Verkoop van percelen uit Mennegeshaven in het jaar 1840

Hier het uittreksel uit het archief van notaris Mulert en zijn rechterhand notaris Chevallerau.
De laatste zal geen onbekende zijn in het dorp Den Ham. Oostelijk van de Mute en noordelijk van wat eens de Sikk'nsteege was en nu Roggestraat, is de naam Chevallerau nog prominent aanwezig in een straatnaam aldaar.

Het betreft hier een uittreksel van zijn notarieel archief, betreffende de verkoop van de nodige percelen uit de havezate Mennegeshaven (Een schrijfwijze zoals Chevallerau destijds bezigde).

Uittreksel

Op heden den veertienden October achttien honderd veertig (1840-10-14), des morgens te tien ure, hebben wij Wilhelm Chevallerau, openbaar notaris, residerende te Ommen, kanton Ommen, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, gesedeerd (zittend) ten huize van Adolf Middendorp, kastelein in den Ham, om aldaar ten verzoeke van:
1e. den Heer Berend Hermen van Marle, Ontvanger van ’s Rijksbelastingen te Almelo, als in huwelijk hebbende de Hoog Welgeborene Vrouwe Anna Ida Elisabeth Baronesse van Pallandt, particuliere (privaat vrouwspersoon), mede aldaar woonachtig.
2e. Cornelis Gerhardus Hinsbeeck, makelaar, als in huwelijk hebbende de Hoog Welgeborene Vrouwe Sophia Carolina Florentia Baronesse van Pallandt, particuliere, beide woonachtig te Amsterdam.
3e. den Heer Wilhelm Julius Albrecht Luïs Christjan Emilius Muller, grondeigenaar, als in huwelijk hebbende de Hoog Welgeborene vrouwe Augusta Adolphina Leopolda Catharina Baronesse van Pallandt, particulier, beide woonachtig te Camen (nu Kamen, v.h. Kamenerkreuz), graafschap Marck (daarna Mark), koningrijk Pruissen (Westfalen).

Gezamenlijke erfgenamen ab intestato (bij gebrek aan testament) van wijlen den Hoog Welgeboren Heer Frederik Hendrik Baron van Rechteren tot Mennigeshave, overleden te Ulzen, graafschap Bentheim, koningrijk Hanover, de derden Februarij achttien honder en negen en dertig (1839-02-03), en dientengevolge eigenaar van de hierna breeder in percelen te omschrijvene Havezathe Mennegeshaven, gelegen onder de gemeente den Ham, dezes kantons, en waarvan diensvolgende geen nadere titels van aankomst bestaan, zijnde de al of niet overschrijving ten kantore van Hypotheken aan hun verzoekend onbekend, thans voorlopig te doen inzetten, ten einde heden over veertien dagen den acht en twintigsten dezer(1840-10-28), finaal te verkoopen, de voornoemde Havezathe Mennegeshaven.
Geschiedende deze verkoop op de navolgende conditiën.

Koopvoorwaarden

Artikel een, en zo voort post alia (na de ander).

Artikel zeven

De betaling der te belovene (verwachten) kooppenningen zal moeten geschieden, zonder eenige korting of inhouding wegens eenige sustineerde (aangevoerde) pretensiën (vorderingen) hier ook genaamd, aan handen en ten kantore van den voornoemden notaris, vóór of op den elfden november achttienhonderd een en veertig (1840-11-11), en zulks in zilveren ofte gouden gangbare nederlandsche muntspeciën, naar de koers van den betaaldag en op generhande andere wijze, tot waarborg van welke betaling verkooperen het regt van hypotheek op het verkochte zullen hebben, en daartoe eene inschrijving op hetzelve ten kantore van hypotheken zullen kunnen doen bewerkstelligen.

Artikel acht, en zo voort post alia.

Artikel negen

De percelen kunnen aanvaard worden op Sint Martinus of elfden Novemeber achttien honderd een en veertig (1840-11-11), met uitzondering van de katerstede Vloedgravens, voor zoover die thans in pacht is bij Gerrit Jan Voortman, en met uitzondeering van het noordelijk bouwhuis en de daarbij behoorende landerijen, voor zooverre die thans bij Jan Aalvanger in eene vaste pacht worden bemeierd, welk een en ander kan aanvaard worden op Sint Petre of den twee en twintig Februarij achttien onderd twee en veertig (1842-02-22), komende echter alle de percelen na de eindelijke toewijzing in eigendom van de koopers, zoals bij de toeslag door hen worden geaccepteerd.

