 16 mergen pachtroggen jairlix uut den guede toe Lamberting, gelegen to Zuytmederen. Item in den Damme toe Zuytmederen den tienden, groff ende small, over 't guet to Rembertinc. --- . Item in den Damme den tienden, groff ende small, over 't guet to Halle. N.B.: Sedert 1433 hebben de omschrijvingen meestal "Hamme" in plaats van "Damme"; "Rembertinc" wordt in 1422 als "Rembolding" aangeduid, sedert 1456 is de vorm "Reyberting" gebruikelijk. !! Tot 1469 verder als nr. 1030 (Johansgoed te Noordmeer). Zie jrt. 1469, 1471. Notitie over Lambertinc: In den Hamme over 't goet to Magentlo to Lamberting die tiende, smal ende grof. (nr. 1022 leenrep.) "Lijst leenmannen", blzz. 743-744. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 52) Wolter Stellinc. Verder als nr. 1030 (Johansgoed te Noordmeer). Na 1612 niet meer genoemd. 1394 apr 6, nr. 1033. Die tienden over --- Middelstorpe, --- gheleghen in den kerspel van den Hamme. (BB fol 7v) Rutger van Junne. Den tienden over 't guet toe Midsdorpe tot Mederen in den kerspell van den Hamme. Zie ook: 1395, 1402, 1411, 1433, 1447, 1457, 1463, 1489. 1394 apr 6, nr. 1017 (BB fol 7v) Rutger van Junne. Die tienden over 't guet ten Bossche --- toe Magele --- in den kerspell van den Hamme. N.B.: In 1402 en later is er sprake van "ten Bussche". "Lijst leenmannen", blz. 728. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 41) Mechtelt, vrouw van Otte van den Lare. Hulder haar man. Zie verder: 1395, 1402, 1411, 1433, 1457, 1460, 1558, 1574, 1604. Die tienden over --- , Wigbolding, --- , gheleghen in den kerspel van den Hamme. 1394 apr 6, nr. 1024 v.h. leenprot. (BB fol 7v) Rutger van Junne. Die tienden over --- 't guet toe Wigbolding toe Magele --- in den kerspell van den Hamme. "Lijst leenmannen", blz. 728. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 41) Mechtelt, vrouw van Otte van den Lare. Hulder haar man. Zie verder de jrt. 1395, 1402, 1411, 1433, 1633, 1668, 1679, 1726, 1767, 1767, 1770. 1394 apr 30, nr. 1016 (BB fol 12v) Geryt van Essen. 't Guedt ten Nyenhuys, gelegen in die buerscap van Lynde in den kerspel van den Hamme. Aantek.: Dat Nyehuys te Junne in den kerspel van den Hamme. (Lijst leenmannen, blz. 745.) In BA1 fol 52v is "Junne" geradeerd en vervangen door "Lynne". Z.d. [1379-1382] (BA2 fol 55) Henriic van Essen die Olde. Z.d. [1382-1393] (BA1 fol 52v) Gerijt van Essen. In BA1 is "Henriic" geradeerd en vervangen door "Gerijt"; "die Olde" is daar doorgehaald. Zie verder: 1433, 1441, 1452, 1457, 1484, 1497, 1517, 1525, 1532, 1557. 1394 mei 3, 1021 (BB fol 13v) Johan Cokeman. Den tienden over Leeferdinc, smal ende grof, gelegen in den Hamme. Item den tienden over Essicken, smal ende groff, aldaer gelegen. Item den tienden, grof ende smal, over goid ter Haselhorst, dat der joncvrou van Eerde is, aldaer gelegen. Die tiende, grof ende smal, over Esking, Befardinc ende over die Haselhorst, tesamen in Hammerkerspel gheleghen. Zie "Lijst leenmannen", blz. 730. Haselhorst lag in Noordmeer. Vergelijk nr. 1028. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 42v) Jan Coekeman. Zie jrt.: 1394 nov 8, nr. 1000 (BB fol 21v) Hadewych, vrouw van Sweder van Schulenborch. Hulder haar man. Die Merinchof voer een leen. N.B.: Waarschijnlijk is hier bedoeld de "Merinkhove", die sedert omstreeks 1400 in schattingsregisters van Salland onder Den Ham wordt vermeld en later bekend stond als "Menningeshave". (Zie 1412) 1395 jan 24 (BB fol 23) Mechtelt, vrouw van Otte van den Laer (nr. 1029). Hulder haar man. Vijf mudde rogghen over 't goet ter Haselhorst, dat dier vrouwen ten Cloester toebehoert, --- , gheleghen in den kerspel van den Hamme. (Zie ook jrt. 1433) 1395 jan 24 (BB fol 23; zie 1394) Mechtelt, vrouw van Otte van den Laer. Hulder haar man. Den tienden over Heijn IJmmincsguet in den Ham. N.B.: In latere beleningen wordt de omschrijving van 1394 gevolgd. (Betr. Wigbolding) 1395 jan 24 (BB fol 23) Mechtelt, vrouw van Otte van den Laer. Hulder haar man.('t guet ten Bossche) 1395 apr 24 (BB fol 23; zie 1394) Mechtelt, vrouw van Otte van den Laer. Hulder haar man. Den halven tienden over Wolter Stellincsguet to Middesdorp. 1397 mei 29. Bisschop van Utrecht staat de regulierelkanunniken van Bethlehem te Zwolle toe de kapel ter Lynde in de parochie Den Ham opnieuw te laten wijden, omdat die door moedwilligheid ontheiligd is. 1397 juli 13. Hubertus, bisschop van Hippo, wijbisschop van de bisschop van Utrecht verklaart de kapel en het altaar in Lindertehove in de parochie Den Ham, gewijd te hebben. afschrift: GA Zwolle, cartularium Bethlehem. druk: VMORG XVIII (1891), pag. 53 en 51. 1397 juli 3. Johan ten Nortmeder, 1403 juli 4, en 1416 juni 23. Gherloch ten Nortmeder, gerichtslieden, en 1470 jan 31 Hinrick ten Nortmeder, keurnoot in het gericht Hellendoorn, komen voor in de oorkonden. 4 originelen: RAO, klooster Albergen, Inv. nr. 93, reg. nrs. 26, 37, 75 en 393a. 1397 okt 12 (BB fol 34; zie 1394) Johan Hillingberch na de dood van zijn vader Wolter Stellinc. 1397 dec 26, nr. 998 (Nederstichts leenprotocol FB fol 25) Gysbert van Bronchorst, heer tot Borclo, zoals zijn vrouw Henrick, "joncfrouwe tot Borclo", deze (*) placht te houden. * Den Hoff tot Elen ende den Hoff tot Hemsteden mit allen erffenisse, luden ende holtgerichte, dat dairinne hoert, ende mit alle horen tobehoeren, als die in Sallant gelegen zyn. N.B.: De Hof te Eelen lag in het kerspel Hellendoorn. Vergelijk nr. 506 en "Repertorium op de Nederstichtse leenprotocollen", blz. 495, nr. 11. Zie jrt. 1398 Zweder van Voorst drost van Salland. Zie 1393 en 1402. 1401 De bisschop verpacht het kasteel de Waerdenborch aan Gerrit Borre, die het moest verbouwen en versterken. (Zie 1528) 1402 Albert van Gerner genaamd van der Eme drost van Salland. Zie 1393 en 1402 elders. 1402 mei 22/27 (BB fol 48; zie 1394) Jutte, dochter van Rutgher van June. Hulder haar man Henric Amelong. Den tienden over dat guet thoe Middesdorp toe Mederen in den kerspel van den Hamme. De datum is aangegeven als "mensis maii die XXXII". 1402 mei 22/27 (BB fol 48; zie 1394) Jutte, dochter van Rutgher van June. Hulder haar man Henric Amelong. N.B.: De datum is aangegeven als "mensis maii die XXXII". ('t guet ten Bossche) 1402 mei 22/27 (BB fol 48; zie 1394) Jutte, dochter van Rutgher van June. Hulder haar man Henric Amelong. N.B.: De datum is aangegeven als : "mensis maii die XXXII". (betr. Wigbolding) 1402 - 1403 Herman van Apeldoorn drost van Salland. Zie 1402 hiervoor en 1403. 1403 - 1406 Gerrit van Doornick van Ryssen drost van Salland. Zie 1402 en 1407. 1404 mei 23. Richter van Ommen oorkondt de levering na verkoop van het erf het Laer in Den Ham aan Rembelt van Goor. origineel: RAO, klooster Albergen, inv. nr. 138, reg. nr. 39. druk: Nederlandse Familiebladen 1890, pag. 167. regest: 00, vervolg, nr. 1782. N.B.: Dit goed komt in 1482 aan het klooster Bethlehem te Zwolle en in 1488 aan het klooster Albergen. 1404 Sint-Elisabethsvloed (met herhaling in 1421 en 18 nov 1424). Zie 1953. 1405 aug. 9. In 'tjaer onsses heren duysent vierhundert ende vijve op sunte Laurentiusavend. Egbert van Almeloe, knape, verklaart, dat hij ten behoeve van de landen Zalland en Twenthe en de heerlijkheid Almeloe met raden en vrienden van Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, overeengekomen is, dat er een weg zal worden aangelegd van den Hamme over de Daerlervonder en door de heerlijkheid Almeloe naar Twenthe, op voorwaarde, dat de bisschop van Utrecht het stuk zal aanleggen van Den Hamme tot aan de Middelhare te Daerle met een brug over de beek, waar thans de Daerlervonder ligt, en wel op een dusdanige wijze, dat men daar zowel 's zomers als 's winters met wagens en karren over kan rijden, terwijl Egbert en zijn nakomelingen als heren van Almeloe het stuk zullen aanleggen van de Middelhare te Daerle door de heerlijkheid Almeloe heen naar Twenthe, waarbij ten behoeve van de heerlijkheid Almeloe, behalve van Egbert van Almeloe en degenen, wier eigendom aan deze weg gelegen is, als weggeld geheven zal worden: 1. van elke wagen met twee of meer paarden 3 penningen; 2. van een kar met een paard 1 1/2 penning; 3. van een rund 1 1/2 penning; 4. van een koopmanspaard 1 1/2 penning; 5. van vier varkens 1 1/2 penning; 6. van vier schapen 1 1/2 penning; 7. van vier kalveren 1 1/2 penning; 8. van de wagens en karren van buiten het Sticht van Utrecht iedere keer 3 penningen; 9. van de wagens en karren van binnen het Sticht voor een heen- en terugtocht 3 penningen, waarbij 12 penningen voor één schilling gelden, zoals bij het pachtgeld van de bisschop van Utrecht in Zalland gebruikelijk is, terwijl alles wat over deze weg ten behoeve van de bisschop van Utrecht, het land en de inwoners aangevoerd zal worden, tolvrij zal zijn. Hs.: Origineel. N.B. In dorso staat: de wech to Daerle en O. RAU, b.a., inv. nr. 132, reg. nr. 1754. Bekr.: Met het uithangende zegel van Egbert van Almelo in groene was. Aw.: G.A. Zwolle, inv. AAZ01, Ch. coll. 405.10. Afschr.: (A) Cartularium, fol. 49v-50, rubriek: van den weghe die uur den Ham gael over Daerlerbrugge in inv. KA001 in G.A. Zwolle. ( B) Privilegeboek, fol. II v, rubriek: van den wech 10 Daerle mytter bruggen over die beke in AAZ01 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten II (1400-1425) Drs. F.C. Berkenvelder, blz. 109 druk: G. Dumbar, Analecta seu vetera aliquot scripta inedita, deel II, Daventriae 1722, pag. 378. Schrassert, Deductie Almelo, pag. 167. 1406 feb 18 (BB fol 57; zie 1397) Heer Ghysebert, heer van Bronchorst, heer van Borcloe, na de dood van zijn broer Frederic. N.B.: "Bronchorst" is hier gecorrigeerd uit "Borchorst". 1407 - 1410 Lubbert Esschinck drost van Salland. Zie 1403 en 1410. 1407 mrt 7 (BB fol 34; zie 1394) Wolter Stelling, onmondig, na de dood van zijn vader Johan Hillingberch. Hulder zijn voogd Herman Stelling. 1410 - 1412 Henric van Gramsbergen drost van Salland. Zie 1407 en 1413. 1411 jun 27 (BB fol 72; zie 1394) Gyssele, dochter van Rutger van Junne, na de dood van haar zuster Jutte. Hulder [haar man] Hermen van den Buggenberge. Den teenden toe Myddelsdorpe, groff ende small. Dat de hulder Gyssele's man was blijkt alleen uit de naamtafel voorin protocol BB : "Gyssele Hermanswyf van den Buggenberge". 1411 jun 27 (BB fol 72; zie 1394) Gyssele, dochter van Rutger van Junne, na de dood van haar zuster Jutte. Hulder [haar man] Hermen van den Buggenberge. ('t guet te Bussche). N.B.: Dat de hulder Gyssele's man was blijkt alleen uit de naamtafel voorin BB: "Gyssele, Hermanswyf van den Buggenberge". 1411 jun 27 (BB fol 72; zie 1394) Gyssele, dochter van Rutger van Junne, na de dood van haar zuster Jutte. Hulder [haar man] Herman van den Buggenberge. (betr. Wigbolding) N.B.: Dat de hulder Gyssele's man was blijkt alleen uit de naamtafel voorin BB: "Gyssele, Hermanswyf van den Buggenberge". 1411 jun 27, nr 1019 (BB fol 72) Gyssele, dochter van Rutger van Junne, na de dood van haar zuster Jutte. Hulder [haar man] Herman van den Buggenberge. Den teenden toe Didering in der buerscap toe Magele. N.B.: Dat de hulder Gyssele's man was blijkt alleen uit de naamtafel voorin BB: "Gyssele, Hermanswyf van den Buggenberge". Die tienden over --- Dirikinc, --- gheleghen in den kerspel van den Hamme. Zie "Lijst leenmannen", blz. 728. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 41) Mechtelt, vrouw van Otte van den Lare. Hulder haar man. Z.d. [1382-1393] (BA1 fol 41) Jutte, dochter van Rutger van Junne. Hulder haar man Dirc ter Kibbruggen. Die tienden over Dirkinc, gelegen to Magele in den kerspel van den Hamme. Tot 1558 verder als nr. 1017 (tienden van Ten Bussche te Magele). Zie jrt. 1558. 1412 juni 5. Asse en Beert to Halle geven de Onze Lieve Vrouwenkerk in Den Ham een stuk land in hun hof te Halle. origineel: GA Zwolle, Buschklooster (= archief burgerweeshuis te Zwolle, reg. nr. 2.) regest: 00, vervolg, 2141. 1412 jun 28 (BB fol 21v; zie 1394) Symon van den Schulenberch na de dood van zijn moeder. 1412 okt 24 (BB fol 57; zie 1397) Willem, heer van Bronchorst en van Borcloe, na de dood van zijn vader heer Ghysebert voornoemd. 1413 Dirk van Dort drost van Salland. Zie 1410 en 1417. 1414 april 16. In den iaer ons heren dusent vierhondert ende viertien des maendaghes na beloken Paeschen. Aleph van Zuthem verklaart in aanwezigheid van meyster Henric van Dynteren, licentiaat in de medicijnen, meyster Henric Sticker, Herman van Hoenhorst, Henric Glinthaghen, Roelf van Zoelen, Johan van Twenloe, Gosen van Dornick en Henric van Essen, zijn neef, als getuigen, dat hij bij testament het volgende bepaald heeft: 1. na zijn overlijden zullen gedurende de eerste twaalf jaar ieder jaar twaalf halve lakens, en vervolgens gedurende de daarop volgende twaalf jaar ieder jaar vier halve lakens aan de armen moeten worden uitgereikt; 2. het convent te Wyndesim zal 200 oude schilden ontvangen; 3. het convent in den Berghe (het Agnietenbergklooster) zal 200 oude schilden ontvangen; 4. het convent te Belheem in Swolle zal een jaarrente van 8 pond ontvangen, gaande uit het huis van Griete ten Broke, en nog 1000 gulden ter eeuwige nagedachtenis van zijn vader en van hemzelf, waartoe hij 13 morgen land langs de dijk van de Ryt in Stekerdrecht in Mastebroeck als onderpand stelt om te gebruiken totdat de 1000 gulden betaald zijn; 5. ten behoeve van de bouw van de sente Michielskerke te Swolle wil hij 50 oude schilden nalaten; 6. ten behoeve van de bouw van de onser Vrouwen kerken in Swolle wil hij 25 oude schilden nalaten; 7. de kerken te Olst, Wyghe (Wijhe), Wesepte, Heyne, Helendorn, Ummen, in den Hamme, Heems, Hardenberghe, Dalfesen en Raelte zullen ieder ten behoeve van de kerkbouw met 10 oude schilden begiftigd worden; 8. de vijf biddende orden ontvangen ieder 10 kronen; 9. de pastoor van Swolle zal 2 kronen en iedere priester in Swolle één kroon ontvangen. Hs.: Een door notaris Wernerus Nicolai d.d. 22 april 1414 vervaardigd afschrift. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001,Ch. coll. 414.06. Ander afschr.: Fragment-cartularium, fol. 30-v-31. met in de marge: testamenturn Adolphi de Zuthem in inv. KA001 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten II (1400-1425) Drs. F.C. Berkenvelder. (deel pag 250 en pag. 251) 1416 aug 17 (BB fol 13v en 106v; zie 1394) Johan Cokeman na de dood van zijn vader. N.B.: Fol 106v heeft "Lieferdinc" en "Essinckinc". 1417 - 1421 Derk van Voorst tot Keppel en Beerse, drost van Salland. Zie 1413 en 1421. 1420 Stadsrecht Almelo. Het pekelen van haring door Willem Beukelsz. 1421 - 1425 Derk de Sure Helmichsz drost van Salland. Zie 1417 en 1426. 1422 nov 25. Latere beleningen dan 1394 hebben "Jansgoet" in plaats van "Johansgoet". (BB fol 107v) Wolter Stelling na de dood van zijn vader Johan Stelling geheiten Hellingberch, nadat hem het verzuim kwijtgescholden was. N.B.: Hier is bij uitzondering de tekst van de akte van belening geregistreerd. Daarin wordt bij herhaling maar niet altijd de voornaam "Gerrit" in plaats van "Wolter" gebruikt. Het gaat hier echter kennelijk om een belening van Wolter. Dat kan onder meer uit het opschrift afgeleid worden. 1423 - 1432 Zweder van Culemborg, BvU. Tot 1425 tegenbisschop 1423 - 1455 Rudolf van Diepholt, BvU. Tot 1432 tegenbisschop 1424 mrt 12. Heer van Borclo vergunt zijn horige vrouw Alijd toe Halle de hof te Halle in het kerspel Den Ham erfelijk te bezitten naar hofrecht. 1424 apr 27. Overdracht erf te Halle aan Claes toe Halle. 1424 apr 29. Richter te Ommen oorkondt, dat Beernd van Borcloe, c.s. het erf te Halle in het kerspel van Den Ham en de mark van Den Damme, overdragen aan Claes to Halle, c.s. 3 originelen: GA Zwolle, Buschklooster (= archief burgerweeshuis te Zwolle, reg. nrs. 5, 4 en 6. regesten: 00, vervolg, 2832, 2836 en 2838. 1424 - 1425 Rhabanus van Helmstatt, BvU. Trok zich terug. Bisschop van Spiers en later aartsbisschop van Trier 1426 Johan van Asperen en van Voorst, heer van Keppel. Zie 1421 en 1427. 1427 Dirk van keppel drost van Salland. Zie 1426 en 1431. 1430 - 1850 Kleine IJstijd, d.w.z. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat de kleine ijstijd zich over deze periode uitstrekte. Zo bereikten of evenaarden veel gletsjers rond 1850 hun grootste uitbreiding sinds het einde van de laatste ijstijd. Hierna begon voor vele een terugtrekking die zich in de twintigste eeuw versnelde. 1431 Herman van Voorst en Keppel drost van Salland. Zie 1427 en 1433. 1433 aug. 2. Die Haselhorst (nr. 1027, 1028) in der buerschap toe Noertmeder in den kerspel van den Hamme. (BC fol 9) Symen van der Schulenborch. Die tiende, grof ende smal, --- over die Haselhorst --- in Hammerkerspel gheleghen. N.B.: "Lijst leenmannen", blz. 730. Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 42v) Jan Coekeman. Verder als nr. 1021 (tienden van Esking te Magele). Na 1557 niet meer genoemd. 1433 aug 2 (BC fol 2v; zie 1394) Herman van den Buggenberge. (Medestorpe Meer) 1433 aug 2 (BC fol 2v; zie 1394) Herman van den Buggenberge. (ten Bussche Magele) 1433 aug 2 (BC fol 8; zie 1394) Henrick van Essen na opdracht door zijn vader. 1433 aug 2 (BC fol 2v; zie 1394) Herman van den Buggenberge. (betr. Wigbolding) Verder als nr. 1064 (tienden van Bussing te Zeesse). Na 1677 niet meer met name genoemd. Tevens: 1633 aug 25 (OD3 fol 68v) Wigbolt Henricx op Schipkate na opdracht door Berent van Itterssum. 1668 jan 21 (OF fol 68) Lambert Henrix namens zijn broer Wichbolt Henrix Schipkate met lediger hand. 1679 dec 5 (OF fol 152) Lambert Lamberts en consorten na de dood van Lamberts oudste broer Derk Lamberts. 1726 dec 7 (OJ fol 98v) Hendrik Jans voor hemzelf en tevens namens zijn consorten na de dood van Hendriks neef Lambert Lamberts. 1767 nov 9 (OQ fol 150v) Egbert van den Beldt namens zijn schoonvader Henrik Jansz als koper na opdracht door Derk Jans te den Ham van "een derde part uit het zesde part in Wigboldinks thiende" benevens na opdracht door Wolter Berent Captein, ook woonachtig te den Ham, van "een vierde part in het sesde part" van deze tiende. Den geheelen Wigboldinkstiende, groff ende small. 1767 dec 11 (OQ fol 153) Wolter Berent Capitain krachtens een magescheid na opdracht door zijn oom of neef Berent Wolters Capitain. Het een vierentwintigste aanpart in de Wibboldinger tiende, grof en small, geleegen in den Ham, buerschap Magele. N.B.: Berent duidde Wolter als "neef" aan. 1770 jul 18 (OR fol 44v) Henrik Everts Wytten, zoals Egbert van den Belt met het geheel was beleend. De halfte van de tiende uit Wigboldink, geleegen in den Ham, buerschap Magelo. 1433 aug 3 (BC fol 15v; zie 1394) Wolter Stellinc. 1433 - 1437 Dirk van Keppel drost van Salland. Zie 1431 en 1438. 1434 - 1448 Walraven van Meurs. Tegenbisschop vU. Werd bisschop van Münster 1434 jan 8 (BC fol 34; zie 1394) Johan Kokeman. In den Hamme den tienden over Liefferding, groff ende smal. Item in den Hamme den tienden over Elseking, groff ende smal. Item in den Hamme den tienden, groff ende smal, over die Haselhorst, die sich onderwyndt Beernt van Roderloe. N.B.: De zinsnede: "die sich onderwyndt Beernt van Roderloe" is in latere beleningen achterwege gebleven. (NVZ: (sich) onderwinden,- wenden, -weinden 'aanspraak maken op'. Verder als nr. 1467 (Wolfkamer te Tongeren). Na 1557 niet meer genoemd. 1437 juni 12. Anno domini millesimo quadringentesimo tricesimo septimo ipso die sancti Odulphi confessoris. Goeswinus (Rokel), prior, en het convent van beata Maria van reguliere kanunniken van de orde van sanctus Augustinus (het Bethlehemklooster) in Zwollis in het bisdom Traiectensis verklaren, dat de prior en het convent van reguliere kanunniken van de orde van sanctus Augustinus bij Nussia (Neuss), als gevolg van een ruilovereenkomst, datgene wat hen toekwam door het overlijden van Johannes Wael, eens prior van het (Bethlehem) klooster, overgedragen hebben, wat betekent, dat de onroerende goederen, die in Oldenyel en in Hammis (den Ham) gelegen zijn, aan het (Bethlehem) klooster in de stad Zwollensis zullen komen. Hs.: Afschrift. N.B. In de marge: de eodem ut supra, datis per copiam. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Fragment-cartularium, fol. 60-60v. 1437 juli 18. De reguliere kanunniken te Zwolle ontvangen van de reguliere kanunniken te Nussia (Neuss) de goederen van de oud-prior, o.a. gelegen in Hammis. 1437 aug 20. Reguliere kanunniken vah Nussia (bisdom Keulen) kwiteren het convent van Bethlehem te Zwolle voor het verschuldigde van de nalatenschap van Johannes de Puteo, en garanderen het rustige bezit in Hammis. afschriften: RAO, cartularium Bethlehem, fol 60a, nrs. 100 en 99, reg. nrs. 116 en 117. regest: 00, vervolg, 3625. 1437 augustus 20. Anno domini millesimo quadringentesimo tricesimo septimo, ipso die beati Bernardi abbatis, mensis augusti die vicesima. Egidius (Boucheroul), prior, en het convent van het klooster van beata Maria van reguliere kanunniken van de orde van sanctus Augustinus buiten de muren Nussiensis (van Neuss) in het bisdom Coloniensis verklaren, dat de prior en het convent van kanunniken van de orde van sanctus Augustinus (het Bethlehemklooster) in Zwollis, als gevolg van een ruilovereenkomst datgene, wat hen toekwam door het overlijden van Johannes de Puteo, eens prior van het klooster buiten de muren Nussiensis (van Neuss), overgedragen hebben, zodat zij omgekeerd de prior en het convent (het Bethlehemklooster) in de stad Zwollensis in het ongestoorde bezit zullen laten van de onroerende goederen, die in Oldenyel en in Hammis (den Ham) gelegen zijn. Hs.: Afschrift. N.B. In de marge: amicabilis compositio et quitantia inter nos et conventum Nussiensem. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Fragment-cartularium, fol. 60. Zwolse regesten III (1426-1450), Drs. F.C. Berkenvelder, p.198. 1438 - 1440 Henrick van den Laer drost van Salland. Zie 1433 en 1440. 1440 etc. Markeboek van de Lutte. 1440 - 1443 Henddrik van Oldeneel drost van Salland. Zie 1438 en 1443. 1440 Boekdrukkunst door Laurens Janszoon Coster (1370-1440); eigenlijk is het tussen 1430 en 1440 en ook Coster is omstreden, er zijn meerdere die in aanmerking komen. Ook Gutenberg te Straatsburg (met enige onzekerheid) deed zijn experimenten. Niks borstklopperij, de eerste vermeldingen stammen uit 770 n.C. uit China en in 1041-1049 ontwikkelde Pi-Shêng daar als eerste een systeem met losse letters, waarbij hij letters van aardewerk gebruikte. Zie 1473. 1440 mei 24. Richter van de leenheer Frederick van Rechter doet uitspraak tussen Frederick en Jan van Rechter over de belening van o.a. het goed Ter Kolke in de buurschap Suutmeer, nagelaten door Herman van Rechter. Frederick zal de goederen krijgen, want Jan is een bastaard. origineel: RAO, huisarchief Rechteren, reg. nr. 174. regest: 00, vervolg, 3861. 1440 okt 3 (BC fol 61; zie 1397) Otto, heer toe Brunchorst en toe Borcloe, na de dood van zijn broer Willam. 1441 jan 24. Henric van Essen en zijn vrouw verkopen aan het convent van Bethlehem te Zwolle het Nyehues in het kerspel Den Hamme in de buurschap Lynde, een leen van het sticht Utrecht. 1441 febr 16. Bisschop van Utrecht beleent Henric junior van Essen met het goed Nyehues t.b.v het klooster Bethlehem te Zwolle. 1441 mei 4. Richter te Ommen oorkondt, dat Henric van Essen en zijn vrouw aan het klooster Bethlehem te Zwolle het Nyenhuys verkocht hebben. afschriften: RAO, cartularium Bethlehem, fol 64a-65b, nrs. 115, 114 en 116, reg. nrs. 126, 127 en 128. regesten: 00, vervolg, 3909, 3911 en 3932. 1441 januari 30. In 't jaer ons heren dusent vyrhondert ende een ende vyrtich des manendaghes nae sunte Pauwelsdach conversio. Henric van Essen te Voerachten (Vorchten) en Maria, zijn vrouw, verklaren in aanwezigheid van Rutgher van Zon, priester in het sunte Jheronimusberghe (klooster te Hulsbergen), en Claes van Zeeflic, dat zij aan de prior en het convent van het klooster van de reguliere orde to Belheem in Zwolle een erve en goed verkocht hebben, dat zij van de vader van Henric van Essen geërfd hebben, dat Nyehues genaamd, dat een Stichts leen is en dat in de buurschap toe Lynde (Linderte) in het kerspel van Den Hamme gelegen is. Hs.: Origineel. N.B. Zwaar beschadigd. Bekr.: Het uithangende zegel van Henrick van Essen is afgevallen. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Ch. coll. 441.02. Afschr.: (A) Fragment-cartularium, fol. 64-64v, met in de marge: de eadem ut supra en de curti dicta dat Nyenhues in inv. KA001 in G.A. Zwolle. (B) Cartularium, fol. 47v-48, rubriek: de curte to Nyenhuys in Hammis in inv. KA001 in G.A. Zwolle. 1441 feb 16 (BC fol 61v; zie 1394) Henric van Essen Henrixzoen namens "dat cloester van Beelheem bynnen Swolle" na opdracht door Henric van Essen. 1441 februari 16, Deventer. Toe Deventer in 't jair onss heren dusent vierhundert een ende viertich des donresdages na sant Valentijnsdach. Rodolph (van Diepholt), bisschop van Utrecht, verklaart in aanwezigheid van Johan van Buchorst en Symon van der Schulenborch, dat Henric van Essen het erve en goed, dat Nyenhuys genaamd, dat in de buurschap van Lynde (Linderte) in het kerspel van Den Hamme gelegen is, aan hem opgedragen heeft, waarna hij daar Henric van Essen Henrixzoen mee beleend heeft ten behoeve van het Belheem-klooster in Swolle van de reguliere orde, met de bepaling, dat het klooster, zodra Henric van Essen Henrixzoen overleden is en de zoon zijn vader in Stichtse leengoederen opvolgt, deze een ander in zijn plaats moet aanstellen om leenhulde te doen. Hs.: Afschrift. N.B. In de marge: de hereditate Nyenhuys in Hammis to Linden. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Fragment-cartularium, fol. 64. Ander afschr.: Cartularium, fol. 47, rubriek: de heredidate Nyenhuys in Hammis to Linde in inv. KA001 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten deel III (1426-1450), Drs. F.C. Berkenvelder p. 286. 1441 mei 4. In den jaier ons heren duysent vierhondert een ende viertich des donredaghes na des heilighen Crucisdach inventionis. Seyno Huysmannyng, richter te Vmmen, verklaart in aanwezigheid van Steven Puyst en Hughe Sticker als gerichtslieden, dat Henric van Essen te Voerachten (Vorchten) en Maria, zijn vrouw, aan de prior en het convent van het klooster van de orde van regulieren toe Belheem te Zwolle, het erve en goed, dat Nyehuys genaamd, verkocht hebben, dat een Stichts leen is en dat in de buurschap toe Lynde (Linderte) in het kerspel van Den Hamme gelegen is en dat Henrick van Essen van zijn vader geërfd heeft. Hs.: Afschrift. N.B. In de marge: de eadem ut supra en van onsen erve ten Nienhues toe Linde in den Ham. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Fragment-cartularium, fol. 64v-65v. Ander afschr.: Cartularium, fol. 48-49, rubriek: de predio ten Nyenhuys in Hammis litera iudicis nobis data in inv. KA001 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten III (1426-1450), Drs. F.C. Berkenvelder, p.291. 1441 juli 21. Richter te Ommen oorkondt de verkoop van land in het kerspel Den Ham en in de Dammark aan Hinric van Goer, genaamd van Rechter. origineel: RAO, klooster Albergen, inv. nr. 138, reg. nr. 183. regest: 00, vervolg, 3951. N.B.: dit land komt in 1482 aan het klooster Bethlehem te Zwolle en in 1488 aan het klooster Albergen. 1442 augustus 31. In den iaer ons heren dusent vierhundert twee ende viertich op sancte Egidiusavent des hilghen confessoers. Seyno Huysmanning, richter te Ummen, verklaart in aanwezigheid van Dirck Scomaker en Herman ten Kate als gerichtslieden, dat Mathijs Dirckssoen en Hadewych, zijn vrouw, van de prior en het convent van reguliere kanunniken toe Belheem te Zwolle een kamp land in erfpacht gekregen hebben, die tussen het land, die Wedencamp genaamd, en de weg van Meder in Den Hamme gelegen is, en wel voor een herenpond per jaar, wat ieder jaar op straffe van panding op sancte Mertensdach in den winter (11 november) betaald dient te worden en bij wanbetaling verhaald zal kunnen worden op het huis en de gaarde van Mathijs Dirckssoen en Hadewych, zijn vrouw, die tussen het land van de vicarie en het land van Dirck Scomaker in Den Ham gelegen zijn. Hs.: Afschrift. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Cartularium, fol. 51-5Iv. Zwolse regesten III (1426-1450), Drs. F.C. Berkenvelder, p. 314 1442 januari 31. De kerkmeesters van Hellendoorn verkopen het in de marce tho Harlo gelegen grondgebied genaamd die Eyekede (later Eekte). Koper was Ludeken Suzeler die al enkele boerderijen ter plaatse bezat. 1443 - 1452 Henrik van Essen Henrikzoon (de jonge) drost van Salland. Zie 1440 en 1453. 1444 januari 15. In den jaer ons heren dusent vierhondert vier ende viertich des naesten dages nae sante Pontianusdach des hilgen mertelers. De prior en het convent van regulieren van het klooster to Belheem in Zwolle verklaren, dat zij aan Jutte, weduwe van Herman van Rechteren, voor 100 Beyersche gulden een jaarrente van 5 mud rogge, gemeten met Zwolscher maat, verkocht hebben, gaande uit hun goed, ten Koldenhove genaamd, dat in de buurschap te Lynde (Linderte) in het kerspel van Den Hamme gelegen is, en wel met de volgende bepalingen: 1. deze jaarrente dient tijdens het leven van Jutte, weduwe van Herman van Rechteren, ieder jaar tussen mydwynter (24 december) en onser Vrouwenlichtmisse (2 februari) in Zwolle geleverd te worden; 2. deze jaarrente zal krachtens het testament van Jutte, weduwe van Herman van Rechteren, na haar overlijden niet aan haar erfgenamen komen, omdat zij bepaald heeft dat dan ieder jaar ter wille van haar zieleheil van deze jaarrente 4 mud rogge ten behoeve van de armen gebakken zal worden en een mud rogge voor de houder van deze akte is als vergoeding voor de tijd en moeite, besteed aan de uitdeling aan de armen; 3. de prior en het convent to Belheem zullen deze jaarrente tijdens het leven van Jutte, weduwe van Herman van Rechteren, en nog gedurende een jaar na haar overlijden met 100 Beyersche gulden af mogen lossen of uit een ander onroerend goed mogen laten gaan, mits dit goed tweemaal zoveel waard is als deze jaarrente. Hs.: Origineel. N.B. In dorso: litera de 4 modiis siliginis pauperibus distribuendis. Bekr.: Met het uithangende zegel van het Bethlehemklooster in groene was. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA001, Ch. coll. 444.02. Afschr.: Cartularium, fol. 403v-404v, rubriek: de quatuor modiis siliginis pauperibus distribuendis in inv. KA001 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten III (1426-1450), Drs. F.C. Berkenvelder, p. 341-342 1444 mei 25. Abt van St. Paulus te Utrecht en Henric Bruins doen uitspraak tussen de bisschop van Utrecht en het kapittel van Deventer over de novale tienden in de kerspelen Raalte, Hellendoorn, Den Ham en Den Dam (in Salland) handschrift onbekend druk. G. Dumbar, Het kerkelyk en wereltlyk Deventer, Deventer 1732 -1788, deel II, pag. 137. 1444 mei 25. Bisschop van Utrecht doet afstand van die tienden. afschrift: RAU, b.a., inv. nr. 3-II, fol 21, reg. nr. 3260. druk: J. W. Racer, Overijsselsche Gedenkstukken, Leyden 1781, Campen 1782 -1793, deel VII, pag. 264. regesten: 00, vervolg, 4162 en 4163. 1447 mei 16 (BC fol 75v; zie 1394) Gijssele, dochter van Wolter Borre, na opdracht door Herman van den Buggenberge. Hulder haar broer Geert Borre. Den tienden tot Myddesdorpe, groff ende small, myt alle sijnen toebehoeren, gelegen in den Hamme in der buerscap toe Mederen. 1450 mei 2. Vader en zoon Hondenberch verkopen aan gebroeders Esschinck een rente uit hun goed de Haselhorst in het gericht Ommen, kerspel en buurschap Den Ham. origineel:RAO, klooster Sibculo. regest: 00, vervolg, 4651. 1452 jun 15 (BC fol 92; zie 1394) Jacob van Yrte namens het voornoemde klooster na opdracht door Henric van Essen Henrixsoen, die het goed namens het klooster in leen had gehouden. 1453 - 1463 Derk Camferbeke drost van Salland. Zie 1443 en 1465. 1454 maart 27. In 't jaer ons heren duysent vierhundert vier ende vijfftich des wonnesdages na onser lieven Vrouwendach annunciatio. Henric van Ghoer, geheten Schuttrup, verklaart, dat hij erkent, dat hij en zijn kinderen niet langer in de stad of in de stadsvrijheid mogen komen, omdat schepenen en raden der stad Zwolle vroeger met de meente overeengekomen waren, dat dit de straf zou zijn wanneer een van hun burgers buiten de stad bier zou gaan brouwen, maar dat de raad van Zwolle thans op veelvuldig verzoek van zijn vrienden zijn kinderen toegestaan heeft weer in Zwolle te komen wonen, mits hij de volgende voorwaarden aanvaardt: 1. noch hijzelf, noch zijn kinderen mogen in Den Ham of buiten Zwolle bier brouwen en zullen derhalve hun brouwerijen aldaar moeten opheffen: 2. hij mag zijn huis met brouwerij te Meppel echter, zolang hij leeft, gebruiken, verkopen of verpachten; 3. zijn kinderen mogen hem generlei hulp bieden, dus geen zaad kopen of mout laten maken; 4. hij en zijn kinderen mogen ook geen brouwerij in Zallant oprichten, behalve in Deventer of Campen, wat hij en Rembolt (van Ghoer), zijn zoon, aanvaarden, terwijl zijn zoon Henric (van Ghoer), die nu buitenslands vertoeft, bij terugkeer deze belofte eveneens schriftelijk af zal leggen, wat in de vorm van een transfix aan deze verklaring gehecht zal worden. (transfix = briefje dat door de staart van het zegel wordt gestoken) Hs.: Origineel. N .B. In dorso: van Schuttersops brouwerije, 22 en Lade; hierdoor is gestoken een charter van 9 juli 1455 (reg. no. 2230). Bekr.: Met het uithangende zegel van Henric en Rembolt van Ghoer, geheten Schuttrup, in groene was. Aw.: G.A. Zwolle. inv. AAZ01. Ch. collo 454.08. Afschr.: Dat boeck mit de starre. blz. 3-4, rubriek: copia litere Henrici de Ghoerde braxatura in inv. AAZ01 in G.A. Zwolle. Zwolse regesten IV (1451-1475), Drs. F.C. Berkenvelder, p. 81 1455 - 1456 Gijsbrecht van Brederode. Elect. Afgezet 1456 - 1496 David van Bourgondië, BvU. Overgeplaatst vanuit Terwaan 1456 nov 22 (BD fol 4v; zie 1394) Wolter Stelling. 1457 apr 21 (BD fol 14; zie 1394) Jacob van IJrte namens het voornoemde klooster. Dat Nyehues, gelegen in der buerscop van Lynde in den kerspell van Ommen in der marke van den Hamme. 1457 apr 21 (BD fol 27v) Evert van den Buggenberge. (ten Bussche) 1457 okt 11 (BD fol 32v; zie 1394) Gyssele, dochter van Wolter Borre. Hulder haar man Henrick van Oestenwoelde. 1463 mei 11 (BD fol 67v; zie 1394) Kunne van Oestenwolde na de dood van haar moeder Gyssele, dochter van Wolter Borre. Hulder haar vader Henric van Oestenwolde. 1460 okt 17 (BD fol 57; zie 1394) Rotger van den Buggenberge na de dood van zijn vader Evert van den Buggenberge. Johan ten Bussche na opdracht door Rotger van den Buggenberge. N.B.: Op 24 december 1493 (BD fol 147v) belastte zijn zoon Hertger de nrs. 1017 en 1019 met een jaarlijkse rente van 16 mud winterrogge, Zwolse maat, ten behoeve van Sweder Aerntszoen en Fenne, "syne alste huysfrouwe" en hun nakomelingen, welke rente binnen 6 jaar afgelost zou moeten worden met 200 Rijnse gulden. Tot 1558 verder als nr. 1545 (Jeing te Genne). 1465 januari 19. In den jaer ons heren dusent vierhondert end vijff ende sestich op sunte Fabianus ende Sebastianusavent der hilgher merteleers. Wessel Peperlaken, richter te Ummen, verklaart in aanwezigheid van Otte Cruse en Egbert Aerdessoen als gerichtslieden, dat Johan van Hervelde en Ghese, zijn vrouw, aan Wolter (!) van Derlewoerde en Grete, zijn vrouw, een jaarrente van 2 mud goede, droge pachtrogge, gemeten met Zwolscher maat, verkocht hebben, gaande uit de kamp land, die tegenover den Broechhecke bij den Oldensal en naast Noertbroech in het kerspel van Den Hamme in het gericht van Ummen gelegen is, wat ieder jaar op straffe van panding op sunte Petersdach ad cathedram (22 februari) of binnen acht dagen daarvoor of daarna betaald dient te worden. Hs.: Afschrift. N.B. Er onder staat: copia premissa collationata et diligenter auscultata per me, Bernardum de Beylen, notarium publicum, approbatur. Concordat cum originali teste manu propria, etc. Aw.: G.A. Zwolle, inv. KA043, Cartularium, fol. 11-12. Zwolse regesten IV (1451-1475), Drs. F.C. Berkenvelder, p. 294 1465 - 1474 Steven Camferbeke drost van Salland. Zie 1453 en 1477. 1466?-1536 Erasmus, internationaal humanist 1469 mei 22 (BD fol 85; zie 1394) Johan Stelling na opdracht door zijn vader Wolter Stelling. In den Damme dat guet ende tienden, dat geheiten is dat Elshuys. Item in den Damme over 't guet toe Halle den tienden, groff ende smal. N.B.: Vergelijk voor Wolter Stellings overige goederen te Meer de navolgende belening van 1471. 1471 sep 2 (BD fol 95; zie 1394) Johan Stelling na de dood van zijn vader Wolter Stelling. In den Hamme toe Zuytmeden uut den gode toe Lamberting 15 molder roggen to pacht. Item in den Hamme toe Zuytmederen den tienden over 't guet toe Reyberting, smal ende groff. N.B.: In het vervolg werden de in 1469 en hier genoemde goederen weer gecombineerd in leen gehouden. Verder als nr. 1030 voornoemd. Na 1612 niet meer genoemd. 1473 De eerste met name bekende Nederlandse boekdrukkers zijn: Nic. Ketelaer en Gerard de Leempt te Utrecht. De eerste boeken Zuidelijke Nederlanden zijn van Dirk Martens en Johan van Westfalen te Aalst. Ook door Jan Veltener te Leuven. Er zijn ook drukkerijen te Lyon, Valencia en Boedapest. Zie 1477. 1474 aug 17 (BD fol 105v; zie 1397) Gysbrecht, heer van Bronchorst en van Borcloe, na de dood van zijn vader Otto, heer van Bronchorst en van Borcloe. N.B.: Bij uitzondering worden hier 5 personen als getuigen genoemd, waaronder 3 raden van de bisschop. Schattingsregister van Twente. 1477 - 1482 Jacob van Hackfort drost van Salland. Zie 1465 en 1482. 1477 Het eerste in de Nederlandse taal gedrukte boek is verschenen bij Jac. van der Meer te Delft. Het eerste in het Frans gedrukte boek bij Pasq. de Bonhomme te Parijs. 1480 Kunst, techniek, bouwkunde - Leonardo da Vinci (1452-1519) 1482 - 1495 Zeger van Rechteren van Voerst ddrost van Salland. Zie 1477 en 1495. 1482 - 1483 Engelbert van Kleef, BvU. Ruwaard (= toezichthouder, v. Oudfr. reguart) 1484 jun 11 (BD fol 141; zie 1394) Pasman van Holten namens het voornoemde klooster na de dood van Jacob van Yerte. 1489 aug 3 (BD fol 167; zie 1394) Johan Borre na de dood van zijn nicht Kunne en van zijn broer Geert Borre, nadat hem het verzuim wegens wanverzoek was kwijtgescholden. Blijkens een aantekening achterin dit deel had Kunne op 1 december 1482 uitstel gekregen na de dood van haar vader een andere hulder te stellen. (BD fol 167v) Johan Stelling na opdracht door Johan Borre. Verder als nr. 1030 (Johansgoed te Noordmeer). Na 1612 niet meer genoemd. 1490 mei 17 (BD fol 172; zie 1397) Walburch, dochter tot Bronchorst en tot Borcloe, na de dood van haar vader Gysbert, heer tot Bronchorst en tot Borkeloe. Hulder Johan, graaf tot Holsteyn en Schouwenborch. 1490 mei 22 (BD fol 172; zie 1397) Frederick, heer tot Bronchorst en tot Borckeloe, na opdracht door Walburch, dochter tot Brunchorst en tot Borckeloe. N.B.: Op dezelfde datum (BD fol 174v) belastte Frederick de Hoven te Eelen en te Heemstede met een jaarlijkse rente van 100 gouden Franse schilden ten gunste van de stad Deventer. In de betrokken akte wordt de Hof te Heemstede met toebehoren als volgt omschreven: "[een rente] uut dese naebescreven erve, tiende ende guede, wesende onse ende onses Gestichts leenguede, --- , als uut den erve ende guede, geheiten die Hof toe Hemsteden, soe die mit allen synen toebehoeren ende slachter not gelegen is in den kerspell van Ommen in den Ham; item uut achte tienden, oic gelegen in den kerspell van Ommen in die buerschap van Airchem, mit namen over dat Lohuys, over Ameseinck, over Nannink, over Struvinck, over dat Nyehuys, over Avest, over Hechuys ende over Camphuys; noch uut vier tienden, gelegen in denselven kerspel van Ommen in der buerschap tot Lynde, als over den Hoff toe Lynde, over Coldenhove, over dat Grote Nyehuys, over dat Luttike Nyehuys; item noch uut vijff tienden, oick gelegen in den kerspell van Ommen in der buerschap van Lemele, als over Huysmereijnck, Dietmerinck, over Imminck, over Hullinck ende over Wiltinck; ---". Tot 1611 verder als nr. 506 voornoemd. 