Artikel tien, en zoo voort post alia.

Artikel elf

De reële lasten, waarmee de te veilene perceelen zijn bezwaard, of in het vervolg belast zullen mogen worden, komen van af den eersten Januarij achttien honderd twee en veertig (1842-01-01), ten laste der koopers.

Artikel twaalf

Alle kosten dezer verkoop, komen ten laste van den kooper, om dadelijk na finale toewijzing aan den voornoemden notaris te betalen, te weten omzetpremie, zooveel als hierna bij ieder perceel zal worden bepaald, de verhooging premie bij artikel een vermeld, wijnkoop, aanwijzing, afroepen en armgeld van ieder perceel eene gulden, voorts tien procent der koopsom, voor welke tien procent de verkooperen alle de overige kosten dezer verkoop voor hunne rekening nemen.

Artikel dertien, en zoo voort, post alia.

*********

De Havezathe Mennegeshaven, gelegen bij het dorp den Ham, in zodanige perceelen als hierna worden omschreven.

Eerste perceel, en zo voort post alia.

Vier en dertigste perceel.

Een stuk bouwland op het Wesseler, thans in gebruik bij Jannes Derks, groot ongeveer twee en veertig roeden vijftig ellen (42 are en 50 centi-are = 0,42,50 ha), kadastraal behoorende onder numero 397, van Sectie E, hetwelk in deszelfs geheel groot is twee bunder, zes en vijftig roeden tachtig ellen (2,56,80 ha) bouwland.
Inzate eene gulden vijftig centen.

Vijf en dertigste perceel,

twee stukken, idem, in pacht bij denzelven Jannes Derks, groot ongeveer acht en twintig roeden vijf en twintig ellen (0,28,25 ha), mede kadastraal behoorend onder het voorzeide nummer 397.
Inzate vijf en zeventig cents.

Zes en dertigste perceel,

een dito, in gebruik bij Hendrik Nagel, groot ongeveer vijf en twintig roeden zestig ellen (0,25,60 ha), mede kadastraal behorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate eene gulden.

Zeven en dertigste perceel,

twee dito, in gebruik bij Jan Boerman en Jannes Derks, groot ongeveer twee en vijftig roeden (0,52,00 ha), mede kadastraal behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate een gulden vijftig cents.

Acht en dertigste perceel.

Een dito, in gebruik bij Mannes Nijmeier, groot ongeveer negen en twintig roeden tachtig ellen (0,29,80 ha), mede kadastraal behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate een gulden.

Negen en dertigste perceel.

Een dito, in gebruik bij Gerrit Schuurman, groot ongeveer dertig roeden vijftien ellen (0,30,15 ha), insgelijks behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate een gulden.

Veertigste perceel.

Twee dito, in gebruik bij Spoelman en Jannes Derks, groot ongeveer acht en veertig roeden vijftig ellen (0,48,50 ha), mede kadastraal behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate eene gulden vijftig cents.


De opweg van het vier en dertigste tot en met het veertigste perceel loopt aan de zuidzijde van nummero vier en dertig, langs de binnenzijde van de boschhegge tot aan de wendinge dwars voor het oosteinde van nummero zeven en dertig tot en met veertig zooals uitgebaakt, ter breedte van twee en een halve nieuwe Nederlandsche ellen (dus meters), voorts behoort de boschhegge begrepen onder het voorzeide kadastrale nummer 397 bij de percelen voor zooverre die daar langs of voor leggen.

Een en veertigste perceel.

Een perceel hooiland, het Bruggenmaatje genaamd, kadastraal Sectie E nummero 298, hooiland, een bunder vijf roeden tien ellen (1,05,10 ha).
Inzate twee gulden.


Bij dit perceel, alsmede bij het vier en dertigste tot en met het veertigste perceel wordt gelegd het eigendom met het voortdurende onderhoud van de zogenaamde Mennegesbrug en in zooverre noodig naar gelang de grootte van ieder perceel, welk onderhoud wordt gewaardeerd op twee en twintig gulden per bunder.

Twee en veertigste perceel, en zoo voort post alia.

Van welk is opgemaakt dit proces verbaal, hetwelk is gesloten ten dage voorschreven, des avonds zes uren, ter presentie van den Heer Hendrik Lambert Caspar Everhard Bakker, predikant in den Ham en Willem Rotman, deurwaarder te Ommen, als getuigen verzocht en heeft eerstgenoemde verkooper in absentie van de overige verkooperen, benevens ons notaris en getuigen, na gedane voorlezing geteekend.