1492 Ontdekkingsreis Amerika door Christoffel Columbus (1451-1506) 1495 - 1520 Johan van Ittersum drost van Salland. Zie 1582 en 1521. 1496 - 1517 Frederik IV van Baden, BvU. Afgezet 1496 feb 24 (BD fol 209v; zie 1394) Wolter Stellinck, onmondig, na de dood van zijn vader Johan Stellinck. Hulder Derick van den Cloester. Dan: 1496 dec 3 (BE fol 3) Wolter Stellinck, onmondig. Hulder Derick van den Cloester. 1497 jun 3 (BE fol 13; zie 1394) Pasman van Holten namens het voornoemde klooster. 1500 -1558 Karel V, heer der Nederlanden, koning van Spanje en zijn bezittingen in de Nieuwe Wereld, keizer van het Duitse Rijk. 1511 Lof der Zotheid van Desiderius Erasmus (1469-1536) 1517 - 1524 Filips van Bourgondië, BvU 1517 okt 26 (BF fol 10) Pasman ten Holte namens het voornoemde klooster. 1518 jan 10 (BF fol 16v; zie 1394) Wolter Stellinck. 1519 Doorgang naar de Grote Oceaan door Fernao de Magalhaes (1480-1521) 1520 - 1525 Kroniek van het klooster Albergen. Het schrijven van kronieken was een Middeleeuwse kloostertraditie. Johannes van Lochem, een van de prioren van het Albergse klooster, heeft van 1520-1525 zo'n kroniek bijgehouden. Het handschrift wordt bewaard op het Rijksarchief in Overijssel te Zwolle. De oorspronkelijke titel van de Kroniek luidt: Registrum prioris inchoatum anno Domini millesimo quingentesimo ac vicesimo circa festum Penthecostes 'Kroniek van de prior, begonnen in het jaar des Heren 1520, rond het Pinksterfeest'. 1521 - 1528 Gerrit van Langen drost van Salland. Zie 1495 en 1529. 1524 - 1529 Hendrik II van Beieren. Elect. Droeg als laatste prinsbisschop de wereldlijke macht in het Sticht over aan Karel V en gaf zijn zetel op. Tevens bisschop van Worms en Freising 1525 feb 1 (BG fol 15; zie 12394) Pasman ten Holte namens het voornoemde klooster. 1526 Alchemie, chemie in geneeskunde door Paracelsus (1493-1541) (von Hohenbeim) 1528 Karel V verkrijgt de macht in het bisdom Utrecht (Oversticht en Nedersticht) en ziet geen functie meer voor de Waerdenborch in de landweer bij Holten. (Zie 1532) 1529 - 1553 Seyne Mulert drost van Salland. Zie 1521 en 1553. 1529 - 1534 Willem III van Enckenvoirt, BvU. Kardinaal vanaf 1523 1531 dec 14 (OA fol 43; zie 1394) Wolter Stellinck. 1532 mrt 3 (OA fol 47v; zie 1394) Mr. Johan Oistendorp namens het voornoemde klooster na de dood van Pasman te Holte. 1532 Ca dit jaar wordt de versterking De Waerdenborch in de landweer van Zuid-Salland bij Holten gesloopt. 1533 -1584 Leefde Willem de Zwijger = Willem van Oranje, de vader des vaderlands. Hij sprak alleen Frans en Duits. Toch zijn er 12.609 Nederlandse brieven van hem verzameld en op internet gezet. Zie www.inghist.nl 1534 - 1559 George van Egmond, BvU. 1542 De Humani Corporis Fabrica van Andreas Vesa1ius (1514-1564) 1542 mrt 3 (OB1 fol 16; zie 1394)Anna Stellincks na de dood van haar oom Wolter Stellinck. Hulder haar man Alffer van Ysselmuden. 1543 Publicatie heliocentrisch wereldbeeld door Nicolaus Copernicus (1473-1543). Zie -350 1543 mei 26 (OB1 fol 22v; zie 1394) Belie Stellincx na de dood van haar zuster Anna Stellincx. Hulder haar man Dyrich van Ysselmuden. 1544 Terechtstelling freules van Beckum. 1546 Ontwerp St: Pieterskerk, kunst door Michelangelo (1475-1564) 1548 Het traktaat van Frenswegen. 1553 - 1566 Unico Ripperda tot Boxbergen drost van Salland. Zie 1529 en 1566. 1554 Cartografie, projecties Gerardus Mercator (1512-1594) 1555 aug 5 (OB3 fol 13v; zie 1394) Anna Stellinck met lediger hand. Hulder Roloff van Oistenwolt na de dood van haar man Dirick van Ysselmuyden. 1557 mrt 31 (OC1 fol 15v; zie 1394) Anna Stellincx, weduwe van Dirick van Ysselmuyden. Hulder Roloff van Oistenwolt. 1557 jun 15 (OC1 fol 53; zie 1394) Mr. Johan Oistendorp namens het voornoemde klooster. 1558 nov 4 (OC1 fol 76; zie 1394) Symon van Haersolte als testamentaire erfgenaam van wijlen Lubbe van den Bossche naast zijn broer Steven van Haersolte, die met de andere helft beleend was. Die helft van --- den thienden in den Hamme in der buyrschap to Magele in den kerspel van den Hamme over dat guet ten Bussche, groff ende smal. N.B.: Vergelijk voor de andere helft nr. 1018. 1558 nov 4 (OC1 fol 76; zie 1411) Symon van Haersolte als testamentaire erfgenaam van wijlen Lubbe van den Bossche naast zijn broer Steven van Haersolte, die met de andere helft beleend was. Die helft van --- den thienden in den Hamme in der buyrschap to Magele in den kerspel van den Hamme, --- , groff ende smal, over Dierickinck. N.B.: Vergelijk voor de andere helft nr. 1020. Verder als nr. 1017 voornoemd. Na 1714 niet meer met name genoemd. 1558 dec 1, nr. 1018 (OC1 fol 76v) Steven van Haersolte als testamentaire erfgenaam van wijlen Lubbe van den Bussche naast zijn broer Symon van Haersolte, die met de andere helft was beleend. Die helft van --- den thienden in den Hamme in der buyrschap to Magele in den kerspel van den Hamme over dat guet ten Bussche, groff ende smal. N.B.: Afsplitsing van nr. 1017. Zie jrt.: 1575, 1613. 1558 dec 1, 1020 (OC1 fol 76v) Steven van Haersolte als testamentaire erfgenaam van wijlen Lubbe van den Bussche naast zijn broer Symon van Haersolte, die met de andere helft was beleend. Die helft van --- den thienden in den Hamme in der buyrschap to Magele in den kerspel van den Hamme, --- , groff ende smal, over Dierickinck. N.B.: Afsplitsing van nr. 1019. Zie jrt.: 1575, 1613. 1559 - 1580 Frederik V Schenck van Toutenburg. Aartsbisschop van Utrecht (= ABvU) 1564 jun 26, nr. 999 (OC1 fol 111) Reyner van den Sande, doctor, aan wie deze rente door de gravin-weduwe to Diepholt was toegezegd. Hondert daler des jaers, to betalen alle jaer op Martini uuyt den Hoff to Eelen ende den Hoff to Heemsteden mit allen oiren toebehoiren in Zallandt gelegen, voirts uuyt den thienden van Raede in den kerspel van Steenre. N.B. 1: Afsplitsing van nr. 998. N.B. 2: Vergelijk voor de tienden te Raden de nrs. 1817 en 1818. 1566 - 1582 Eggerik Ripperda drost van Salland. Zie 1553 en 1580. 1566 De Beeldenstorm (godsdienststrijd). 1570 Nov. 1 de Allerheiligenvloed (zie 1953). 1572 Cassiopeia, sterrenwacht Tycho Brahé (1546-1601) 1574 jul 27 (OC2 fol 20v; zie 1394) Elizabeth van Haersolte na de dood van haar vader Symon van Haersolte. Hulder haar man Gerrit van Laer. (ten Bussche) 1575 mrt 12 (OC2 fol 28; zie 1558) Johan van Haersolte na de dood van zijn vader Steven van Haersolte. Afspl. Bussche. 1575 mrt 12 (OC2 fol 28) Johan van Haersolte na de dood van zijn vader Steven van Haersolte. Afspl. Dirickink 1579 apr 25 (OC2 fol 40; zie 1394) Margareta van Isselmuyden na de dood van haar moeder Anna Stellinges. Hulder haar man Johan van Steenwick. 1580 - 1630 Otto van Egmond, Spaans drost van Salland. Zie 1566 en 1584. 1580 De Spaans gezinde Maarten Schenck verslaat de staatsgezinde generaal van Hohenlohe bij Hardenberg en neemt vervolgens Oldenzaal in. 1580 - 1585 Herman van Rennenberg. ABvU. Benoemd maar niet in functie getreden. Vanaf 1580 heerst er anarchie in Twente tot Maurits in 1597 het gebied zuiverde van de Spanjaarden. 1582 Wiskundige mechanica, Galileo Galilei (1546-1642) 1583 -1645 Hugo de Groot, de pionier van het moderne volkenrecht. 1584 - 1610 Gerrit van Warmelo drost van Salland. Zie 1580 en 1611. 1586 Publicatie over mechanica, Simon Stevin (1548-1620) 1588 -1795 De Republiek der Nederlanden (met meestal wel een Oranje als stadhouder) 1592 - 1600 Jan van Bruhesen. ABvU. Benoemd maar niet in functie getreden 1597 Maurits zuivert Twente van de Spanjaarden. (zie 1605) 1598 Ernst van Ittersum drost van Twente 1600 -1800 Plaatsing van buitenhuizen. Stadsrecht Diepenheim vóór 1602. 1601 Het verpondingsregister van Twente. 1602 -1799 De Verenigde Oostindische Compagnie (overzeese expansie). 1604 feb 28 (OC3 fol 70; zie 1394) Gerrit van Laer na de dood van zijn moeder Elijzabeth van Haersolte. (ten Bussche) Verder als nr. 904 (Hoenlo te Hengforden). Na 1714 niet meer met name genoemd. 1605 Spanjaarden heroveren Twente. Zie 1626. 1606 -1669 Rembrandt van Rijn. 1607 Er wordt een witte sluitsteen aangebracht boven de toreningang van de NH-kerk in Den Ham. Het probleem is dat die steen pas werd aangebracht bij de restauratie van de toren ná de oorlogshandelingen tijdens de 80-jarige oorlog. In 1979, toen de toren weer eens werd gerepareerd, werd door een deskundige tegenover Monumentenzorg het vermoeden geuit, dat die sluitsteen afkomstig zou zijn van de kerk "die in de 14e eeuw aan de toren grensde"! Ook andere bouwhistorici zijn overigens redelijk unaniem in hun opvattingen dat de toren dateert uit de 14e eeuw. 1607 -1676 Michiel de Ruyter, over zeehelden en de armslag van de Republiek. 1609 Astronomia Nova, Johannes Kepler (1571-1630) 1611 - 1639 Hendrik Bentinck drost van Salland. Zie 1584 en 1639. 1611 sep 12 (OC3 fol 105v; zie 1397) Derrick van Ruijtenborch na opdracht door Anna Margrieta, landgravin te Hessen, geboren gravin te Diepholt en Bronckhorst, vrouwe van Borculoe, echtgenote van Philips, landgraaf te Hessen. N.B. 1: Op 19 februari 1613, z.a. (OC3 fol 115v) belastte Diederich van den Ruitenberch "den Huise ende havesate die Heemstede" benevens de Hof te Elen (nr. 506) met een jaarrente van 400 carolusgulden ten behoeve van zijn zuster Elyzabeth van den Ruitenborch en daarnaast de tienden van Nijenhuis en Struvink te Archum wegens een vordering van Thomas Knoppert, groot 500 goudgulden van 28 stuivers en bovendien de "hof Mauritz alias Wiggerink" te Hellendoorn, de tienden van Namink en Kamphuis in de buurschap Lenthe onder Dalfsen benevens die van Roelofs, Oestink en Emmerink te Archem wegens een vordering van Alheit Schepelers, weduwe van Gerrit Louwerman, groot 2.000 goudgulden. Vergelijk de nummers 122, 538, 965 en 966. N.B. 2: Op 12 april 1620, z.a. (OD1 fol 136v) werd de "Hoff tho Heemstede" op verzoek van Dyderich van den Routenborch uit het leenverband ontslagen in ruil tegen nr. 1031 Middeldorp te Noordmeer) onder de voorwaarde, dat "de erffnissen, luiden ende holtgerichte ende allen anderen toebehoiren in Sallandt gelegen", die tot dan toe afgehangen hadden van de Hof te Heemstede, in het vervolg verbonden zouden zijn aan de Hof te Elen en het goed Middeldorp. 1612 De Beemster, droogmaking. 1612 dec 13 (OC3 fol 115; zie 1394) Anna van Steenwyck na de dood van haar moeder Margrieta van Ysselmuiden. Hulder haar man Engelbert van Ensse. 1613 -1662 De grachtengordel, over stadsuitbreidingen in de 17e eeuw. 1613 Op 19 februari 1613 (OC3 fol 115v) belastte Diederich van den Ruitenberch "den Huise ende havesate die Heemstede" benevens de Hof te Elen (nr. 506) met een jaarrente van 400 carolusgulden ten behoeve van zijn zuster Elyzabeth van den Ruitenborch en daarnaast de tienden van Nijenhuis en Struvink te Archum wegens een vordering van Thomas Knoppert, groot 500 goudgulden van 28 stuivers en bovendien de "hof Mauritz alias Wiggerink" te Hellendoorn, de tienden van Namink en Kamphuis in de buurschap Lenthe onder Dalfsen benevens die van Roelofs, Oestink en Emmerink te Archem wegens een vordering van Alheit Schepelers, weduwe van Gerrit Louwerman, groot 2.000 goudgulden. Vergelijk de nummers 122, 538, 965 en 966 v.h. leenrep. 1613 Op 20 april 1613 (OC3 fol 118v) cedeerde Dijderich van den Ruitenborch namens zijn zuster Elyzabeth van den Ruijtenborch aan Mechteltje Ripperda, onmondige dochter van wijlen Herman Ripperda, een rente van 70 carolusgulden per jaar, gaande uit "den Huyse ende havesate die Heemstede". Deze rente maakte deel uit van de jaarrente van 400 carolusgulden, die Dijderich had aangenomen aan zijn zuster te betalen. Op 26 oktober 1613 (OD1 fol 2) droeg Elisabeth op Dyderichs verzoek een rente van 400 carolusgulden uit dit goed over aan Anthonis van Doornick en zijn vrouw Helena van Yrte, waarna zij op 3 december 1613 (OD1 fol 5) uitdrukkelijk afstand deed van haar pretenties op nr. 998. 1613 nov 18 (OD1 fol 3v; zie 1558) Hans Christoff van Schirich ter Leemcuylen, mede namens zijn vrouw Gerridina van Hairsolte, na de dood van haar vader Johan van Hairsolte. (betr. ten Bussche) 1613 nov 18 (OD1 fol 3v; zie 1558) Hans Christoff van Schirich ter Leemcuylen, mede namens zijn vrouw Gerridina van Hairsolte, na de dood van haar vader Johan van Hairsolte. (Betr. Diricink) 1615 Brekingswet, Willibrord Snellius (1580-1626) 1616 nov 16, nr. 1023 (OD1 fol 50) Jan Gerrytssen Dickerts na opdracht door Dyderych van den Routenborch. N.B: Op 6 januari 1619 (OD1 fol 102) deed Jan Gerritsen Dickerts ten behoeve van Dyderich van den Routenborch, luitenant, afstand van zijn rechten op dit leengoed. het betreft hier: Drie mudde roggen jaerlicx, gaende uyt Swytenerve, gelegen in de bourschap Magelo. N.B.: Dit is een afsplitsing van nr. 998 van de leenprotocollen. Zie jrt. 1625, 1650, 1619 Op 11 april 1619 (OD1 fol 108v) belastte Dyderich "de kotterstede, gehieten het Rosendal, gelegen in het kerspel van Ommen, bourschap Noordmeer," met een rente van 25 daalder per jaar. 1620 Op 12 april 1620, nr 1031 (OD1 fol 136v) werd de "Hoff tho Heemstede" op verzoek van Dyderich van den Routenborch uit het leenverband ontslagen in ruil tegen nr. 1031 Middeldorp (te Noordmeer) onder de voorwaarde, dat "de erffnissen, luiden ende holtgerichte ende allen anderen toebehoiren in Sallandt gelegen", die tot dan toe afgehangen hadden van de Hof te Heemstede, in het vervolg verbonden zouden zijn aan de Hof te Elen en het goed Middeldorp. Zie 1688, 1719, 1745, 1758, 1770. Het goedt Middeldorp met synen olden ende nyen toebehoiren, gelegen in den kerspel van den Ham. 1625 dec 3 (OD2 fol 77v; zie 1616) Herman Ewolts na opdracht door Diderich van den Ruijtenberch. (Swyten) 1626 Het oostelijk deel van Twente wordt door de Republiek heroverd op de Spanjaarden. 1627 Op 30 juli 1627 (OD2 fol 109) verzocht Dyderich van den Rutenborch belening van het onmondige kind van wijlen Berent Roeck met de renten van 4 mud rogge en twee paar hoenders uit het goed "Velthuijs to Eelen, toebehoirende de vrouw ter Assen" en van 4 mud rogge uit "het erve Hulsbus to Rhaen, toebehoirende Jan van Coeverden to Raen", met een recht van wederinkoop, gedurende 3 jaren, alles indien zou blijken, dat deze renten leenroerig waren. Blijkens een kanttekening werden de renten op 4 februari 1631 afgekocht met 800 gulden. 1628 Bloedsomloop, William Harvey (1578-1657) 1632 -1677 Spinoza, de beroemdste filosoof van Nederland. 1637 De Statenbijbel. 1637 -1863 Slavernij, over mensenhandel en gedwongen arbeid in de Nieuwe Wereld. 1638 dec 8, nr. 1035 (OE fol 21) Jan Cockman na de dood van zijn vader Jan Cockman. Een erve ende goet, genoemt Noortmeer, in den kerspel van Ommen, bourschap van den Ham. (Zie ook jrt. 1656, 1664, 1689, 1765, 1776, 1788, 1796.) 1639 - 1643 Sweder van Haersolte drost van Salland. Zie 1611 en 1643. 1643 - 1660 Hidde van Voorst drost van Salland. Zie 1639 en 1660. 1643 Kwikthermometer van Evangelista Torricelli (1608-1647) 1648 Vrede van Münster. 1648 -1664 De Atlas Major van Johannes (Joan) Blaeu (*1596-+1673) komt uit in het Latijn, Spaans en Frans. De Atlas Major omvat 11 delen met 600 nieuwe kaarten van de toen bekende wereld. 1650 jun 14 (OE fol 260) Elisabeth Ewolts, weduwe van Joan van Leeuwen, ontvanger van Sallant, na de dood van haar vader Herman Ewolts, kameraar van Swolle en ook ontvanger van Sallant. Hulder Henrick Wulffs, burgemeester van Swolle. (Betr. Swyten, Magele) 1651 Maagdenburger halve bollen, Otto van Guericke (1602-1686) 1656 Constructie slingeruurwerk, Christiaan Huygens (1629-1695) 1656 jun 24 (OE fol 420; zie 1638) Judith Kockman na de dood van haar vader Joan Cockman. Hulder haar man Sijmon Glauwe. 1659 apr 18 (OE fol 458) Anthonis van Haersolte, kolonel, na de dood van zijn broer Bartholt van Haersolte, luitenant-kolonel. Den Hoff toe Eelen mett allen erffnissen, luiden ende holtgerichten, datt daerinne hoort, mett allen ooren toebehooren in Sallant gelegen. Item twieentwintich molder roggen jaerlix uyt den thynden toe Daerle met noch acht mudde roggen mett twie paer hoender, synde erflyck onlosbare renthe, daervan vier mudde ende de twie paer hoenderen in specie jaerlix op Martini vervallen uijt het goedt Velthuis toe Eelen ende de andere vier mudden in gelijcke manieren uijt het erve Hulsbusch toe Raen. 1660 - 1674 Rutger van Haersolte drost van Salland. Zie 1643 en 1674. 1661 wet van Boyle, Robert Boyle (1627-1691) 1663 De Succo Pancreatico, Reinier de Graaf (1641-1673) 1664 jan 2 (OF fol 28; zie 1638) Judith Cockmans met lediger hand. Hulder haar man Wynholt Eugenius van Eenschate in plaats van haar overleden man Symon Glauwe. Op 10 juli 1686 (OF fol 204) kregen haar erfgenamen uitstel van belening. 1667 Rode bloedcellen, Jan Swammerdam (1637-1680) 1668 voortplanting insecten met eieren, Francesco Redi (1626-1698) 1668 jan 23 (OF fol 81v; zie 1616) Elisabeth Ewolts, weduwe Vriesen, met lediger hand. Hulder Diedrich Roelinck. Betr. Swyten. 1673 Dierfysiologisch onderzoek Lazzaro Spallanzani (1729-1799) 1674 - 1675 Antonie van Haersolte drost van Salland. Zie 1660 en 1675. 1675 - 1692 Hendrick Bentinck drost van Salland. Zie 1674 en 1692. 1676 Eencelligen, bacteriën Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) 1680 Adriana Geertruida van Renesse wordt weduwe en zal in 1684 beleend worden met de havezate Eerde. Zie 1706. 1682 - 1755 Het dagboek van Aleida Leurink. Zie: Dagboek van Aleida Leurink 1684 okt 7. Markeboek: Ik Everhard Mariënburg als markenrigter hebbe met die Gedeputeerden des Marke aan Albert Horstman, Mr. Timmerman in den Ham de gierhoek (gerende hoek), welke door het qualijck uitbaeken vant verpagtett Venne was blijven liggen uijtgedaen om te besaijen gelijk die rest van 't Venne, daervoor te solderen (van een zolder voorzien) die nieuwe kamer in de Weeme daertoe een trappe en 2 nieuwe glasramen in die grote kamer te maken. 1685 dec 9. Markeboek: Een procedure hangende voor des Heeren Landdrosten gerigte, met als onderwerp tussen Beerse en den Ham de Stouwedijk. Er worden waeren overgebracht naar een ander perceel, waaronder een waschwaere met als voorwaarde mits betalende jarlijx als van olts een pond wasch. 1686 jun 16 (OF fol 209v; zie 1616) Elisabeth Ewolts, weduwe van Lucas Vriesen, kameraar van Zwolle, met lediger hand. Hulder Herman Jan Roelink. Betr. Swyten. 1687 Principia Mathematica, Isaac Newton (1642-1727) 1688 mrt 23 (OG fol 4; zie 1620) Martha Helena Vriesen. Hulder haar man Everhard Marrienborg. Het erve en goedt Middelsdorp te Meeren in den karspel van den Ham, scholtampte van Ommen gelegen. 1688 mei 15 (OG fol 8; zie 1616) Josaphat van Leeuwen na de dood van zijn moeder Elisabeth Ewolts. (Swyten, Magele) 1689 apr 13 (OG fol 16; zie 1638) Arnolda Geertruid Glauwe genaamd Doetinghem en haar zusters Johanna Helena en Maria Judith Glauwe. Hulder Arnolda's man Johan Lodewik van Doetinghem. Tot 1765 verder als nr. 480 (Semelenberg in Lierderbroek). 1690 Markeboek: Capitein Mariënburgh wegens het Slickhuijs als nieuwe Erffgenaam betaalt 8 gulden voor een anker wijn. 1692 - 1705 Robert van Ittersum drost van Salland. Zie 1675 en 1705. 1692 Verhandelingen over ziekten, Franciscus Mercurius Helmont (1614-1619) 1705 - 1731 Adolf Hendrik van Rechteren drost van Salland. Zie 1692 en 1732. 1706 Adriana Geertruida van Renesse kan de schulden van de havezate Eerde niet meer opbrengen en vind een koper in Johan Warnar van Pallandt. Het transport vindt plaats in 1708. Zie 1709. 1706 apr 28 (OH fol 128; zie 1616) Megtelt Beukers, weduwe van de griffier Roelink, zoals Josaphat van Leeuwen daarmee was beleend. Hulder Egbert Gelderman. (Betr. Swyten) 1708 Institutiones Medicae Herman Boerhaave (1668-1738) 1709 Johan Warnar van Pallandt wordt door de Overijsselse leenkamer beleend met het huis ende havesate Eerde, 't bouwhuis, thynden en andere onderhorige goederen. RAO. Ov. leenkamer, Leenreg. H, fol. 156v (1709-04-02). 1715 Het huidige kasteel Eerde - met opschrift MDCCXV - is gebouwd in opdracht van Johan Warnar baron van Pallandt. Het heeft twee bouwhuizen, een parkbos. Het landgoed telt zo'n 20 monumentale gebouwen. 