Geteekend H.L.C.E. Bakker
,, W. Rotman
,, B.H. van Marle
,, W. Chevallerau notaris.

Geregistreerd te Ommen,den twee en twintigsten October 1800 veertig (1840-10-22), deel een en twintig, folio acht en twintig, verso (als het blad is 'omgedraaid'; eig. folio verso 'met gedraaid blad') vak twee en drie, houdende twaalf bladen, met een renvooi (kanttekening of bijvoeging).

Ontvangen voor 25 vaste regten, twintig gulden en voor volmagt tachtig cents, met de 23 opcenten vijf en twintig gulden acht en vijftig en ½ cent (20,80 x 1,23 = 25,584).

Geteekend De ontvanger
Jamin


Op heden den acht en twintigste October achttien honderd veertig (1840-10-28), des morgens tien uren, hebben wij Wilhelm Chevallerau, openbaar notaris, residerende te Ommen, kanton Ommen, Arrondissement Deventer, provincie Overijssel en in tegenwoordigheid der hierna benoemde, deze onderteekend hebbende, getuigen gevaceert (niet aanwezig) ten huize van Adolf Middendorp, kastelein in den Ham, om aldaar ten verzoeke van den Heer Berend Harmen van Marle, ontvanger van ’s Rijksbelastingen te Almelo, kantoor en Arrondissement te Almelo provincie Overijssel, ten eersten, als gevolmachtigde zijner echtgenoote de Hoog Welgeboren Vrouwe Anna Ida Elisabeth Baronesse van Pallandt, particuliere, woondende ter voorzeide stede Almelo, kracht onderhandsche volmacht, de dato den zes en twintigsten October achttien honderd veertig (1840-10-26), behoorlijk gelegaliseerd en geregistreerd in navolgende bewoordinge:

Geregistreerd te Almelo, zonder renvooi den zes en twintigsten October achttien honderd veertig (1840-10-26), deel tien, folio honderd zes en dertig, B.J. drie Ontvangen tachtig cents, regtens de verhoogingen acht en negentig en een halve cent f. 0,98½. De ontvanger geteekend, Harger Muntz,
ten tweeden als gevolgmachtigde van de Hoog Welgeboren Vrouwe Sophia Carolina Florentia Baronesse van Pallandt, particuliere, echtgenoot van den Heer Cornelis Gerardus Hinsbeeck, makelaar, beide woonende te Amsterdam, krachtens volmagt gepasseerd ten overstaan van den Amsterdam residerende notaris Bruno Tideman en getuigen, den vier en twintigsten October achttien honderd veertig (1840-1024), behoorlijk geregistreerd en gelegaliseerd,
ten derden als gevolmagtigde van de Hoog Welgeboren Vrouwe Augusta Adolfina Leopolda Catharina Baronesse van Pallandt, particuliere, echtgenote van den Heer Wilhelm Julius Albrecht Luïs Christjan Emilius Muller, grondeigenaar, beide woonachtig te Camen, graafschap de Marck, koningrijk Pruissen, krachtens volmagt in onderhandschen vorm, de dato den zestienden October achttien honderd veertig (1840-10-16), behoorlijk gelegaliseerd en geregistreerd te Ommen, in volgende bewoordinge:

Geregistreerd te Ommen, den zes en twintigsten October 1800 veertig (1840-10-26), deel tien, folio honderd negen en negentig, verso vak zes, zonder renvooi. Ontvangen voor regt tachtig cent, met de 23 opcenten acht en negentichen en halve cent. De ontvanger was geteekend Jamin, alle welke volmagten, ten dezen zullen worden gearrêteerd (aan- of tegengehouden), nadat daarvan op dezelve zal zijn melding gemaakt.
Gezamentlijke erfgenamen, ab intestato (bij gebrek aan testament) van wijlen den Hoog Welgeboren Heer Frederik Hendrik Baron van Rechteren tot Mennegeshaven, overleden te Ulzen, graafschap Bentheim, koningrijk Hanover, den derden Februarij achttien honderd negen en dertig en dien na ten gevolge te zamen eigenaren van de hierna breeder in perceelen te omschrijven Havezathe Mennegeshaven, gelegen onder de gemeente den Ham dezes kantons, thans ter vervolging van de op den veertienden October achttien honderd veertig (1840-10-14), ten overstaan van ons notaris en getuigen gehoudene voorlopige inzate, volgens proces verbaal van dien dag, door ons notaris opgemaakt en te Ommen behoorlijk geregistreerd over te gaan ter finale verkoop der voorzeide Havezathe Mennegeshaven.