1718 mrt 23 (OH fol 231v; zie 1616) Adolff Marius als testamentaire erfgenaam van Adriaen Roelinck. (Betr. Swyten) Tegelijkertijd: 1718 mrt 23 (OH fol 231v) Bernhard Huete na opdracht door Adolf Marius. 1719 Physices Elementa Willem Jacob 's Gravesande (1688-1742) 1719 apr 21, nr. 1932 (OH fol 243v; zie 1620) Gerryt Wicherlink namens zijn broer Jacob Wicherlink en tevens namens de overige erfgenamen van wijlen Martha Helena Vriesen. Het erve ende goed Middeldorp onder den carspele van den Ham in de buyrschap Noortmeer gelegen. 1719 apr. 21. Het erve Kleyn Middeldorp, gelegen in den carspele van den Ham, buyrschap Noordmeer. Afsplitsing van nr. 1031 hiervoor. (OH fol 243v) Frederik Rudolf van Rechteren toe Menningeshave als koper na opdracht door Jacob Willem Wicherlink en de verdere erfgenamen van Martha Helena Vriesen. (zie 1748, 1759, 1798) 1722 jul 10 (OH fol 265; zie 1616) Daniel Bloemert als naaste leenvolger in den bloede van wijlen Berhard Huete, burgemeester. (betr. Swyten) 1728 dec 21 (OK fol 28; zie 1616) Sara Moock na de dood van haar man Daniel Bloemert. Hulder de commies Mathijs van Rhijn. (Betr. Swyten) 1732 - 1746 Wolter Jan van Haersolte drost van Salland. Zie 1705 en 1746. 1733 De Fractionibus Continuis, Leonhard Euler (1707-1783) 1734 mei 24 (OL fol 2v; zie 1616) Bernardus Huijsman, burgemeester van Hasselt, zoals wijlen Daniel Bloemert daarmee in 1722 was beleend. (Betr. Swyten) Tegelijkertijd: Berent Everts in den Ham als koper na opdracht door Bernardus Huijsman. 1736 - 1816 Mr. J.W. Racer 1744 -1828 Eise Eisinga, amateur-astronoom, over de Verlichting in Nederland. 1745 Leidse fles, Pieter van Musschenbroek (1692-1761) 1745 jun 14 (ON fol 17v; zie 1620) Dr. Willem van Grootvelt na opdracht door Jacob Wicherlink. Het erve en goed Groot Middeldorp, geleegen in 't carspel van den Ham, burschap Noordmeer. Vergelijk voor het goed Klein Middeldorp nr. 1032. 1746 - 1762 Adolf Julius Borchard van Huffel drost van Salland. Zie 1732 en1763. 1748 jan 23 (ON fol 64v; zie 1719 Klein Midddendorp) Philippina Eleonora gravin van Castell na de dood van haar man Frederik Rudolph van Rechteren tot Menningeshave. Hulder Jacobus Johannes de Mann. 1753 Bliksemafleider, Benjamin Franklin (1706-1790) 1756 Behoud van massa, Michail Vassilievitsj Lomonosov (1711-1765) 1758 Systema Naturae, Carolus Linnaeus (1707-1778) 1758 sep 29 (OP fol 29v; zie 1620) Alexander van Grootvelt na de dood van zijn vader Willem van Grootvelt. 1759 feb 2 (OP fol 38v; zie 1719) Joachim Philip Adolf van Rechteren tot Menningeshaven na de dood van zijn moeder Philippine Eleonore van Rechteren, geboren gravin van Castell. Op 9 januari 1759 (OP fol 37) hadden Antony van Dedem tot den Gelder en August Willem graaf van Hohenlohe namens hun echtgenotes, als fideïcommissaire erfgenamen van voornoemde Joachim, toestemming gekregen het van 27 april 1740 daterende testament van Joachims ouders te laten registreren voor zover dat betrekking had op hun Overijsselse leengoederen, met name de nrs. 1032 en 988 (Poortman te Giethmen). Volgens dat testament zouden Mennigeshave en de overige onder Den Ham gelegen goederen, indien Joachim, die in de eerste plaats als erfgenaam was aangewezen, zonder wettige erfgenamen kwam te overlijden, vererven op de oudste dochter van de erflaters, echtgenote van de heer Van Voerst tot Bergentheim, terwijl de overige goederen zouden toevallen aan hun kleindochter, de gravin van Rechteren tot Rechteren. 1763 - 1786 Arend Sloet drost van Salland. Zie 1746 en 1787. 1765 mei 28 (OQ fol 46; zie 1638) Antonius Cornelius baron van Hugenpoth, mondig, met lediger hand. Vergelijk het aangetekende bij de overeenkomstige post onder nr. 480 voornoemd. 1776 okt 19 (OS fol 64; zie 1638) Hendrik Joan van der Wijck, zoals A.C.S.X. baron van Hugenpoth en zijn vrouw H.A. barones van Hoëvel, heer en vrouw van den Beerenklau, dit goed op 10 juli 1776 hadden opgedragen. N.B.: Deze belening werd pas in april 1777 geregistreerd met een aantekening, dat de registratie niet eerder mogelijk was geweest, "omdat men gesogt heeft naa een lheenkamer van Noortmeer en die niet kan vinden, dewelke dan ook abusivelyk op 10 juli 1776 gerefuteerd is in plaats van het erve Noortmeer". Op laatst genoemde datum (OS fol 46) was er een "lheenkamer onder Ommen geleegen" opgedragen. 1769 -1821 Napoleon Bonaparte, de Franse tijd. 1770 Stoommachine, James Watt (1736-1819) 1770 okt 6 (OR fol 51v; zie 1620) Jan Brouwer uit den Ham als koper na opdracht door Alexander van Grootvelt. Op 31 augustus 1771 (OR fol 76) werd dit goed op verzoek van Jan Brouwer uit den Ham en krachtens besluit van Ridderschap en Steden van 22 maart 1771 uit het leenverband ontslagen in ruil tegen nr. 1026 (Rouhorst te Meer). 1771 Op 31 augustus 1771, nr. 1026 (OR fol 77) werd het onderstaande goed op verzoek van Jan Brouwer uit den Ham en krachtens besluit van Ridderschap en Steden van 22 maart 1771 tot een Overijssels leen aangenomen in ruil tegen nr. 1031 (Middeldorp te Noordmeer), nl. Het erve Rouhorst, --- geleegen in den Ham, buerschap Meer (nr 1026). 1772 -1843 Koning Willem I; Het koninkrij der Nederlanden en België. 1774 Relatie ademhaling en verbranding, Joseph Priestley (1733-1804) 1775 Radbraken en wurging familie Annink 1777 Basis 'moderne' chemie, Antoine Laurent Lavoisier (1743-1794) 1779 Fotosynthese, Johannes Ingenhousz (1730-1799) 1780 -1795 De patriotten gekant tegen de stadhouder. 1780 mrt 6 (OT fol 6; zie 1616) Jan Harmen Toursen uit den Ham na herstel van het verzuim, zoals Berent Everts daarmee in 1722 was beleend. (betr. Swyten) 1787 - 1790 Sigismund Vincent Gustaaf Lodewijk van Heyden Hompesch drost van Salland. Zie 1763 en 1790. 1788 aug 28 (OV fol 58; zie 1638) Nicolina Geertruyd van Muyden, weduwe Van der Wyck, namens haar onmondige zoon Harmen van der Wyck na de dood van diens vader Hendrik Joan van der Wyck. Hulder dr. Willem Queisen. Het erf Nortmeer en onderhorige vasallagien. 1790 - 1795 Derk Bentinck. Zie 1787 en -1803. 1791 Elektrische kikkerproef, Luigi Galvani (1737-1798) 1796 Vaccinatie tegen pokken, Edward Jenner (1749-1823) 1796 apr 10 (OV fol 181; zie 1638) N.G. van Muijden, weduwe van mr. H.J. van der Wijck, namens haar onmondige zoon Joan Derk van der Wyck na de dood van diens broer Harmen van der Wijck. Hulder Herman Queijsen. 1798 jan 24 (OW fol 31v; zie 1719) F.H. van Rechteren tot Menningeshave na de dood van zijn vader Joachim Philip Adolph van Rechteren. Op dezelfde dag werd er een magescheid bekrachtigd, die tussen F.H. van Rechteren en diens zwager F.T. van Pallandt namens diens vrouw en F.H.'s zuster was gesloten en die betrekking had op de verdeling van de boedel van de ouders van F.H. van Rechteren en zijn zuster. Op verzoek van F.H. van Rechteren werd dit goed op 30 oktober 1798 ("Register van gedaane afkoopen", nr. 26) uit het leenverband ontslagen na betaling van fl. 200,- ("Boek van afkopen", fol 9v). 1798 Op 4 mei treedt de eerste Nederlandse Grondwet, de Staatsregeling voor het Bataafsche volk (heruitgave Vantilt, 2005), in werking. 1800 - 1850 Opheffing hofhorigheid, markeverdelingen en vorming van gemeenten. 1802 Biologie ... evolutie, Jean Baptiste Lamarck (1744-1829) 1803 Adolf Warner van Pallandt is de laatste drost van Salland van ? tot 1803. Zie 1790-1795. 1808 Druk-temperatuurrelatie van gassen, Joseph Louis Gay-Lussac (1778-1850) 1811 Getal van Avogadro, Amadeo Avogadro (1776-1856) 1815 Slag bij Waterloo 1816 Paralysis agitans, James Parkinson (1755-1824) 1818 Chemische symbolen, Jöns Jakob Berzelius (1779-1848) 1822 - 1895 Fabrikant C.T. Stork. 1823 Wandeling van Jacob van Lennep door Twente. 1824 Thermisch kringproces, Sadi Carnot (1796-1832) 1827 Wet van Ohm, Georg Simon Ohm (1787-1854) 1828 Meteorologische diensten, Alexander von Hurnboldt (1769-1859) 1829 Spoorweg Liverpool-Manchester, stoomlocomotief, George Stephenson (1781-1848) 1831 Elektromagnetische inductie, Michael Faraday (1791-1867) 1833 Weefschool in Goor. 1834 De havezate Mennigjeshave werd kort na 1400 reeds genoemd. In 1732 maakte Cornelis Pronk er een pentekening van. Het huis is in 1834 gesloopt. Nu staat er een boerderij. 1835 Eerste enquête over de kinderarbeid. Zie 1886. 1837 Elektromagnetische telegraaf, Samuel Finley Breese Morse (1791-1872) 1837 - 1915 Textielfabrikant G.J. van Heek + opkomst textielindustrie in Twente. 1839 Fotografisch procédé, Louis Daguerre (1787-1851) 1839 De eerste spoorlijn in Nederland. 1840 Eerste computerprogramma's, Augusta Ada Byron, gravin van Lovelace (1815-1852) 1844 Oprichting van de Twentsche Courant. 1845 Telegraaf:'Alom verlangt dit middel van gemeenschappen eene ongeloofelijke uitbreiding. Weldra zullen Petersburg, Weenen, Berlijn, Brussel, Parijs, Londen en Amsterdam slechts één keten vormen'. 1846 Wandeling van harm Boom door Twente. 1848 De eerste Grondwet. 1849 Normalisatie van de grote rivieren: 'Het is raadzaam het regelmatig maken der rivieren te bevorderen' 1850 Landbouwchemie, Justus von Liebig (1803-1873) Postwet: 'Met de vliegende haast van den trein houdt de koortsachtige bezigheid in den postwagen gelijken tred'. Verhard wegennet: vanaf 1850. 'Onze landwegen zijn van lieverlede voor het meerendeel hard gemaakt en daardoor geschikt geworden om voortdurend, voor grooter vrachten en voor veel sneller verkeer te worden gebruikt'. 1853 -1890 Vincent van Gogh. 1853 sept 13, geboren Hermannes Minkjan, zoon van Gerrit Minkjan en Aaltje Nijeboer, landbouwers te Lutten, Ambt Hardenbergh; ambtenaar: Berend Nijzing; getuigen: Hermannes Zwiers (boode, 44 jr) en Gerard van Laar (veldwachter, 39 jr). Vader Gerrit kan tekenen noch schrijven, als hebbende zulks niet geleerd. 1854 Onderzoek kraamvrouwenkoorts, Ignaz Philipp Semmelweis (1818-1865) 1854 -1929 Aletta Jacobs; vrouwen-emancipatie. 1855 12 juni 1855 wordt het kanaalvak Regge-Almelo in gebruik genomen door de deuren van Sluis V te openen. Met deze ontsluiting kwam 'een Vroomshoop met ca 350 zielen' tot leven. De geboortedatum zou dus 12 juni 1855 moeten zijn. (Zie 2005; 150-jarig bestaan) 1859 The Origin of Species, Charles Robert Darwin (1809-1882) 1860 Max Havelaar, aanklacht tegen de wantoestanden in Indië. Spoorwegennet vanaf 1860: 'We meenen ons niet aan overdrijving schuldig te maken door de opbrengst der spoorwegen een gevoelige waardemeter van het algemeen welzijn te noemen'. Fiets: vanaf 1860: 'Het aantal vélocipedes dat op een dag een centrum als de province Utrecht doorkruist is ontelbaar'. 1861 Nederland systematisch in kaart gebracht. Vanaf 1861: 'Zulk een welgelijkend portret des oppervlakte des lands, dat tevens door zijn officieel karakter eene volkomen zekerheid verschaft'. 1864 Elektromagnetische vergelijkingen, James Clerk Maxwell (1831-1879) 1865 Fysiologische experimenten, Claude Bernard (1813-1878) 1865 Verhandlungen des naturforschenden Vereines in Brünn, Gregor Johann Mendel (1822-1884). Spoorlijn Almelo - Salzbergen. 1867 Ontdekking dynamiet, Alfred Nobel (1833-1896) 1869 Periodiek Systeem der Elementen, Dimitri Ivanovitsj Mendelejev (1834-1907) 1871 Het laatste oerbos, het Beekbergerwoud - wordt rigoreus gekapt. Hiertegen is bezwaar, nl. rond 1930 verdwenen - tijdens de werkverschaffing - de laatste restanten van het oerbos de Drieschicht, ca. 1 km ten westen van Manderveen, nu nog Drieschichterveld geheten. (Zie Tubantia 19 juni 2010, p. 42) 1873 Eerste patenten telefoon, Alexander Graham Bell (1847-1922) 1873 Dissertatie over gas- en vloeistoftoestand, Johannes Diederik van der Waals (1837-1923) 1877 Telefoon: 'Het is tegenwoordig als bevond zich de mensch in een koortsachtige toestand. Dit betreft ook de gejaagdheid in het ontvangen van tijdingen van bloedverwanten, vrienden en andere betrekkingen'. 1878 Eerste vrouwelijke arts in Nederland, Aletta Jacobs (1854-1929) 1879 Elektrische gloeilamp, Thomas Alva Edison (1847-1931) 1880 Opkomst van de haven van Rotterdam. Tram: vanaf 1880: 'Tussen Heerenveen en Gorredijk verkreeg de tram 78.000 reizigers, waar de vroegere wagendienst het niet hoger dan 5500 kon brengen'. 1882 Antisepsis bij behandelen van wonden, Joseph Lister (1827-1912) 1882 Elektrolytische dissociatie, Svante August Arrhenius (1859-1927) 1883 Tuberkel- en cholerabacterie, Robert Koch (1843-1910) 1884 Oprichting waterschap Regge en Dinkel. 1885 Serum tegen hondsdolheid, Louis Pasteur (1822-1895) 1885 Eerste auto, 1-cil. viertakt, benzine, Carl Friedrich Benz (1844-1929) 1885 Eerste motorrijwiel, div. patenten Gottlieb Daimler (1834-1900) 1886 De enquête over kinderarbeid, ingesteld op advies van H. Goeman Borgesius, leverde pas behoorlijke gegevens op, die veelal onthullend en schokkend waren. Zeer lange werktijden, slechte werkplaatsen, onveiligheid en lage lonen waren de ergste plagen. De intiatiefwet van van Houten uit 1874 leidde tot het resultaat van de Arbeidswet in 1889. 1886 -1988 Willem Drees; over de verzorgingsstaat. 1890 Beri-beri-onderzoek, Christiaan Eijkman (1858-1930) 1891 Oprichting gloeilampenfabriek, Gerard Leonard Frederik Philips (1858-1942) 1895 Ontdekking röntgenstralen, Wilhelm Conrad Röntgen (1845-1923) 1896 Ontdekking radioactieve verschijnselen, Henri Antoine Becquerel (1852-1909) 1896 Zeemaneffect, Pieter Zeeman (l865-1943) 1898 Ontdekking radium, Marie Curie (1867-1934), Pierre Curie (1859-1906) Auto vanaf 1898: 'Er kan met elke snelheid tot een maximum van 16 kilometer per uur, worden gereden, terwijl de machinist den wagen onmiddellijk kan doen stilstaan'. 1900 Menselijke bloedgroepen, Karl Landsteiner (1868-1943) 1900 Herontdekking wetten van Mendel, o.a. Hugo de Vries (1848-1935) 1901 Eerste jaar nobelprijs (chemie + temp. en osmose), o.a. Jacobus Henricus van 't Hoff (1852-1911) 1903 Eerste vlucht motorvliegtuig, Wilbur Wright (1867-1912) Orville Wright(1871-1948) 1903 Basis elektrocardiografie, Willem Einthoven (1860-1927) 1904 Geconditioneerde reflex, Ivan Petrovitsj Pavlov (1849-1936) 1911 Supergeleiding, Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926) 1912 Begin vitamine-onderzoek, Frederick Gowland Hopkins (1861-1947) 1913 Atoommodel H en He, Niels Bohr (1885-1962) 1914 -1918 De Eerste Wereldoorlog. 1915 Rol chromosomen bij erfelijkheid, Thomas Hunt Morgan (1866-1945) 1916 Algemene relativiteitstheorie, Albert Einstein (1879-1955) 1918 Wet m.b.t. Zuiderzeewerken, Cornelis Lely (1854-1929) 1919 Kunstmatige kernreactie, Ernest Rutherford (1871-1937) 1926 S-vergelijking, kwantummechanica Erwin Schrödinger (1887-1961) 1926 A-laag van de ionosfeer, Edward Victor Appleton (1892-1965) 1927 Uitdijend heelal, H-constante, Edwin Powell Hubble (1889-1953) 1928 Penicilline-onderzoek, Alexander Fleming (1881-1955) 1929 Constructie eerste cyclotron, Ernest Orlanda Lawrence (1901-1958) 1929 Opening Rijksmuseum Twenthe. 1929 -1940 De crisisjaren. 1929 -1945 Anne Frank; over de Jodenvervolging. 1931 - 1932 Grote textielstaking. 1932 Ontdekking neutron, James Chadwick (1891-1974) 1932 Fasecontrastmicroscoop, Frits Zernike (1888-1966) 1934 Kunstmatige radioactieve elementen, o.a. Irène Joliot-Curie (1897-1956) 1935 Isolatie kristalvorm van virus, Wendell Meredith Stanley (1904-1971) 1936 Fys.chemie (nobelprijs), Petrus Josephus Wilhelmus Debije (1884-1966) 1936 Twentse Folkloredag 1937 Citroenzuurcyclus, Hans Adolf Krebs (1900-1981) 1937 Afbraak en herbouw lös hoes Groot Bavel uit de Lutte in Enschede. Opening warenhuis Vroom en Dreesman in Inschede. 1938 Eerste kernsplijting, o.a. Otto Hahn (1879-1968) 1938 Principe van splijting, o.a. Lise Meitner (1878-1968) 1939 Chemische bindingen, DNA, Linus Carl Pau1ing (1901-1993) 1940 -1945 De Tweede Wereldoorlog. 1942 Eerste kernreactor, Enrico Fermi (1901-1954) 1943 Antibioticum tegen tbc, Se1man Abraham Waksman (1888-1973) 1943 April-mei staking tegen de Duitse bezetter. 1948 Structuur van vitamine B12, Dorothy Mary Hodgkin (1910-1994) 1950 Translocatie erfelijk materiaal, Barbara McClintock (1902-1992) 1950 Opening AKI = Academie voor Kunst en Industrie. 1945 -1949 Indonesië, over de strijd om de onafhankelijkheid. 1948 De televisie. 1953 DNA-structuur, o.a. James Dewey Watson (1928- ) 1953 Social Behaviour in Animals, Nikolaas Tinbergen (1907-1988) 1953 Op 1 feb komt een van de ergste stormvloeden voor. Een langdurige noordwester orkaan, die in de volle lengte de Noordzee bestreek, joeg het waterpeil in het zuidelijk deel van de Noordzee zover op dat grote delen van Zuid-West-Nederland overstroomd raakte. Ca 1800 mensen verloren hun leven. Ook in Engeland en België ontstond grote schade. Lit.: M.K.E. Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, 1971 deel I, De periode van vóór 1400. 1975 deel II, De periode 1400-1600. 1977 deel III, De periode 1600-1700. 1957 Supergeleiding: BCS-theorie, o.a. John Bardeen (1908-1991) 1957 Eerste lancering kunstmaan, Spoetnik 1, 04-10-1957 1958 Constructie laser, o.a. Arthur Leonard Schawlow (1921- ) 1959 Structuur van hemoglobine, o.a. Max Ferdinand Perutz (1914- ) 1959 -2030? De gasbel van Slochteren. 1961 Oprichting TH Twente 1963 Theorie over quasars, Maarten Schmidt (1929- ) 1964 Quarks-hypothese, o.a Murray Gell-Mann (1929- ) 1967 De Zuid-Afrikaanse chirurg Christiaan Barnard transplanteert als eerste met succes een hart tussen 2 mensen. In het Groote Schuur Ziekenhuis in Kaapstad kreeg Louis Washkansky het hart van een jonge vrouw die bij een verkeersongeluk was omgekomen. Washkansky overleed 18 dagen later. Nu (2005) leeft meer dan de helft van de patiënten met een donorhart na 10 jaar nog. 1968 Ontdekking pulsars, o.a. Antony Hewish (1924- ) en Jocelyn Bell Burnell (1943- ) 1973 Quarks experimenteel aangetoond, o.a. Jerome Isaac Friedman (1930- ) 1974 Recombinant DNA-onderzoek,Paul Berg (1926 -) 1995 Srebenica; over de dilemma's van de vredeshandhaving. 1997 feb. Kloonschaap Dolly 1998 jul. Kloonmuis Cumulina 1998 Kloonkoe naamloos 1998 Kloongeit Mira 2000 Kloonvarken naamloos 2001 Kloonkonijn naamloos 2002 feb. Kloonkat CC 2003 mei. Kloonmuilezel Idaho Gem (= parel van Idaho) 2003 aug. Kloonpaard Prometea (zie 2005); Kloon van Pieraz. 2003 sep. Kloonrat naamloos 2004 jun. 14 Karsten Cornelis Gerrit Nevenzel geb. te Hilversum, zoon van Gerhard Seine Henry Nevenzel (geb. te Nijmegen 24 jan. 1968) en Catharina Margreta Gertrudis (Carolien) Neefjes (geb. te Hoogkarspel 11 nov. 1969). 2005 apr. Wetenschappers hebben de geboorte bekend gemaakt van een kloon van een succesvol renpaard. Het veulen is een kloon van Pieraz, een gecasteerd Arabisch renpaard dat in 1994 (in Den Haag) en 1996 (in Fort Riley, VS) wereldkampioen werd. Reden: Zoals insiders snappen had de hengst geen testikels meer, vandaar deze kloon. 2005 Op 12 juni schreef Cees J. Bos het volgende:
150 jaar Vroomshoop 12 juni 2005 is het precies 150 jaar geleden dat het kanaalvak Regge-Almelo in gebruik werd genomen en dat de deuren van Sluis V werden geopend. Met deze ontsluiting kwam Vroomshoop tot leven; de geboortedatum is dus 12 juni 1855. Als nieuw leef gebied viel Vroomshoop toen praktisch samen met het oostelijk gebied van de buurtschappen Linde en Magele; dit is het in 1850 nog een onbewoond gebied dat toen onder particulieren werd verdeeld (markedeling). Na 1850 raakte het gebied bewoond en op 19 januari 1855 berichtte de burgemeester aan de Gouverneur van de provincie dat dit gebied al 321 inwoners telde. Even later, op 12 juni 1855 zullen dat er wellicht ongeveer 350 geweest zijn. Men kan dus niet zeggen dat Vroomshoop toen een nog niet bestaand dorp was. Toen dit dorp 104 jaar oud werd, dus in 1959, werd het eeuwfeest gevierd - zo gezien vier jaar te laat en zonder enig historisch aanknopingspunt. Daarna is 1959 als telpunt aangenomen voor de volgende jubilea: 125 jaar in 1984 in plaats van 1980 en het zal dan ook wel het jaar 2009 worden waarin het l50-jarig jubileum wordt gevierd, in plaats van nu. 2006 apr. 4 Wessel Robert Jan Nevenzel geb. te Hilversum, zoon van Gerhard Seine Henry Nevenzel (geb. te Nijmegen 24 jan. 1968) en Catharina Margreta Gertrudis (Carolien) Neefjes (geb. te Hoogkarspel 11 nov. 1969).

Retour OKV