De perceelen welke ter verkoop worden aangeboden, worden omschreven als volgt:

Eerste perceel, en zoo voort post alia.

Vier en dertigste perceel.

Een stuk bouwland op het Wesseler, thans in gebruik bij Jannes Derks, groot ongeveer twee en veertig roeden vijftig ellen (0,42,50 ha), kadastraal behoorende onder nummer 397, van Sectie E, hetwelk in deszelfs geheel groot is twee bunder zes en vijftig roeden tachtig ellen bouwland.
Inzate eene gulden vijftig cents.

Vijf en dertigste perceel.

Twee stukken idem, in pacht bij denzelven Jannes Derks, groot ongeveer acht en twintig roeden vijf en twintig ellen (0,28,25 ha), insgelijks kadastraal behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate vijf en zeventig cents.

Zes en dertigste perceel.

Een dito in gebruik bij Hendrik Nagel, groot ongeveer vijf en twintig roeden zestig ellen (0,25,60 ha), mede kadastraal behoorend onder het vooorzeide nummer 397.
Inzate eene gulden vijftig cents.

Acht en dertigste perceel.

Een dito in gebruik bij Mannes Nijman, groot ongeveer negen en twintig roeden tachtig ellen (0,29,80 ha), mede kadastraal behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate eene gulden.

Negen en dertigste perceel.

Een dito, in gebruik bij Gerrit Schuurman, groot ongeveer dertig roeden vijftien ellen (0,30,15 ha), insgelijks kadastraal behoorende onder voorzeide nummer 397.
Inzate eene gulden.

Veertigste perceel.

Twee dito in gebruik bij Spoelman en Jannes Derks, groot ongeveer acht en veertig roeden vijftig ellen (0,48,50 ha), mede kadastraal behoorende onder het voorzeide nummer 397.
Inzate eene gulden vijftig cents.


De opweg van het vier en dertigste tot en met het veertigste perceel, loopt van de zuidzijde van numero vier en dertig, langs de binnenzijde van de boschhegge tot aan de wendinge dwars voor het oosteinde van numero zeven en dertig, tot en met veertig, zooals is uitgebaakt, ter breedte van twee en een halve nieuwe nederlandsche el (2,5 m), voorts behoort de boschhegge begrepen onder het voorzeide kadastrale nummer 397 bij de perceelen voor zooverre die daar langs of voor liggen.

Een en veertigste perceel.

Een perceel hooiland, het Bruggemaatje genaamd, kadastraal Sectie E, nummer 398, een bunder vijf roeden tien ellen (1,05,10 ha).
Inzate twee gulden.


Bij dit perceel, alsmede bij het vier en dertigste tot en met het veertigste perceel wordt gelegd het eigendom met het voortdurende onderhoud van de zoogenaamde Mennegesbrug, en zooverre noodig, naar gelang den grootte van ieder perceel, welk onderhoud wordt gewaardeerd op twee en twintig gulden per bunder.

Twee en veertigste perceel, en zoo voort post alia.

*************

Na opentlijke voorlezing, alsmede van het genoemde proces verbaal van inzate als geschien, als volgt:

Eerste perceel, en zoo voort post alia.

Vier en dertigste perceel,

in voegen (op zulk een wijze) voorschreven staande op den inzetprijs door Gerrit Jan Heuver, landbouwer te Meer, voor twee honderd vijftig gulden (f. 250,=).
Bernardus Lindenhovius voornoemd, hoogt vijf en twintig gulden (f. 25,=).
Gerrit Jan Heuver, voornoemd, hoogt vijf en twintig gulden (f. 25,=).
Alzoo gebragt op drie honderd gulden (f. 300,=).

Vijf en dertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande op de inzetprijs door Bernardus Lindenhovius, voornoemd, van een honderd tachtig gulden (f. 180,=),
niet verhoogt.

Zes en dertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande op den inzetprijs door Bernardus Lindenhovius, voornoemd, van een honderd vijf en zeventig gulden (f. 175,=),
niet verhoogt.

Zeven en dertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande op den inzetprijs door Gerrit Jan Heuver, voornoemd, van drie honderd veertig gulden (f. 340,=) dezelfde hoogt dertig gulden (f. 30,=).
Alzoo gebragt op drie honderd zeventig gulden (f. 370,=).

Acht en dertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande slaande op den inzetprijs door Bernardus Lindenhovius, voornoemd, van twee honderd tien gulden (f. 210,=),
niet verhoogt.

Negen en dertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande op den inzetprijs door Jan Hendrik Schutte, landbouwer te Meer, hoogt twee honderd zestien gulden (f. 216,=).
Bernardus Lindenhovius, voornoemd, hoogt vier gulden (f. 4,=).
Alzoo gebragt op twee honderd twintig gulden (f. 220,=).

Veertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande op den inzetprijs door Hermannus Heuver, landbouwer te Meer, van drie honderd vijf gulden (f. 305,=),
niet verhoogt.

Een en veertigste perceel,

in voegen voorschreven, staande op den inzetprijs door Gerrit Dekker, winkelier in den Ham, van drie honderd negentig gulden (f. 390,=),
dezelfde hoogt tien gulden (f. 10,=)
alzoo gebragt op vier honderd gulden (f. 400,=).

Twee en veertigste perceel, en zoo voort post alia.

Voorts heeft den Heer verkooper in zijne opgemelde kwaliteit dadelijk het vijftigste perceel, en zoo voort post alia. Voorts na behoorlijk beraad het eerste perceel, en zoo voort post alia.

Een en veertigste perceel,

in voegen voorschreven, finaal in koop en eigendom toegewezen aan Gerrit Dekker, winkelier in den Ham, welke dadelijk verklaarde deze koop gedaan te hebben voor en ten behoeve van Adolf Middendorp en Bernardus Lindenhovius voornoemd, hier beiden in present en in koop aannemende voor opgenoemde somma van vierhonderd gulden (f. 400,=).

En hebben allen na gedane voorlezinge geteekend.

Geteekend G. Dekker
,,A. Middendorp
,,B. Lindenhovius.

Twee en veertigste perceel,

en zoo voort post alia.

De tweede massa (geheel gevormd door verschillende posten, percelen enz.) voornoemd, bestaande uit het vier en dertigste tot en met het veertigste perceel, finaal in koop en eigendom toegewezen aan Gerrit Nijkamp, knecht in den Ham, hier present en zich als kooper der voorschreven massa verbindende, voor opgenoemde somma van achttien honderd en vijftig gulden (f. 1850,=), stellende kooper tot borgen Jan Hendrik Hartgers en Adolf Middendorp, voornoemd, beiden hier present en zich als zoodanig verbindende, en hebben kooper en borgen, na voorlezing geteekend.

Geteekend G. Nijkamp
,,J.H. Hartgers
,,A. Middendorp.

De derde massa, en zoo voort post alia

. Van welk alle vorenstaande is opgemaakt dit proces verbaal, hetwelk is gesloten ten dage voorschreven, des avonds acht uren ter presentie van Jacob Willem Hoefman, schoolonderwijzer in den Ham, en Adolf Middendorp, kastelein in den Ham, als getuigen ten dezen expres verzocht en hebben benevens den Heer lasthebber en ons notaris, na gedane voorlezinge geteekend:

Geteekend B.H. van Marle
,,J.W. Hoefman
,,A. Middendorp
,,W. Chevallerau, notaris.

Geregistreerd te Ommen, den zevenden November 1800 veertig (1807-11-07), deel een en twintig, folio drie en dertig, verso vak vier, tot en met folio zeven en dertig, resto (ten slotte) vak zeven, houdende twintig bladen en vier renvooijen.

Ontvangen voor regt van verkoop acht honderd twee en tachtig gulden veertig cents (f. 882,40) en voor borg zes en vijftig gulden dertig cents (f. 56,30), makende te zamen met de 23 opcenten, elf honderd vier en vijftig gulden, zestig en een halve cent (f. 1154,60½). Geteekend:

Geteekend De Ontvanger
Jamin.

Uitgegeven voor woordelijke gelijkluidend uittreksel aan de minute gepasseerd voor den destijds te Ommen residerende notaris Wilhelm Chevallerau, welke minute ('de oorspronkelijke akte van notarissen') thans onder den ondergeteekende notaris Frederik Willem Nicolaas Mulert, residerende te Ommen is berustende

(handtekening) W. Chevallerau
notaris.

***********

Rekening van notaris Mulert aan Den Ham

Notaris Mulert Competeert (komt rechtens toe).

Aan het gemeentebestuur van den Ham

inzake van een uittreksel uit de acte van verkoop van Mennegeshave

Vijf zegels f.   3,45
20 bladen f. 10,-
_________
tezamen f. 13,45


 


Met vriendelijke groet,

Gerrit Nevenzel

E-mail: gerrit.nevenzel@gmail.com

Inhoudsopgave